Tijdens de opening van het culturele seizoen ontving Dick Pakkert, bekend als directeur van poppodium Rotown, de Cultuurpenning van wethouder Adriaan Visser. Reden voor Vers Beton om Pakkert aan de tand te voelen over zijn visie op de Rotterdamse popsector.
āDick Pakkert heeft in de afgelopen jaren veel betekend voor de Rotterdamse popsector. Rotown is als klein podium met een landelijk sterke positie al die jaren van zijn bestaan een stabiele factor in het poplandschap. Het college vindt popmuziek belangrijk en wil met het overhandigen van de penning dankbaarheid uitspreken voor Dick Pakkerts inzet om Rotown in de dynamische popsector zijn rol te laten spelenā, aldus het āronkende juryrapportā. Sinds 2006 reikt Rotterdam een Cultuurpenning uit aan een persoon of organisatie die op cultureel gebied een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd. Dit jaar was het de beurt aan Pakkert.
āIk was totaal verrast,ā vertelt Pakkert, āik kende die hele prijs niet. Ik voel me wel vereerd, moet ik zeggen. Het is toch leuk als je dood gaat en zoān penning achter laat voor je kinderen. Het applaus tijdens de uitreiking was echt overweldigend. De wethouder zei in zijn speech dat ik niet echt makkelijk was geweest voor de ambtenaren, dat ze moeite met mij hadden. Dat vond ik een compliment. Maar het is ook wel een dubbel gevoel. Als ik die penning vier jaar geleden had gekregen, dan had ik er nog iets mee kunnen doen. Toen zat ik er nog midden in.ā
Nieuw bloed en verse geesten
Pakkert is namelijk inmiddels gestopt met alles, behalve als directeur van de Horeca BV van Rotown en de afgesplitste BAR3. āIk ben net drie weken op vakantie geweest. Ik ben heel druk geweest vorig jaar, vooral in mijn hoofd. Het was echt een beetje veel. Ik heb inmiddels de Unie verkocht, ik ben gestopt als directeur van de Stichting Live At Rotown en ook het Erasmus studentenpaviljoen doe ik niet meer. Financieel gaat het bij de programmerende Stichting Live At Rotown goed, en het is tijd voor nieuw bloed en verse geesten. Ik kreeg steeds meer moeite om alles vol te houden. Ook had ik geen zin meer om met de gemeente te bakkeleien over een paar centen.ā
āBij de laatste Cultuurnota heb ik me nog ongelofelijk ingezet voor de popsector. Ik ben ook een paar keer heel kwaad geworden, maar dat vind ik helemaal niet leuk. Wat bereik je ermee? Uiteindelijk zijn het allemaal politieke keuzes, daarom heb ik me ook zo kwaad gemaakt. Het gaat helemaal niet om inhoud of gezond verstand en daarom heb ik een ontzettende hekel aan politiek.ā
Een poppodium bedruipt zichzelf niet
Pakkert reageert stellig op het nieuws over het op te knappen pakhuis waar AD vorige week over schreef: āJe kent dat spreekwoord over de ezel toch wel? Dit plan is natuurlijk ontzettend dom. Het zou heel mooi en leuk zijn om een dergelijk poppodium neer te zetten, daar heb ik me in het verleden ook voor ingezet met WATT, maar dat kost geld. De gemeente denkt dat het alleen de eerste paar jaar geld kost, en daarna zichzelf bedruipt. Dat is natuurlijk niet zo. Daar moeten ze ieder jaar geld in blijven stoppen. Uiteindelijk gaat het over een paar jaar mis en dan zeggen ze: heb je die popsector weer. Van dat negatieve imago zijn we nu net een beetje af.ā
De schoen wringt volgens Pakkert daar waar de commerciĆ«le partij in beeld komt. āAls je geld hebt, ga je iets doen dat winstgevend isā, aldus Pakkert. āEn dat is een goed poppodium niet. Daar kun je geen geld mee verdienen, dat moet je uit liefde en met subsidie doen. Dat pakhuis is bestemd voor 3000 man, daar zal dus vooral dance in komen, want daar verdien je uiteindelijk je geld mee. Of je moet De Dijk en BlĆøf gaan boeken. Die zaal krijg je niet gevuld met de bands die we hier zo graag willen hebben, die gaan naar Amsterdam of Tivoli. Op korte termijn krijg je die nooit van je leven naar Rotterdam.ā
Investeren in bestaande podia
