Op uitnodiging van Kunstblock gaf directeur van het Rijksmuseum Amsterdam én inwoner van Rotterdam Wim Pijbes een keynote speech tijdens het festival De Wereld van het Witte de Withkwartier. Hierin deelt hij zijn toekomstvisie voor de kunst- en cultuursector in Rotterdam. Zijn advies: gebruik die haven toch, omarm je mecenaat en durf te kiezen!
Mij is gevraagd een toekomstbeeld te schetsen over de culturele ontwikkelingen in Rotterdam en de wereld. Mij is ook gevraagd om voorspellingen te doen. Mij is gevraagd verwachtingen uit te spreken en om een wens te doen. En dat alles in een beperkt tijdsbestek van een klein kwartier. Dat gaat lukken.
Ik geef u feiten en ik geef u mijn mening. Dat zijn totaal verschillende zaken. Maar onder invloed van sociale media, de eindeloze reeks praatprogramma’s en opinieplatforms lopen feiten en meningen steeds vaker door elkaar. Feiten en meningen worden steeds minder van elkaar onderscheiden, en dus steeds meer verward. En dit laatste, dames en heren is geen mening maar een feit.
Het is niet moeilijk over kunst en cultuur een mening te hebben. Dat staat iedereen vrij. Helaas is het ook makkelijk deze mening als een feit te presenteren. ‘Dat kan mijn kleine broertje ook’, is wellicht de meest bekende. Ik geef u daarom eerst feiten, mijn mening krijgt u later.
Nieuwer, groter, hoger en meer
De kunstbegroting van Rotterdam bedraagt, volgens het cultuurplan 2013-2016 jaarlijks ruim 77 miljoen Euro. Het grootste deel daarvan gaat naar 72 meerjarig gesubsidieerde instellingen. Dat betekent dat je meer dan een jaar lang iedere week naar een andere gesubsidieerde instelling zou kunnen gaan. Niemand die dat doet en dat hoeft gelukkig ook niet. De stad neemt de kunst gelukkig serieus en formuleert dat ook zelf in het Cultuurplan:
Kunst en cultuur zijn noodzakelijke voorwaarden voor de realisering van de ambities die wij op economisch, ruimtelijk en maatschappelijk gebied in onze stad hebben.
Rotterdamser kan je het niet krijgen, toekomstvisies, plannen, ambities, voorspellingen. Deze stad kan het niet nalaten naar voren te kijken, het moet nieuwer, groter, hoger en meer. De eerste generatie na-oorlogse bouwwerken heeft alweer plaatsgemaakt voor nieuwere, grotere en hogere gebouwen. Dynamiek, daadkracht en groei zijn wezenskenmerken van deze stad. Bestaand is goed, nieuw is beter.
Maar Rotterdam vergeet soms een pas op de plaats te maken, te bezinnen op de langere termijn. En soms moet je daarbij ook eens achterom kijken.
Op zoek naar cijfers om mijn verhaal te onderbouwen heb ik eens achterom gekeken en aandachtig verschillende stukken gelezen over kunst en cultuur in Rotterdam. Wat mij daarbij vooral opviel is dat een aantal voor Rotterdam cruciale zaken zelden wordt genoemd en ook in de plannen voor het huidige cultuurbeleid over het hoofd wordt gezien.
De haven wordt vergeten
Het meest kenmerkende van Rotterdam is de haven. Dat woord komt u niet tegen in het cultuurbeleid. Wel kunt u allerlei vage voornemens lezen over wat genoemd wordt de metropoolregio Den Haag Rotterdam. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zei dat hij of zij in de metropoolregio Den Haag Rotterdam woont. Gedachten over de zogenaamde metropoolregio zijn nieuw en lijken uitdagend, de haven wordt vergeten. Ik noem dit als voorbeeld.
De haven, dames en heren. Wie niet beter zou weten, zou soms kunnen denken dat deze stad met zijn rug naar de rivier ligt. En dat is zonde. Wat is het Unique Selling Point van Rotterdam? Een woord: de haven. Al het andere heb je overal elders ook, en vaak beter. En die haven vertaalt zich natuurlijk in meer dan alleen schepen, handel en water. Je hoeft het niet letterlijk te nemen. Haven staat ook voor een mentaliteit, naast fenomenen die je nergens anders ziet. Waarom vestigde bijvoorbeeld de eerste Chinese populatie zich in deze stad? Dat is zichtbaar en historisch verklaarbaar. De haven is de grootste verbindende factor in deze stad. Stedenbouwkundige Riek Bakker noemde de Maas niet voor niets het kapitaal van de stad. (Zij sprak met afschuw over de woningbouw langs de Maasboulevard waar de noodtrappenhuizen waren georiënteerd op de rivier.) Rotterdam heeft goud in handen.
