Sinds wethouder Adriaan Visser bekend heeft gemaakt dat hij hoopt op een nieuw, middelgroot poppodium in Rotterdam, gonst het van de initiatieven om dit mogelijk te maken. Maar hoe slim doen we er eigenlijk aan om ons geld op een nieuwe locatie te zetten?
Sinds het pijnlijke einde van WATT in 2010 borrelt om de zoveel tijd de vraag weer op of we niet een nieuw poppodium verdienen. We komen toch uit de tweede stad van Nederland, uit Rotterdam? Waarom hebben we hier dan geen poptempel die onze stad op een waardige manier representeert? Aangezien het nieuwe Centraal Station en de Markthal Rotterdam ‘ons’ internationale allure brachten en het bouwgrage Rotterdam alweer uitkijkt naar het volgende prestigieuze project, wordt deze kwestie ditmaal door de gemeente van de plank gegrist. Zij zegt: als wij potentie zien in jouw idee voor een nieuwe popzaal waar tussen 700 en 1200 bezoekers inpassen, dan komen wij met geld over de brug.
Dat het stadsbestuur na het WATT-debacle met dit voorstel komt, mag op z’n minst verrassend heten. Een ware pessimist (zoals ik) ziet, net als met het Stadsinitiatief, in deze oproep niets meer dan een marketingplan dat wordt uitgerold om de inwoners vooral maar te doen laten geloven dat deze stad naar zijn burgers luistert en dat deze prijs stelt op initiatieven die van onderop komen. En dus moet er volgend jaar – naast een openbaar zwembad met golfslagbad – een nieuwe popzaal komen.
Koesteren
Een pessimist stelt bij dat soort ambities graag een wedervraag. Zoals: moeten we vier jaar na de sluiting van WATT wel een nieuwe zaal willen?
Naast de lessen die we uit de recente geschiedenis kunnen leren, kunnen we ook eens goed om ons heenkijken naar wat we al hebben. Dick Pakkert geeft het al terecht aan op Vers Beton: met de infrastructuur in Rotterdam is niet zoveel mis. Er zijn namelijk genoeg plekken waar acts van verschillende grootte terecht kunnen, zoals Rotown, Roodkapje, Worm, Bird, Ahoy, De Nieuw Oogst (dat op Zuid staat te verstoffen) en de Schouwburg waar Motel Mozaique regelmatig concerten programmeert. Bovendien komt er binnenkort onverwacht ook nog eens de Ferro Dome, een locatie met een capaciteit voor zesduizend bezoekers. Het is fijn om te kunnen mokken over de armoedige stand van onze popsector, maar waarom koesteren we niet meer wat we al hebben? Waarom ondersteunen en stimuleren we niet datgene wat Rotterdam al aan popcultuur heeft?
Steengoed maar onbekend
Maar vooral: laten wij Rotterdammers eens de slimsten zijn. Dat zou ons namelijk een nieuw debacle besparen. In heel Nederland daalde het aantal concertbezoekers de afgelopen jaren flink, een daling waar gelukkig vorig jaar een rem op is gekomen. Toch zullen de oude bezoekersaantallen niet meer zo snel worden gehaald. Natuurlijk komt dat deels door de crisis, want mensen hebben nu eenmaal minder geld te besteden. Maar ook onze veranderende vrijetijdsbesteding speelt zeer zeker een rol. Zelfs mensen die bovengemiddeld geïnteresseerd zijn in muziek, gaan stukken minder vaak naar een concert dan voorheen.
Dat komt voor een groot deel vanwege een relatief nieuwe, maar niet te negeren concurrent: het festivalseizoen, dat tegenwoordig in januari begint en in december eindigt. Vorig jaar telden Nederland meer festivals dan ooit (774 festivals met 3000 of meer bezoekers), en dat heeft gevolgen voor het clubcircuit. Acts kiezen sneller voor een festival omdat ze daar een groter publiek bereiken en vaak hogere gages ontvangen. Daar is voor een poppodium bijna niet tegen op te boksen, met als gevolg flinke gaten in het programma. En als mensen al naar een concert gaan, dan bezoeken zij liever gearriveerde en internationale acts als Arcade Fire of The Black Keys dan die steengoede maar nog onbekende nieuwe band uit Denemarken of die veelbelovende stadsgenoot die alle steun nodig heeft.
