Op 25 september bespreekt het Rotterdamse college de begroting voor de komende vier jaar met de gemeenteraad. Paul Hofstra, directeur van de Rekenkamer Rotterdam, heeft er op basis van de eerste cijfers nog niet heel veel vertrouwen in: “Het college houdt zich niet aan zijn eigen voornemens.”
Een coalitieakkoord en een kaderbrief. Het zijn slechts een beperkt aantal pagina’s, maar ze zijn van grote invloed op hoe Rotterdam de komende jaren zijn financiën op orde krijgt en houdt. Paul Hofstra bestudeert deze daarom nauwgezet op zijn werkkamer aan de Meent, want als directeur van de Rekenkamer Rotterdam doen hij en zijn collega’s namens de gemeenteraad en de burgers onafhankelijk onderzoek naar nut en noodzaak van het beleid (zie kader).
Zijn mening doet er vooral nu toe, aangezien de Rotterdamse begroting voor 2015 bijna besproken gaat worden in de gemeenteraad. Ten eerste bekijkt hij het coalitieakkoord, dat op 8 mei van dit jaar verscheen en het eerste wapenfeit vormde van de coalitie tussen Leefbaar Rotterdam, D66 en CDA. Hierin doen zij hun plannen voor de komende vier jaar uit de doeken, inclusief een financiële paragraaf op hoofdlijnen. Daarnaast analyseert Hofstra de deze zomer verschenen kaderbrief. In nog geen tien pagina’s doet het college daarin op beknopte wijze uit de doeken wat het de komende vier jaar van plan is met het huishoudboekje van Rotterdam.
Hofstra kijkt altijd hartstochtelijk uit naar de financiële plannen van ‘zijn’ stad. Met het coalitieakkoord en de kaderbrief in de hand vertelt hij daarom graag hoe hij aankijkt tegen de pagina’s vol balansen, rekensommen, aftrekposten en toekomstprognoses. Want hoewel een kaderbrief klinkt als een bureaucratische voetnoot in het grote geheel der dingen, is niets minder waar. De kaderbrief, vertelt Hofstra, vormt het kader voor de hele begroting voor 2015 en verder.
Wat direct opvalt, is dat er flinke verschillen zitten tussen de financiële paragraaf in het coalitieakkoord en de kaderbrief. Dat moet ook wel, weet Hofstra, want de wereld staat niet stil. “En zeker de financiële wereld niet. De kaderbrief meldt vooral weer verdere tegenvallers die in 2014 plaatsvonden en hun doorwerking hebben in de jaren hierna.”
Beheersing
De grote hamvraag is natuurlijk of Hofstra positief is over hoe het nieuwe college omgaat met zijn financiën? “Oja, zeker! Waar ik erg positief over ben, zijn de expliciet geformuleerde budgetdisciplineregels. Deze maken duidelijk hoe je moet omgaan met mee- en tegenvallers. Als Rekenkamer hebben we daar expliciet op aangedrongen. Mede daarom heeft de VVD twee jaar geleden een motie ingediend. Dat heeft allemaal erg lang geduurd, maar de verwerking staat nu in de kaderbrief.”
Om duidelijk te maken wat die regels precies inhouden, citeert Hofstra deze: “‘Structurele intensiveringen die voortkomen uit onze ambities betalen we uit structurele bezuinigingen.’ Dat lijkt misschien een technische opmerking, maar feitelijk staat er dat als het college extra beleid wil, de kosten hiervan van ander beleid worden afgehaald. Oftewel: intensivering van nieuw beleid kan alleen door te bezuinigen op oud beleid. Dat is heel belangrijk, want anders heb je geen beheersing op je begroting. De wethouders moeten zich daar natuurlijk wel aan houden. Daar zullen we als rekenkamer heel goed op letten.”
Kritiek op een kritisch orgaan
Het zijn roerige tijden voor Paul Hofstra. Als directeur van de Rekenkamer Rotterdam heeft hij namelijk net onderzoek laten uitvoeren naar het functioneren van zijn orgaan, en de resultaten liegen er niet om. Een onafhankelijke evaluatiecommissie vindt onder meer dat de Rekenkamer vaak te dicht op de actualiteit zit en vaak hardere conclusies trekt dan strikt noodzakelijk is. Dat neemt niet weg dat Hofstra zijn activistische pad blijft bewandelen, zei hij in het AD Rotterdams Dagblad. “Het klopt dat ik de actualiteit opzoek, en dat was destijds bij mijn aantreden een bewuste keuze, met instemming van de toenmalige raad. Die aanpak brengt een spanningsveld met zich mee.” Angst kan Hofstra niet ontzegd worden, want ondanks dat zijn huidige termijn op 1 juni 2015 afloopt, blijft hij op de barricades klimmen. “Kritisch zal ik hoe dan ook blijven.”