Ooit vormde de Boompjes het mooiste rivierfront van Europa. Toen Londen in 1664 door de grote stadsbrand werd verwoest, kwam men vanuit Engeland hier kijken hoe de stad moest worden herbouwd.
In 2004 werd mij gevraagd te reageren op het bidbook dat Rotterdam had samengesteld om zichzelf sportstad 2005 te mogen noemen. Honderden pagina’s, maar nergens een sport die met water, laat staan de Maas was gerelateerd. Geen zeilen, skiën, zwemmen, simultaanduiken, niets van dat alles. Een gemiste kans. Terwijl vrijwel alles, ook cultureel, dat met de haven of de rivier te maken heeft, potentie heeft en juist in Rotterdam kan. De onderzeebootloods, en de rijkdom kleine initiatieven op Katendrecht laten dat zien.
Dat brengt mij bij een tweede typisch Rotterdams verschijnsel dat hier sterker ontwikkeld is dan elders.
Hand in hand kameraden
Het lijflied van Feyenoord heet ‘Hand in hand kameraden’. Deze leuze is kenmerkend voor de stad en geeft de bereidheid tot samenwerking in de stad aan. Samenwerking tussen instellingen, tussen bedrijven en instellingen en een opvallende betrokkenheid van particulier mecenaat. Geen stad in Nederland kent een groter aantal particuliere vermogensfondsen dan Rotterdam. Dit is onmiskenbaar een teken van een betrokken mecenaat dat al sinds mensenheugenis bij leven of als erfenis aanzienlijke vermogens schenkt ten gunste van de stad.
Stichting Volkskracht, opgericht in 1923, en de Erasmusstichting zijn oude bekenden, van meer recenter datum zijn de Stichting Van Leeuwen van Lignac en de Stichting Verre Bergen. Wat mij opvalt in de vele beleidsstukken en gemeentelijke nota’s is dat hier met geen woord over gerept wordt. En dat is zonde want deze groeiende geldstroom zou juist complementair kunnen zijn op die van de overheden. Complementair hier in de betekenis van versterkend, en niet in de plaats van. Het moet niet zo zijn dat waar de overheid terugtreedt deze leemte dan maar moet worden opgevuld door het particulier mecenaat. Beide partijen nemen vanuit hun verantwoordelijkheid ieder hun deel.
Ik zie kansen voor Rotterdam waar het gaat om het versterken van de synergie tussen particulier en publiek geld.
Een stad is een plaats waar veel mensen wonen, werken en verblijven. Om geld te verdienen, maar ook om geld uit te geven. In sommige steden kan je goed geld verdienen, andere steden ga je heen om je geld uit te geven. Dat zijn altijd die steden die iets bijzonders te bieden hebben. U komt er vast ook wel eens.
Goedgevulde subsidiepotten
Rotterdam. 20 jaar geleden opende Hotel New York, 20 jaar geleden opende Dudok, 20 jaar geleden begon Marlies Dekkers, 20 jaar geleden begon Herman den Blijker en 20 jaar geleden opende de Kunsthal haar deuren. Ik noem wat voorbeelden, maar niet zonder reden. De Wederopbouw was voltooid en Rotterdam was eindelijk een stad waar niet alleen geld verdiend werd, maar waar het ook op een prettige manier kon worden uitgegeven. Sinds het begin van de jaren negentig leek Rotterdam onafgebroken te kunnen doorgroeien, en in 2001 werd Rotterdam verkozen tot Culturele Hoofdstad. Vanaf dat moment nam de groei af, waren de sponsorpotten leeg, trad cultureel stilstand in. De kunstwereld bleef onverdroten geloven in meer. Alles kon, nee alles moest.
Beleidsbedenkers, plannenmakers en de kunstwereld lieten elkaar van project naar project rennen. Dan weer de wijken in, dan weer de wereld in. Rotterdamse kunst in Marrakech en Ommoord. Ik herinner mij een beleidsnota getiteld: ’Het museum als vliegend tapijt’.
De kunstwereld liet zich lokken door goedgevulde subsidiepotten, nieuwe media, multiculti, creatieve industrie. Voor elk nieuw initiatief werd een instituut of festival opgericht. En de bestaande instellingen gingen ondertussen onverdroten door. Zo ging er niets af, en kwam er jaar in, jaar uit, alleen maar bij. Het cultuurbeleid van de afgelopen jaren lijkt nog het meest op die typisch Rotterdamse snack, de kapsalon, veel van alles.
