In de aanloop naar de uitreiking van de Dutch Design Awards in Eindhoven op 18 oktober portretteert Vers Beton de genomineerde Rotterdammers. Voelen zij zich thuis in de stad die meent dé plek te zijn voor de creatieve industrie? Vierde in de reeks is Atelier Sophie Krier.
“Het voelt een beetje vreemd om hier in mijn eigen huis te zijn”, zegt ontwerpster Sophie Krier terwijl ze de waterkoker vult onder de kraan. Een kat komt luid joelend de keuken binnenwandelen – het dier lijkt blij zijn baasje weer te zien. Het is dan ook een tijdje geleden dat Krier voor het laatst in Rotterdam was. Voor een paar dagen is ze overgekomen uit Parijs, waar ze momenteel als artist in residence woont en werkt. De reden voor haar korte bezoek aan de Maasstad is werkgerelateerd, alhoewel het ook goed uitkomt dat ze de sleutels nu persoonlijk kan overhandigen aan degene die haar huis en werkruimte onderhuurt. Met een pot thee in de hand laat Krier trots zien hoe ze vanwege deze afspraak haar studio heeft geordend en leeggehaald. Hier en daar staat nog een verhuisdoos die moet worden opgeruimd. De kat slalomt erlangs, Krier gaat zitten.
Hunnie
“Wij zijn bezig met een follow-up voor Hunnie, ik kom net uit een voorbespreking die daar over ging.” Sophie Krier begint meteen vol enthousiasme te praten over het project waarmee zij samen met Henriëtte Waal is genomineerd voor een Dutch Design Award. Hunnie, zowel de naam van het project als de naam van het gelegenheidsduo Waal-Krier, dingt mee om de prijzen in de categorie Design Research. In opdracht van de Gebiedscommissie Utrecht-West onderzochten de twee ontwerpers in 2012 en 2013 nieuwe vormen van natuurrecreatie en -beheer in De Bovenlanden, een polder van 470 hectare bij Wilnis in de provincie Utrecht. In het commissierapport van de Dutch Design Awards valt onder meer te lezen dat Hunnie een verfrissend en innovatief onderzoek is naar de relatie tussen mens en natuur en dat het een vernieuwend perspectief biedt op deze relatie.
Hoe ontsluit je een gebied voor recreatie? Die hoofdvraag werd door de opdrachtgever gesteld aan Hunnie, waarna het ontwerpersduo op zoek ging naar antwoorden. Waal en Krier bedachten daartoe een serie zogenaamde Avonturen: karakteristieke gegidste wandelingen, veldlezingen en overige activiteiten die de ervaring van het (cultuur)landschap verbreden. Ieder Avontuur is ontworpen rond een bepaald onderwerp. Krier neemt het thema Jagen als voorbeeld. Ze vertelt over hoe de deelnemers met een lokale jager het gebied doorkruisten, als wandelend riet en met nepgeweren om de schouders. Hoe ze tijdens de dekkingsoefening in de slootkant werden gelegd. Hoe ze een lezing volgden over schietschijfschilderijen en training kregen in lokroepen en jagerstaal. “Het is mooi om het gebied te verkennen door de ogen van een lokale gebruiker zoals een jager. Die Avonturen waren ook echt bedoeld om er achter te komen of je anders door het landschap beweegt als je met zo’n lokale gebruiker meeloopt dan als je alleen gaat. En dat blijkt, want met een jager lig je een half uur langs de sloot.” Krier voegt daar even later aan toe: “Natuureducatie klinkt heel braaf, wij zoeken graag de wilde kant op. We vinden dat je best wel tegen je grenzen aan mag lopen als mens. Want natuur is niet alleen leuk, natuur is ook hard.”
Ontwerper zonder adjectief
Al in 2009 werd het gelegenheidsduo Waal-Krier gevraagd om mee te doen aan een pitch voor het gebied De Bovenlanden. “Mijn achtergrond is in textiel en mijn praktijk heeft zich ontwikkeld naar de redactionele kant. Zo stel ik symposia samen en ben ik nu in Parijs bezig aan een boek. De media die ik gebruik zijn heel wisselend – ik kan zowel aan een tentoonstelling werken als aan een project in de openbare ruimte. Henriëtte is ontwerper van openbare ruimte, daar is ze ook voor opgeleid. We versterken elkaar. Zij heeft expertise en begrijpt heel goed die grote schaal van zo’n gebied. Daarnaast is ze een echte social designer – iemand die vanuit gebruik ontwerpt en met veel mensen samenwerkt.”