Het zijn roerige tijden in de popsector. Toch weet Rotown zich staande te houden, ondanks dat in Rotterdam het ene na het andere podium failliet gaat. Pakkert: āHet gaat om twee dingen: een goede stichting en een goede horeca BV. Dat versterkt elkaar. De BV doet een bijdrage aan de stichting met de eis dat er 100 bands neergezet worden. De subsidie gaat naar Stichting Live in Rotown en daarvoor programmeren ze niet alleen in Rotown, maar ook in andere zalen zoals het Erasmus studentenpaviljoen, de Maassilo, de Lightvessel, De Gouverne, de Schouwburg en de Doelen. Met het oog op de horecaopbrengsten, zou ik liever alles hier in Rotown programmeren. Maar ik heb hart voor āde zaakā. In die zin ben ik te weinig een zakenman geweest.ā
āWat Paradiso in Amsterdam nu doet, een zaal openen aan de overkant van het IJ, zo is de stichting Live at Rotown al jarenlang bezig. Dat is volgens mij de oplossing voor de popsector, er zijn zalen genoeg. De gemeente zou meer moeten investeren in de bestaande podia. Je loopt zo het minste risico, en Live at Rotown bestaat uit professionals die weten waar ze mee bezig zijn.ā Begin dus niet aan een nieuw poppodium als je er de komende tien jaar geen geld voor vrij kan maken. Breng liever nieuw leven in bestaande zalen als De Nieuwe Oogst. Het gebouw en de apparatuur zijn immers al gemeentelijk bezit.
Over de cultuurpenning Rotterdam De Cultuurpenning Rotterdam wordt vanaf nu ieder jaar uitgereikt tijdens de opening van het culturele seizoen. Per 2015 zal een nieuwe beoordelingscommissie het college over de toekenning van de penning adviseren. Deze commissie zal bestaan uit twee leden, die hun sporen in de Rotterdamse culturele sector hebben verdiend en bekend zijn met de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in Rotterdam. Tevens zullen de ontvanger van de penning in het voorgaande jaar en de directeur Cultuur van de gemeente Rotterdam vertegenwoordigd zijn in deze commissie.
UPDATE:
Vorige week stond in het AD dat de gemeente zijn hand op de knip zet, als het gaat om het mogelijk maken van een poppodium. In de oproep die deze week bekend is gemaakt staat dat er wel degelijk subsidie beschikbaar is voor de exploitatie van een middelgroot poppodium, al benadrukken ze dat āhet initiatief uit de stad moet komenā. Betekent dat subsidie voor stenen of ook voor programmering, zoals Dick Pakkert graag ziet? De woordvoerder van wethouder Visser: āNiets is nog dichtgetimmerd. Maar we willen geen investeringssubsidie doen. De intentie is een structurele subsidie voor 6 jaar, zodat er perspectief is in ieder geval tot en met het nieuwe cultuurplan. Als een pand in ons eigendom is en verbouwd moet worden, wordt dat verrekend in huur.ā Daarbij merkt de wethouder op dat het plan van Katoemveem van Langebach en Hanenberg niet in de scope van deze oproep valt gezien het aantal bezoekers (3000 t.o.v. 1200). Daarnaast moet de nadruk op pop liggen in plaats van dance.
Al 11 reacties ā discussieer mee!
Eigenlijk zou Dick Pakkert een brief moeten sturen naar wethouder Visser cum suis, waarin hij de investering in zoān middelgroot poppodium afraadt. Als je het begeleidend schrijven bij de Cultuurpenning leest, zou je ervan uit mogen gaan dat de gemeente serieus neemt wat Pakkert te zeggen heeft. En wat hij hierboven zegt is waar. Anno 2014 is er geen behoefte (meer) aan een middelgroot podium in Rotterdam. Het beschikbare geld zou inderdaad veel beter in plannen voor de reeds bestaande kleine podia gestopt kunnen worden. Om twee redenen:
1) Er zijn vandaag de dag niet zoveel bands meer die gemakkelijk een middelgrote zaal – zoals Paradiso – vol krijgen. Die tijden zijn voorbij, middelgrote bands bestaan niet meer. Niet voor niets programmeert Paradiso steeds vaker buiten de deur, in kleine podia als Bitterzoet. Tegenwoordig verkoopt Paradiso alleen nog uit voor de reĆ¼nieshow van een band uit de jaren negentig, of voor acts als hierboven genoemde De Dijk en BlĆøf. Podia als Paradiso in Amsterdam of Tivoli in Utrecht voorzien wat dat betreft prima in de behoeften, zoān wereldreis is het tegenwoordig ook niet meer om naar Amsterdam of Utrecht te gaan. De resterende acts die een middelgrote zaal in Amsterdam vol krijgen, zullen slechts incidenteel ook nog eens in Rotterdam (willen) komen spelen. Staat een nieuwe popzaal dan straks meer dan driehonderd dagen per jaar leeg, om hooguit twee keer per maand een goed gevulde zaal te krijgen? Of wordt het toch gevuld met dance evenementen, wat dan weer ten koste gaat van bestaande locaties voor dit soort evenementen?