Maar in diezelfde periode kantelde het politieke klimaat, in Rotterdam drastischer dan waar ook, de bankencrisis kwam er overheen, economische recessie volgde. De sector kreeg voor het eerst te maken met ongekende bezuinigingen. En de kunstwereld werd pas wakker toen het al te laat was. Ik geef u wederom wat cijfers, nu uit de wereld van de podiumkunsten:
- In 1999 kende ons land 407 theaters in 2012 waren dat er 530
- In 1999 waren dat 165.000 stoelen, in 2012 260.000
- In 1999 werden 38.000 voorstellingen gespeeld, in 2012 55.000
- Het aantal bezoekers bedroeg in 1999 14.300.000, in 2012 17.000.000
Dat zijn dus over de hele linie stijgende cijfers zult u zeggen, klopt. Wat echter niet stijgt, en de snelle rekenaars onder u hadden dit al becijferd, is de gemiddelde stoelbezetting per voorstelling. Deze bedroeg in 1999 gemiddeld 376 bezoekers per voorstelling, in 2012 gedaald tot gemiddeld 309 bezoekers per voorstelling. Een terugloop van 20% per voorstelling.
De vijf van Pijbes
Als ik de Volkskrant van 20 augustus mag geloven, beleeft Rotterdam binnenkort opnieuw een culturele bloeiperiode. U heeft ongetwijfeld het verhaal gelezen over 010 in de top 10. Ik ben daar niet van overtuigd. Zeker niet zolang de stad kansen laat liggen die juist zo eigen zijn aan Rotterdam. Ik noemde de haven, ik noemde de grote betrokkenheid van het plaatselijk mecenaat.
De groei zal evenmin van lange duur zijn als Rotterdam niet nadenkt over hoe de groei en het succes van eerder opgerichte instellingen kan faciliteren, zoals de Kunsthal, of het Internationaal Filmfestival. De fixatie op nieuw gaat ten koste van dat wat er al is. Waar alleen maar bijkomt en niets afgaat, lopen aanbod en vraag vroeg of laat uit de pas. Zolang de financiering meegroeit valt dat niet op, maar wanneer de geldstroom stagneert of minder wordt, vallen er gaten.
Groeien betekent niet altijd meer. Groeien betekent ook beter.
Daarom mijn wensen voor Rotterdam:
- Gebruik de rivier en de haven, de Maas is het stromende kapitaal van de stad.
- Maak van het filmfestival het beste arthouse festival van de wereld, stop al die potjes nieuwe media en creatieve industrie in het festival.
- Maak minstens een keer per jaar een werkelijk internationale toptentoonstelling en maak een revolving fund voor afwisselend Boijmans en de Kunsthal.
- Gebruik het enorme potentieel van particulier mecenaat.
- En vooral neem daarvoor een paar jaar de tijd, kies en versterk waar je goed in bent en vooral onderscheidend. Want wie kiest wordt gekozen.
Dat wens ik Rotterdam toe: niet de meeste, de grootste of de hoogste, maar het beste.
Over Kunstblock
Deze keynote speech is geschreven voor een programma van Kunstblock tijdens het festival de Wereld van het Witte de Withkwartier. In verdiepende lezingen en workshops werd samen met een keur aan sprekers uit de kunstwereld vooruit gekeken naar wat gaat komen. Gedeeld werden toekomstvisies en voorspellingen over wereldwijde culturele ontwikkelingen, en verwachtingen en wensen voor Rotterdam in het bijzonder.
Sinds 2013 wordt het festival De Wereld van het Witte de Withkwartier georganiseerd door Kunstblock, een samenwerking tussen de culturele instellingen aan de Witte de Withstraat. Showroom MAMA, TENT, V2_Institute for Unstable Media, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, WORM en Witte de With Center for Contemporary Art hebben zich verenigd in een stichting om het creatieve profiel van de straat zichtbaarder te maken.
Kunstblock ziet het als haar missie om het leefklimaat en de verdere ontwikkeling van de Witte de Withstraatstraat als cultureel hart van Rotterdam vorm te geven. De stichting wil de onderlinge samenwerking tussen de culturele instellingen in en rondom de Witte de Withstraat bevorderen en participatie nastreven van de ondernemers en bewoners van de straat.
Wil je reageren op dit verhaal? Dat kan in de reacties hieronder. Het is ook mogelijk om een uitgebreide reactie over de toekomst van het Rotterdamse Cultuurbeleid als gastbijdrage in te sturen. Wij faciliteren als opinieplatform gráág het vervolg op dit debat.