Op de website van Krier staat dat ze, vrij vertaald vanuit het Engels, instrumenten ontwikkelt voor collectieve verhalen en reflectie. Deze omschrijving schijnt van de Italiaanse journaliste Anna Bernagozzi te komen, die ooit een stuk over haar schreef in het Franse tijdschrift Intramuros. “Ik krijg heel vaak de vraag: wat doe jij nou precies?” Krier somt het een en ander op: veldwerkprojecten die zich met sociale vraagstukken bezighouden, symposia samenstellen, redactiewerk voor boeken, lesgeven. “Voor mij liggen al die dingen in elkaars verlengde. Wat ik ook doe, voor mij gaat het over een manier om te reflecteren op een bepaald onderwerp en daar zoek ik steeds de juiste vorm voor. Soms is dat een boek, soms een conferentie, soms een wandeling met een gids en soms tijdelijke radio. Wat ik uiteindelijk maak, is heel divers, maar er zit altijd dezelfde intentie achter en dat is een verhaal vertellen over een specifiek onderwerp of een specifieke situatie. Daarom noem ik het een redactionele praktijk. Ik pleeg redactie op inhoud. Ik werk altijd met inhoud die er al is en daar probeer ik een redactionele vorm voor te vinden. De naam die daarbij past is editorial designer, alhoewel mensen dat vooral zien in de publishing-hoek. Ik noem mezelf nu soms ook ‘ontwerper en onderzoeker’ of ‘onderzoekend ontwerper’. Ontwérpend onderzoeker, misschien is dat nog wel de mooiste. Of gewoon ontwerper, zonder adjectief.”
Verliefd op Rotterdam
Sophie Krier studeerde in 1999 als textielontwerper af aan de Design Academy in Eindhoven. Cum laude. Een paar dagen na haar afstuderen werd ze gebeld door haar zus, die wist dat ze op zoek was naar woonruimte. Dat er in Rotterdam een verdieping van 1000 m2 vrij stond in een anti-kraakpand en dat ze diezelfde nacht nog daarheen moest rijden met al haar spullen omdat ze anders het contract niet kon tekenen. En toen zat Krier dus in Rotterdam. “Het is het anti-kraakbeleid geweest dat me hier naartoe heeft gehaald, maar uiteindelijk ben ik wel verliefd geworden op de stad.”
“Rond de tijd van mijn afstuderen is er een golf aan ontwerpers uit Eindhoven naar Rotterdam gekomen. Er zitten veel grote namen in deze stad. Je zou hier een waanzinnige opleiding kunnen starten als je tien van zulke ontwerpers bij elkaar zet. De reden van die aantrekkingskracht? Er is in deze stad genoeg ruimte en het is betaalbaar. Maar naar mijn idee komt het vooral omdat Rotterdam een werkstad is en niet zo’n vermaakstad. In Amsterdam is er te veel afleiding, in Rotterdam wérk ik. Er hangt hier een mentaliteit van ‘dingen doen’. Dat betekent dat er een bepaalde energie in de stad zit, een bepaalde durf. Dat vind ik wel gaaf.”
Of Sophie Krier terugkeert naar Rotterdam als haar werk erop zit in Parijs, weet ze niet. Daar gaat ze de komende tijd eens goed en rustig over nadenken. Ze voelt zich wat dat betreft niet verbonden aan Nederland. “Ik voel me nog het meest Europees. Ik ben geboren in België en heb een Luxemburgs paspoort. Mijn vader komt uit Luxemburg, mijn moeder is Belgisch, en thuis wordt er Frans gesproken. Ik ben in Nederland opgegroeid en heb in Den Haag de internationale school gedaan in het Engels. Het liefst zou ik gewoon een Europees paspoort willen hebben, dan is alles opgelost. En dat wil ik ook wel ontwerpen! Zet dat maar in je artikel.”
Nog geen reactie — begin de discussie!