2) De reeds bestaande kleinere podia in Rotterdam hebben het al moeilijk genoeg om een paar avonden per week volle zalen te trekken. Rotown, WORM en Roodkapje, om maar drie voorbeelden te noemen, zijn mooie zalen, waar ik vaak hele goeie (pop)concerten heb gezien. Soms met maar twintig andere toeschouwers. Natuurlijk is het zo nu en dan uitverkocht, maar er zou best wat geld en energie kunnen naar het beter op de kaart zetten van deze podia, zowel binnen als buiten Rotterdam. Er staan soms bands in Rotterdam voor een handjevol mensen te spelen, die de avonden daarvoor in Groningen, Nijmegen of Amsterdam voor meer dan 100 mensen hebben gespeeld. Dat kan in de cultuur van een stad zitten, maar dan is het ofwel tijd voor een cultuuromslag, ofwel tijd om je erbij neer te leggen dat Rotterdam geen stad is voor popmuziek.
Dick Pakkert vindt het misschien niet leuk om kwaad te worden, maar hij is denk ik wel de aangewezen persoon om dit plan uit het hoofd van de wethouder te praten. Dus misschien toch nog Ć©Ć©n keer?
Ik heb de oproep die deze week bekend is gemaakt zojuist gelezen en ik roep op mijn beurt de gemeente op die oproep concreet te maken. Uiteindelijk gaat het om serieus geld en waarom niet vooraf de beoordelingscriteria duidelijk maken en zeggen wat je ervoor over hebt. Dat scheelt de plannenmakers en (beoordelende) ambtenaren uiteindelijk een hoop werk. Dan laat je ook als gemeente zien dat je weet wat je wilt en het echt serieus neemt.
(Overigens is dit niet als kritiek op de Popunie bedoeld; de keuze voor kwantiteit in plaats van kwaliteit is duidelijk, en ook goed te beargumenteren, maar er zou volgens mij ook nog een instantie als de Popunie moeten bestaan die wel voor kwaliteit kiest, zodat niet alles wegzinkt in het overaanbod van middelmatige lokale livemuziek.)
Stiekem lopen we al jaren voor op alle Nederlandse gemeentes waar nog wel een middelgroot podium is. De stad is veranderd, de mensen zijn veranderd, subculturen zijn en veranderd en de wensen van de jeugd ook. Het verlangen naar dat middelgrote poppodium speelt vooral bij mensen die opgegroeid zijn in Nighttown. Wat toen super relevant was. Maar de jeugd nu groeit op in Toffler, Perron, Bar, op
Popup feestjes, kleinschalige festivals of bij underground concerten. Wat hierboven ook geschetst wordt; wat ga je in godsnaam boeken in een zaal voor 1200 man zodat het elke week vol zit? De Dijk, een reunie show, en dan?? Het zou slim zijn als de gemeente niet weer haar vingers aan dit achterhaalde concept gaat branden en het advies hierboven ter harte neemt; tuurlijk is het te gek om af en toe grote bands naar Rotterdam te halen, maar faciliteer dat voor organisatoren in het huidige zalenaanbod. Harry Hamelink haalt de leukste namen naar de Schouwburg o.a. Er zijn lokaties zat waar concerten op pop-up basis plaats zouden kunnen vinden. Maar een poppodium zoals de gemeente dat voor ogen heeft is anno 2014 gewoonweg niet meer zo relevant. Het zou me niks verbazen als over 5 jaar 1/3e of meer van het huidige podiumaanbod in NL haar deuren heeft gesloten of in grote problemen verkeert…
Arie, jouw punt twee is echt de spijker op zijn kop. Ben het zĆ³ met je eens. Wat kunnen we doen om een cultuuromslag te bewerkstelligen?