Al 6 reacties — discussieer mee!
Ik kan het niet laten om wat kanttekeningen te plaatsen bij dit stuk van Wim Pijbes.
Cultuur is een Idee. Een idee over hoe wij met elkaar omgaan. Het humanisme is het goud van deze stad; haven en Maas vormen het – overigens zeer waardevolle – tafelzilver.
Om voor eens en altijd de waarde van het humanisme duidelijk te maken, pleit ik ervoor om het beeld van Erasmus op het Grote Kerkplein uit te roepen tot officieel stadscentrum van Rotterdam.
Daarna zouden we jonge architecten en kunstenaars de kans moeten geven om de verdere culturele ontwikkeling van deze stad ter hand te nemen, allereerst door de Via Fortuna aan te leggen. De Weg van het Noodlot. Een spirituele wandelroute vanaf de Biergarten tot aan Plein ’40-’45. De Via Fortuna leidt langs de zeven belangrijkste ijkpunten in de Rotterdamse geschiedenis: Zadkine, Haven, Pim Fortuyn, Willem IV, Rotte, Laurenskerk en Erasmus. Ze worden onderling met elkaar verbonden door twee Stadsinitiatieven: de Luchtsingel en het Surfparadijs. Dat kunnen er ook drie zijn, als je in de winter een drijvende ijsbaan in de Steigersgracht legt. Getormenteerdheid en bruisende dynamiek, tezamen verbeelden zij het geheelde litteken van deze stad. Financiering van de aanleg – ik denk aan kosten voor verlichting, beplanting, beelden – kan geschieden met een deel van het budget voor Stadsinitiatief 2.0.
Kortom, culturele bloei begint m.i. inderdaad met het maken van een keuze, zoals Wim Pijbes ook opmerkt. Wat voor stad wil Rotterdam nu eigenlijk zijn in de 21e eeuw? Het wordt hoog tijd dat wij Rotterdammers daar een beslissing over durven nemen.
Ik vind het een erg goed stuk van Wim Pijbes, past geheel in mijn filosofie over Rotterdam!
Kees, volgens mij geeft Wim Pijbes al een reactie en richt hij zich niet tot de vraag: “Welke stad Rotterdam nu wil zijn in de 21e eeuw?”. Hij geeft een ‘!’.
Kunst en Cultuur is niet het begin, noch het einde wat bepalend is voor de stad. Het is een vorm van uiting (zoals vele anderen).
Zijn schrijven is dan ook gericht op het feit dat juist deze Kunst en Cultuur gebruikt kan worden naast het ‘uitbuiten/etaleren’ van (in zijn woorden) de Haven. In zijn woorden ‘de Haven’ in de mijne ‘het Water/Maas’ bevestigd dat vanwege het feit dat er reeds lang voor het jaar 1200 Water de bondgenoot van de Stad Rotterdam (lees: haar inwoners) is. Juist met/vanwege het water is de stad verdedigd, vernietigd, opgebouwd en uitgebouwd. Niet door kunst en cultuur an sich, maar door de inwoners van de stad. De inwoners van Rotterdam hebben zich nooit afgevraagd in welke richting de stad zich nu moest begeven. Nee de stad begaf zich in de richting waarin de inwoners zich begaven. Zij maken de stad tot een eenheid. Er moet ook wellicht geen antwoord op worden gevonden, want zo snel als er een antwoord is, stopt de gehele ontwikkeling van maakbaarheid (die overigens niet ophoudt met het ijkpunten in het centrum van Rotterdam).
Zoals George Bernard Shaw al zei: ‘Life isn’t about finding yourself. Life is about creating yourself!’
Ivan,
Ik val Wim Pijbes niet aan – ik vind de man heel bekwaam en vaak zeer enthousiasmerend – maar in dit stuk maakt hij er zich naar mijn smaak nogal gemakkelijk vanaf. Zijn keynote speech lijkt plichtmatig geschreven, alsof het corveedienst betreft.
Dat betekent overigens nog niet dat hij ongelijk heeft.
Pijbes heeft natuurlijk een punt als hij zegt dat deze stad onvoldoende gebruik maakt van de haven en het rivierfront. Maar anno 2014 lijkt dat op een open deur intrappen. De opmerking van Riek Bakker dateert ergens uit de vorige eeuw – vanuit Montevideo en New Orleans heb je heus een fraai uitzicht op de Nieuwe Maas – en alom lijkt het besef dat Rotterdam een havenstad is bij de beleidsmakers te zijn doorgedrongen. Zie o.a. de Wereldhavendagen. Natuurlijk kan en moet het gebruik van haven en rivierfront nog veel beter. Pijbes geeft echter niet aan hoe.