Erg blij
Wat de directeur ook positief stemt is een ander citaat uit de kaderbrief: ‘Mochten we de komende jaren worden geconfronteerd met tegenvallers, dan worden deze in eerste instantie binnen de portefeuille opgelost.’ Dat is volgens Hofstra heel erg belangrijk, omdat het college hier spreekt over tegenvallers waar het weinig aan kan doen. “Exogene factoren dus. Neem een tegenvaller met het aantal bijstandsgerechtigden. Dat overkomt je als gemeente.”
Hofstra is dus gelukkig met de budgetdisciplineregels en het opvangen binnen de portefeuille van eventuele tegenvallers. “Dat zijn twee heel erg belangrijke uitgangspunten om meer beheersing op de begroting te krijgen.” Een laatste lichtpunt ziet Hofstra in het realisme van de kaderbrief. “Het college presenteert een redelijk scherp beeld van de bijstellingen ten opzichte van het coalitieakkoord. Dat is belangrijk, want je moet zo dicht mogelijk op de financiële actualiteit zitten.”
Risicovol
Tot zover het goede nieuws. “Waar ik minder blij van word, is dat het college zich vervolgens niet houdt aan deze goede voornemens.” Want wie de kaderbrief goed bekijkt, ziet dat budgetten toch vergroot worden zonder dat andere budgetten verkleind worden. Bovendien worden nieuwe uitgaven niet altijd binnen de eigen portefeuille opgevangen.”
Er is meer waar Hofstra zijn vraagtekens bij zet. Neem de geplande vermindering van het aantal ambtenaren, eufemistisch de ‘verdere ombuigingen van de organisatie’ genoemd. “Dat is een risicovolle onderneming die je in relatie moet zien tot de tegenvallers van de eerdere reductieronde. Het vorige college dacht circa 100 miljoen euro te bezuinigingen via formatiereducties. Daar waren we erg kritisch over, want dat bedrag leek ons veel te hoog.” En gelijk had de Rekenkamer. “Je ziet terug in de tegenvallers dat dit niet gelukt is. En nu wil het nieuwe college bovenop die bezuiniging van 100 miljoen nog eens 40 miljoen bezuinigen via reorganisaties. Daarvan zeggen wij: dat is risicovol.”
Uitermate ingewikkeld
Hofstra houdt nog een slag om de arm omdat de kaderbrief niet in detail uitlegt hoe de ombuigingen plaats gaan vinden, maar veel vertrouwen heeft hij niet. “Een groot gedeelte van de bezuiniging zal betrekking hebben op formatiereducties. Bovendien zit er weinig ruimte in de bezuinigingsmogelijkheden via taakverschuivingen en efficiencyverbetering.”
Er is wel ruimte op microniveau, zoals het schrappen van individuele functies. Ook het natuurlijk verloop is fors: Rotterdamse ambtenaren zijn relatief vergrijsd. “Dat neemt niet weg dat de vorige bezuiniging nog niet eens gerealiseerd is. Die moet eerst afgerond worden voordat je aan de nieuwe 40 miljoen toekomt. En dat terwijl het uitermate ingewikkeld is. Je kunt niet zomaar mensen ontslaan.”
Wat kan de Rekenkamer?
Hofstra is de eerste om het toe te geven: als Rekenkamer is hij absoluut niet dwingend of dringend. “Ik kan niet bijsturen. Ik zit niet aan het stuur. Het moet allemaal indirect via de raad of via het college. Het enige dat ik daarom kan doen, is onderzoek doen en daarover publiceren. Dat doe ik altijd via de raad. Maar ik heb geen middelen om toepassing van de aanbevelingen af te dwingen. Daar gaat de raad uiteindelijk over. Het enige dat ik heb, is het gezag van dit instituut en mijn optreden. Meer niet.” Gelukkig blijkt dat in de praktijk meer dan voldoende te zijn. “De rapporten van ons worden goed gelezen en door de bank genomen doet de raad daar heel veel mee. En de raad, die stuurt, die kan afdwingen.”
