“Maak van het filmfestival het beste arthouse festival van de wereld, stop al die potjes nieuwe media en creatieve industrie in het festival.” Eén van Wim Pijbes’ vijf stellingen uit zijn opiniestuk dat verscheen op Vers Beton. Christiaan van Schermbeek gelooft er niets van en reageert: “Het beste festival is niet te koop!”.
Ik ben geen doorgewinterde ‘Pijbeswatcher’, noch ben ik gediplomeerd semanticus. Mijn karakterologisch bepaalde hunkering naar nuance zit mij soms een beetje in de weg. Zo ook als ik naar zo’n aanbevelende slogan kijk.
Natuurlijk snap ik het wel. Een redelijk rebelse knuppel in een hoenderhok die tot reactie aanzet: eerst maar even naar de letter en dan naar de geest. Ik wil niet te lang stilstaan bij het woord ‘arthouse’, maar een korte uitleg: arthouse is in Nederland een relatief nieuw begrip. Het omschrijft een grote categorie films die smaakvol en met artistiek elan, in een min of meer klassieke cinematografische vorm, een geïnteresseerd publiek verwent.
Arthouse is ook een deel van de programmering van het International Film Festival Rotterdam. Hier wordt de dwarse film, het experiment en de vernieuwing van het medium film gekoesterd. Dat lijkt mij een raison d’être voor Rotterdam. Ik neem dan ook aan dat Wim de fundamenten van het festivalprogramma niet ter discussie stelt.
Heel wat ‘beste festivals’
1976 bracht de wereldpremière van Im Lauf der Zeit van Wim Wenders. Nu misschien gedateerd, toen de belangrijkste film van het jaar. Kersvers uit het laboratorium op het grote doek van Calypso, hield de film het publiek drie uur in de ban. De Mauritsweg was het centrum van de wereldcinema en Film International 1976 was het beste arthouse festival ter wereld.
Er kwamen nog heel wat ‘beste festivals’, met Immamura, Duras, Pialat, Comencini, Paradjanov en met veertig anderen solidair en ademloos bij de volledige Heimat 1 in het piepkleine noodzaaltje in het oude LantarenVenster.
De horizonverbredende superervaring
U zult denken: daar heb je weer zo’n nostalgicus. Maar dat is tegen het zere been. Ik heb alle expansie, veranderingen en locatiewisselingen prettig geabsorbeerd. De kern van het festival, die horizonverbredende superervaring, bleef hetzelfde. Wel was het zo dat onder de charmante rommelaar Huub Bals het festival toonaangevend werd. Hij smokkelde in aftandse koffers Der Spiegel van Tarkowski naar Rotterdam voor een eerste Europese vertoning, hij sjokte, in een niet gedigitaliseerde wereld, de continenten af en ontdekte terra incognita China als waanzinnig filmland.
Een andere definitie van ‘het beste festival’ ontstond onder Emile Fallaux. Zonder enige concessie aan de programmering werd er opeens vlotjes aan marketing gedaan en verdubbelden de bezoekcijfers.
U begrijpt dat ik enige moeite heb met de term ‘het beste’. Want wat is ‘het beste festival’ ter wereld? Cannes, omdat je bijna alles wat iets te betekenen heeft in de cinema tegenkomt, maar er als eenvoudige sterveling niet eens binnenkomt? Venetië, omdat het aangenaam toeven is op het Lido en de koffie goed is? Locarno, omdat het qua programmering op Rotterdam lijkt, maar het een zomerfeest is met openluchtvertoningen van films van het zwaarste kaliber op het Piazza? Toronto, Berlijn…?
Vissen in bescheiden vijvers
Wim Pijbes suggereert dat je de titel ‘het beste festival’ kunt kopen. Ik geloof daar niets van. In de moderne wereld vissen heel veel festivalprogrammeurs in bescheiden vijvers. Het is aan de smaak en de sociale contacten van Rotterdamse festivalscouts om hun ontdekkingen te koesteren en de waardevolle cineasten aan zich te binden. Je moet visionair zijn en een beetje geluk hebben. Dat koop je niet met geld.
Overigens wil dit niet zeggen dat de overheden het International Film Festival Rotterdam niet op handen moeten blijven dragen en genereus moeten blijven ondersteunen. De cinematografische wereldreis die je elk jaar in Rotterdam kunt maken, is er reden genoeg voor. Het festival wordt gulzig geconsumeerd door een fijn groot publiek dat moeiteloos vormexperimenten uit obscure filmlanden tot zich neemt op “hun” festival.
Humuslaag voor de kunsten
Even terug naar de zinsontleding van het Pijbes-manifest. Wim spreekt over potjes en het lijkt alsof ‘potjes’ een doemwoord is geworden bij culturele denkers. Het bestaan ervan bevestigt voor sommigen de vermeende verwennerij in subsidieland. Er was een tijd dat de culturele wereld geloof had in, ik kan de term ook niet helpen, het stimuleren van een humuslaag voor de kunsten. Daartoe waren ‘potjes’ een effectief middel.
Ik geloof daar nog steeds in. De specifieke “nieuwe media” en “creatieve industrie” potjes waar Wim het over heeft, ken ik niet persoonlijk. Wel weet ik dat het rollende spierballenbesluit om de Filmpot, het Rotterdams Media Fonds, op te heffen, de humuslaag heeft afgegraven en de productiviteit in die sector tot een akelig niveau heeft doen dalen. Andere steden en regio’s hebben het concept gekopieerd en zijn in hun nopjes.
Staak de oekaze tegen potjes!
Kortom: onvoorwaardelijke steun aan het International Film Festival Rotterdam. Laat op de top van de golfbeweging van inspiratie, inzet en toeval een toekomstige editie weer eens het beste arthouse festival van de wereld zijn. Bekijk de door Wim genoemde potjes kritisch, maar staak de oekaze tegen potjes in het algemeen. Het is zout in de pap.
Overigens ben ik van mening dat een goed filmfestival zijn varkensschuur, vermomd als festivalpaleis c.q. Pathé Schouwburgplein, eens de luxe van een hoge drukspuit of een innovatief reinigingsmiddel zou mogen gunnen. Zo kunnen al die cinema-auteurs, arthouse acteurs en gewone bezoekers bij de volgende editie fris worden ontvangen.
De Derde Dinsdag reflecteert op ‘De Vijf van Pijbes’ Deze tekst is uitgesproken tijdens de culturele talkshow De Derde Dinsdag. De Derde Dinsdag nodigt de komende afleveringen deskundigen uit om te reageren op één van de stellingen van Wim Pijbes, welke op Vers Beton worden gepubliceerd. De Derde Dinsdag wordt georganiseerd door Kunstblock, samenwerkende kunstinstellingen in het Witte de Withkwartier.
Nog geen reactie — begin de discussie!