Haha, Marc! Zo waar! Ik vrees ook dat het louter de jaren ’90-generatie is die schreeuwt om poppodia. Jongere generaties kan het geen bal schelen. En dat is prima, lijkt me. Things change..
Waar Rotterdam volgens mij vooral behoefte aan heeft is een relatief zwaar gesubsidieerd kleiner podium met als voornaamste opdracht het versterken van de lokale infrastructuur. In feite de functie van het theater van Nighttown en de kleine zaal van WaterFront, waar bandjes hun eerste optredens konden doen en ook allerlei andere exponenten van de jongerencultuur konden experimenteren. Het Eendracht Festival probeert die leemte een beetje te vullen (ook met dank aan Dick Pakkert), maar een structurele oplossing is dat niet.
Die podia zijn er ook al (ik noemde eerder Rotown, WORM en Roodkapje, maar volgens mij hoort Bird er bijvoorbeeld ook bij, en misschien mis ik nog wel wat, de dancepodia even buiten beschouwing gelaten). Het enige wat ontbreekt is de relatief zware subsidie. Er is nu wel subsidie voor het versterken van de lokale infrastructuur, vanuit de Popunie, en mede daardoor kan iets als het Eendrachtfestival bestaan, maar volgens mij gaat het zowel bij de Popunie als bij het Eendrachtfestival mis omdat er voor kwantiteit wordt gekozen, en niet voor kwaliteit.
Het zou denk ik het beste zijn om het geld dat beschikbaar zou zijn voor het middelgrote podium te investeren in (de promotie van) een handjevol kleine zalen, waar plek is voor getalenteerde lokale artiesten om zich op een podium te ontwikkelen als live-act, in het voorprogramma van een nationale of internationale act die net iets verder is in die ontwikkeling, voor een publiek van een mannetje of 150 Ć 200. De situatie is op dit moment juist precies omgekeerd. Qua lokale acts (nu te veel, iedereen met een stem en een gitaar mag een van de vele kleine podia beklimmen, en krijgt daar zelfs voor betaald), qua gesubsidieerde kleine podia (nu te veel, ieder cafĆ© met een microfoon en een tap krijgt subsidie voor livemuziek) en qua bezoekersaantallen (nu te weinig, omdat het aanbod niet interessant genoeg is door de twee punten hiervoor).
Daar breek ik nu al bijna een jaar mijn hoofd over. Zou simpelweg wat subsidiegeld voor meer promotie werken? Of subsidiegeld om de toegangsprijs omlaag te gooien? Hoewel ik denk dat het aan dat laatste niet aan ligt, want men is best bereid om geld te spenderen aan culturele evenementen. Soms denk ik wel eens dat je erbij neerleggen de enige oplossing is. Maar wellicht moeten we voordat we dat doen een actiecomitƩ oprichten?
Zie mijn antwoord hieronder. Ik denk dat er vooral geld gestoken moet worden in voorzieningen voor muzikanten. Een levendige en hechte muzikantenscene leidt tot toffe nieuwe bands, leidt tot een schare fans, leidt tot…etc.
Er is geen ontmoetingsplaats meer voor muzikanten in Rotterdam (of ik zie echt iets over het hoofd) en dat is doodzonde. In de discussie wordt de nadruk gelegd op het publiek, het optreden, de shows. Maar men vergeet dat het begint bij de muzikanten. Die hebben een ontmoetingsplek nodig, waar ze lukraak bij elkaar even de oefenruimte kunnen binnenstappen om vervolgens met z’n allen een biertje te drinken. Precies de functie die de oefenruimte van WaterFront vroeger had.
Ik vind niet dat Rotown, WORM, Roodkapje en Bird een vervanging zijn voor de functie die WaterFront ooit had. De podia die jij noemt, zijn voor beginnende muzikanten eigenlijk alweer een treetje ’te hoog’. WaterFront, met name de oefenruimtes, had ook de functie van ontmoetingsplaats voor muzikanten. Daarnaast was er een klein podiumpje waar starters een kans kregen om zichzelf te laten horen. Als starter kom je er bij Rotown echt niet tussen. Overigens moet ik daaraan toevoegen dat Rotown die functie ook niet heeft en dat is prima.
Zo’n ontmoetingsplaats annex starterspodium ontbreekt dus bij elk van de huidige podia in de stad en die zijn juĆst belangrijk voor een levendige en betrokken muziekscene.