Tegenvallers
De vaak kritische directeur (zie kader) benadrukt daarbij dat de Rekenkamer strikt genomen geen mening heeft over het politieke beleid. “Ik kijk er enkel in technische zin naar. Wel of niet ombuigen van het armoedebeleid vind ik echt een politieke afweging, dus daar heb ik als rekenkamerdirecteur geen mening over. Maar ik kijk wél naar de realiteit. Zijn de keuzes realistisch en conform de regels?”
Vooral het realistisch begroten blijkt vaak een pijnpunt. “Twee jaar geleden hebben we onderzoek uitgevoerd naar de ombuigingen op de formatie. Daar waren we niet positief over. Het plan van het college was: hup, 2500 ambtenaren eruit. Toen zeiden we al dat dit niet haalbaar was.” Het college ontkende de kritiek, maar volgens Hofstra blijkt nu dat de Rekenkamer toch gelijk had. “Want wat staat er in de kaderbrief van 2014? Dat de krimp behoorlijk tegenvalt. Dat heeft alles te maken met realistisch ramen.”
Nu zijn bezuinigingen op de organisatie natuurlijk maar één van de vele routes die het college wil bewandelen. Niettemin onderstreept Hofstra dat deze methode een groot aandeel vormt, aangezien van de geplande 70 miljoen aan bezuinigingen voor 40 miljoen uit de formatiereductie moet komen. “En die 40 miljoen is relatief hoog en lastig te realiseren.”
Over de rest van de bezuinigingen maakt Hofstra zich minder zorgen. “De rest is te doen. Daar maak ik me in technische zin dan ook niet heel erg druk over. Het past, het klopt, dus het is verder aan de politiek om dit te realiseren.”
Debat: Paul Hofstra op 27 september live! Meer weten over de visie van Paul Hofstra? Kom dan zaterdag 27 september naar de Centrale Bibliotheek Rotterdam. Die middag vindt namelijk de eerste editie plaats van de driedelige debatreeks ‘Krap bij Kas!’ van LOKAAL. Tijdens de eerste editie zijn daar – naast Paul Hofstra – Leo de Kleijn (Fractievoorzitter SP Rotterdam), Salima Belhaj (fractievoorzitter D66) en Sandra Phlippen (Hoofdredactrice ESB Magazine en ‘Schaduwwethouder Financiën’) aanwezig. Samen vertellen zij over de financiële positie van de gemeente en de bezuinigingsagenda. Want hoe komt de grootste havenstad van Europa eigenlijk zo krap bij kas?
Kijk voor meer informatie over dit debat op de Facebookpagina!
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met LOKAAL.(Wat betekent dit?)
Al 3 reacties — discussieer mee!
Is het ergens ook niet vreemd dat er niet een dwingerder rol is voor bv een rekenkamer? De begroting is een puur politieke aangelegenheid, ‘onrealistisch begroten’ is blijkbaar een pijnpunt… Daar heeft niemand wat aan toch?
Daarbij zou de rekenkamer de grote lijnen (lange termijn) in de gaten kunnen houden terwijl de politiek toch vaak met de korte termijn bezig is. de volgende verkiezingen zijn immers nooit heel ver weg…
Wat goed, dit interview met de directeur van de Rekenkamer van Rotterdam!
Ik vraag me af, je hebt geen politieke rol, en bent vooral een rekenmeester, maar maakt de Rekenkamer ook kosten-baten analyses, zoals bijvoorbeeld hoeveel het bijstandfraudebeleid kost, en wat het uiteindelijk oplevert? Dus hoe goed elke publieke euro besteed wordt? Dat lijkt me ongelofelijk waardevol bij het maken van politieke afwegingen.
Dit ook naar aanleiding van dit artikel op de Correspondent: https://decorrespondent.nl/1751/Lessen-uit-de-havenstad-zo-bestrijd-je-werkloosheid-dus-niet/114834159044-0ad84f33
Weet niet of het toevallig een slecht voorbeeld is, maar bijstandsfraude en elke andere vorm van fraude moet uiteraard keihard aangepakt worden. Wanneer handhaving geld kost wil dat niet zeggen dat het niet waard is te handhaven.