Om tijdens de vrijmibo niet met een mond vol bitterbal te staan, presenteert Vers Beton iedere vrijdag prikkelende gespreksstof. Stuurvrouwe Feyza Albayrak deelt haar bezorgdheid over de buurthuizen van Rotterdam.
Het voortbestaan van buurthuizen in Rotterdam is in het geding. Mensen zijn bezorgd en stellen vragen aan gebiedscommissies. Die mogen daar geen oordeel meer over vellen, dus nodigen ze de gemeente uit om met de bewoners te praten. Afgelopen dinsdag was het zover. Gebiedscommissies, bewoners/ vrijwilligers en een medewerker van de gemeente gaven het bericht dat het nog onbekend is wat er zal gebeuren met de overgebleven huizen.
Dat maakt mensen bang. Bang dat als een buurthuis sluit, hun groep uit elkaar valt, een club waar ze iets mee delen, waar ze lol mee hebben op een neutrale plek. In een huis dat van iedereen is, en waar kinderen kunnen knutselen, tieners cursussen kunnen volgen om zich te ontwikkelen en ouderen nog een beetje de gezelligheid van samenzijn kunnen ervaren.
Mensen zijn bang voor de gevolgen als een buurthuis sluit. Zo zeggen velen dat ze bang zijn dat ze hun wijk straks niet meer herkennen, dat de criminaliteit zal stijgen, dat ze kortom, vrezen dat de buurt achteruit zal gaan. Het gaat om meer dan alleen vrijetijdsbesteding.
De gemeente gooit het vaak op ‘rekening houden met de kosten’, waarover zij verantwoording moeten afleggen. Een buurthuis wegbezuinigen, is dan zo gebeurd. Over de baten ervan heeft ze het niet.
Als we naar een participatiesamenleving toe willen, dan zijn buurthuizen het beste voorbeeld daarvan. Want ze worden grotendeels gerund door vrijwilligers. Mensen die in hun eigen tijd de samenleving, beginnend bij hun eigen omgeving, willen ondersteunen. Het enige dat de gemeente tegenover die gemeenschapszin moet stellen, is een gebouw. Is dat teveel gevraagd?
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al één reactie — discussieer mee!
Als het puur om de kosten van huisvesting gaat zou hier een mooie taak voor de kerken liggen. Kerkgebouwen worden een groot deel van de tijd niet gebruikt en vele, met name na-oorlogse, kerkgebouwen bevatten vaak een scala aan grotere en kleinere ruimtes die voor allerlei doeleinden gebruikt kunnen worden.
Nu al worden deze gebouwen ook gebruikt als stemlokaal of voor bijvoorbeeld braderieën.
Ik denk dat er best ruimte en tijd is voor ook jeugdsozen, taallessen en fietslessen voor allochtone vrouwen.
Bovendien is het een goede kans om ook de niet-gelovige Rotterdammer kennis te laten maken met deze vaak mooie gebouwen.
Uiteraard geldt dit ook voor andere religieuze gebouwen.