In de aanloop naar de uitreiking van de Dutch Design Awards in Eindhoven op 18 oktober portretteert Vers Beton de genomineerde Rotterdammers. Voelen zij zich thuis in de stad die meent dé plek te zijn voor de creatieve industrie? Derde in de reeks is Studio Ester van de Wiel.
“Ik ben gefascineerd door kippen. Kippen zijn goede hoveniers – ze hebben zich gespecialiseerd in composteren, wieden en schoffelen,” aldus Ester van de Wiel. De in Rotterdam gevestigde ontwerpster heeft het over de Tuinfabriek, haar ‘groene’ project op het dak van winkelcentrum Hoog Catherijne in Utrecht, waarmee ze is genomineerd voor een Dutch Design Award. De Tuinfabriek is een daktuin. “Maar ik denk verder dan alleen teeltbakken met groente en fruit. Ik maak gebruik van de hele omgeving van Hoog Catherijne. Van het organisch afval van bedrijven en bewoners maken we compost. En regenwater wordt op het dak van de kas opgevangen en gebruikt om te irrigeren.”
Iedereen werkt mee
Daarvoor mobiliseert ze zoveel mogelijk buurtbewoners. En met succes. “In de Tuinfabriek werken bewoners, kantoorpersoneel, wormen, kippen en bijen mee. Inmiddels wordt er soep gemaakt, geluncht en kinderen maken er aardappelchips. Met een zelfgebouwde schillenboerwagen wordt GFT verzameld bij winkels op Hoog Catherijne. “Laatst kreeg ik een mailtje van Tivoli Vredenburg. Er was een voorstelling waarbij aarde op het podium gestrooid werd – of ik die aarde niet kon gebruiken. Toen ben ik om tien uur ’s avonds met een palletwagen door Hoog Catherijne gecrosst om de aarde naar het dak te brengen.”
In Rotterdam is Van de Wiel vooral bekend vanwege het project ‘Nu Hier – Straks Daar’ in de Zomerhofstraat. Samen met Gerda Zijlstra toverde zij een braakliggende landje nabij het huidige ZOHO Kwartier om tot een stadstuin. Van de Wiel ziet het als de voorloper van De Tuinfabriek: “In de Zomerhofstraat hadden we als motto: ontwikkelen door te doen! En alles wat werkt blijft en alles wat niet werkt verdwijnt weer. Ontwikkelen is voor mij dingen doen en dan gaandeweg verbeteren. In de Tuinfabriek werk ik eigenlijk door op de basis die ik eerder al in Rotterdam ontwikkeld heb.”
Kip in de stad
Inmiddels is het Rotterdamse ‘Nu Hier – Straks Daar’ overgenomen door buurtbewoners, die stekjes planten en onderhouden in de plantenbakken. Ook huist er in een oude treincoupé het veganistische restaurant Gare Du Nord. Van de Wiel blijft echter actief in Rotterdam. Samen met Rotterdamse Oogst start ze dit jaar op een braakliggend terrein aan de Proveniersstraat een grote kippenclub. “We gaan veertig kippen houden en kijken of we een nieuw gebouw of omgeving ontwikkelen die hoort bij het houden van kippen in de stad. Een kip past goed in de stad. Ik wil uitzoeken wat een stad kan betekenen voor een pluimveehouderij en andersom.”
Curator van de tussentijd
Al hoewel deze projecten allemaal iets te maken lijken te hebben met vergroening van steden, beschrijft Van de Wiel haar werk breder. Ze is ‘curator’ van publieke ruimte en ontwerpt naar eigen zeggen de ’tussentijd’ in stad en land: de tijd waarin een terrein of ruimte er ongebruikt bij ligt en wacht op de ontwikkeling of uitvoering van nieuwe plannen. Daarbij zoekt ze vooral plekken die ‘vrij’ in te richten zijn. “De gemeente wijst nu plekken aan voor het uitlaten van je hond en bepaalt waar je je fiets moet stallen. Ik wil plekken ontwikkelen waar je vrij bent om te doen wat je wilt. Koken, tangofeestjes organiseren, bier brouwen. Ik wil de stad me eigen maken en het gevoel hebben dat ik zelf dingen mag en kan doen.”
Van de Wiels werk bestaat niet zo zeer uit kant-en-klare producten; het zijn eerder samenwerkingen van mensen. Zo werkt De Tuinfabriek bijvoorbeeld zo goed, omdat zoveel buurtbewoners helpen met de ontwikkeling en het in stand houden ervan. “Laatst zag ik dat de stadsimker van de Tuinfabriek een bekertje had neergezet onder een druppelende regenpijp, met daarop een kaartje waarop stond: ‘Bijendrinkplaats’. Dat is hele mooie en specifieke kennis van zo’n imker, die hij inbrengt en die ik dan omzet naar een ontwerp.” Van de Wiels rol als ontwerper is dus niet per se direct zichtbaar. “In de publieke ruimte maak je goede plekken, maar niet de hele wereld hoeft te weten dat je ze initieert.”
Rijdende keuken en hanenclub
De nominatie voor de Dutch Design Awards is belangrijk, vooral voor de bewoners en vrijwilligers. Ook het vastgoedbedrijf is trots. Hopelijk helpt dat om de uitbreiding tot een tuinroute over meerdere daken van Hoog Catherijne sneller te realiseren. En de aandacht zorgt dat bijvoorbeeld ook de NS interesse krijgt. “Zij willen misschien wel Tuinfabrieken op stations. Stel je voor dat op alle perrons van Nederland bakken staan waar forenzen voedsel in produceren. Mijn grote droom is dan dat we aan een trein een wagon koppelen met een keuken die van station naar station rijdt. Dan kan je op verschillende plekken oogsten en koken. Achterop de restauratiewagon maak ik dan ook een Hanenclub om de kippen te bevruchten. Met tussen het restaurant en de hanenclub een barretje. Je kunt dan continu produceren. Dan heb je pas echt een Tuinfabriek.”
Nog geen reactie — begin de discussie!