Verder valt me op dat Pijbes heel erg denkt vanuit de gevestigde instellingen – Boijmans, Kunsthal en Film International. Is dat cultuur in Rotterdam: Boijmans, Kunsthal en Film International? Een theekransje van kunstpausen dat wikt en beschikt? En behelst het begrip cultuur niet veel meer dan alleen kunstuitingen?
Ander punt. Een mecenas moet liever wel een echte mecenas zijn en er geen dubbele agenda op nahouden. Ik noem hier Stichting De Verre Bergen, die 17 miljoen euro wil bijdragen aan het nieuwe Collectiegebouw van Boijmans in het Museumpark, maar dan wel op voorwaarden waar je je wenkbrauwen bij mag fronsen. Oppassen dus. Pijbes verzuimt daarnaast om de term cultureel ondernemerschap te noemen, of zelfs maar crowd-funding, toch ook manieren om aan geld te komen. Zoals daar trouwens nog allerlei andere financieringsvormen denkbaar zijn.
Het idee om een revolving fund in te stellen voor Boijmans en Kunsthal om daarmee top-tentoonstellingen te kunnen organiseren is prima. Bedenk echter wel dat er bij dit soort tentoonstellingen altijd sprake is van bruikleen uit andere musea of particuliere verzamelingen. De Kunsthal heeft recent door nalatigheid op het terrein van de beveiliging – ik doel op de Roemeense kunstrovers – Rotterdam een beroerde reputatie bezorgd. Tot nu toe is er bij mijn weten nog altijd geen rapport verschenen over de bij de Kunsthal gemaakte managementfouten. Dat is vreemd voor een instituut dat subsidie ontvangt en zulke klunzige fouten maakt.
Tot slot vind ik dat het woord rijk in de uitdrukking ‘rijk cultureel aanbod’ zou moeten staan voor goed en niet veel. Liever een kleiner maar kwalitatief goed aanbod dan een breed middelmatig aanbod. Dus ja, keuzes maken is belangrijk.
Hoi Kees,
(was geen ‘aanval’ op jou – of wetende van jou op Wim 🙂
Ik ben het ook met jouw tweede reactie eens. Die fondsen ben ik de laatste tijd ook wat meer mee in kennis gesteld. Gaat zeer veel geld in om en naar instellingen waar ik me soms afvraag of daar wel gekeken is of dit wel strookt met de werkelijke ‘kunst/cultuur’ bedoelingen – in eerste instantie. Ook de Cultuurnota vond ik nu niet onderbouwd van praktische en dagelijkse praktijk (ivoren torens-besluiten).
Waar ik me bij Wim wel in kon aansluiten is het feit dat Rotterdam te weinig naar zijn eigen geschiedenis kijkt (als je vooruit loopt en in je achteruitkijk spiegel kijkt zie je de geschiedenis en de toekomst). Ik vind zelf dat Rotterdam meer is dan de architectuur die het heeft (jij doelde daar ook op met de ijkpunten). Wim waarschijnlijk ook met de Cultuuruitingen en het Water/Haven. In dat opzicht verschillen jullie niet veel van elkaars standpunten. Wel in de invulling en financiering van deze Cultuur(instellingen). Crowd-funding a la MOMA gebeurt hier nog weinig.
Overigens vind ik dat je goed op de hoogte bent van het reilen en zeilen hier op Cultuurgebied in Rotterdam. Zou jij hier geen leuke artikelen kunnen schrijven?!
Ivan
Ivan, ik begrijp dat iedereen een gastbijdrage kan insturen, dus als ik een keer zin en tijd heb, wie weet 😉
HET VERHAAL VAN PIJBES IS STEEKHOUDEND.
ik ruik geen teer meer .. Dat is mijn gevoel met de haven .. Dat komt niet meer.
Maar stel je voor:
EEN GIGANTISCH MULTI PURPOSE CULTURAL CENTER
Met veel JAZZ
Een PRODUCTION PLATFORM symbool voor onze DYNAMIEK
als een EILAND in de MAAS,
DEMONTABEL in een paar secties
met LOOPBRUGGEN ter symbolisering van de verbinding RMO en LMO.
Verlicht en te ervaren als een OASE, van de Boompjes te ervaren als een AHA-erlebnis.
Zijn we eindelijk af van die grachten concertjes
YES WE CAN.