Nick & Simon
En daar komt een groot probleem om de hoek kijken. Die grote, internationale artiesten zullen nooit voor Rotterdam kiezen, alle intenties van de gemeente ten spijt. Rotterdam is voor de internationale boekers namelijk allang geen interessante speler meer. Want waar Tivoli decennialang heeft gewerkt aan zijn reputatie als legendarische zaal, is WATT allang vergeten, Nighttown te veel verleden tijd, en lukt het Ahoy maar niet om – zelfs na de verbouwing drie jaar geleden – zijn positie op de (inter)nationale markt te versterken (al doen we daarmee Michael Bublé en K3 waarschijnlijk veel te kort).
Oftewel: met een nieuwe podium zullen we het nooit meer gaan winnen van Amsterdam en Utrecht, want daarvoor zijn we tien jaar te laat. En dat terwijl de grotere acts wel nodig zijn om een zaal lucratief te kunnen vullen zonder al te vaak terug te hoeven vallen op De Dijk, Nick & Simon en bedrijfsfeesten.
Vloeken in Amsterdam
Een ander probleem is dat de Randstad in vergelijking met de rest van het land volgebouwd staat met middelgrote poppodia, zoals in het naburige Dordrecht (dat met Bibelot op 25 kilometer afstand een capaciteit voor 800 bezoekers heeft) en Den Haag (Paard van Troje, 23 kilometer afstand en goed voor 1100 bezoekers). En zelfs deze zalen verliezen de concurrentieslag om pakkende namen van podia in Amsterdam, Utrecht en vaak ook in Groningen of Tilburg. Pak voor de grap maar eens de programma’s van Paard van Troje of Bibelot erbij, en je ziet dat daarop vooral veilige Nederlandse acts of clubavonden staan.
Sterker nog: een nieuw podium kan weleens de doodsteek zijn voor de Rotterdamse popcultuur. Het langzaam herstelde vertrouwen na WATT en de Nieuwe Oogst kan geen nieuwe, gedoemde mislukking gebruiken. Dat neemt niet weg dat ik een storm van initiatieven verwacht. Daar is op zich niets mis mee. Integendeel. Wel geef ik deze initiatiefnemers graag één advies mee: vermijd plannen met dure gebouwen die vrijwel zeker voor onhaalbare exploitatiekosten zorgen. Rotterdam biedt juist door zijn vele leegstand en het do it yourself-dna een perfect speelterrein. Laten we bovendien vooral niet vergeten te investeren in wat we al hebben: een vrij complete mix van mooie zalen.
En bedenk je, die paar keer per jaar dat je na een fantastisch optreden laat op de avond op een koud perron in Amsterdam staat te vloeken omdat je nog helemaal terug naar huis moet: je gaat wél lekker terug naar die mooie, fantastische stad waar men eerst nadenkt voordat er weer een nieuwe popzaal wordt gelanceerd.
Al 9 reacties — discussieer mee!
… mijn idee, de Doelen een hippe muziekzaal geven en diverse bestaande podia en initiatieven betrekken bij de programmering!
Ben het roerend eens met de stelling dat Rotterdam niet nog een debacle kan gebruiken. Daarom zie ik zelf ook weinig in dit plan, vooral omdat de instelling van de gemeente weer is: ‘hier is (een beetje) geld, regel het maar, als het niet lukt proberen we de volgende en is het in elk geval niet onze schuld – we hebben toch het initiatief genomen?’ En dat ondernemers happen op die zak geld, kun je ze nauwelijks kwalijk nemen.
Feit blijft wel dat uit alle culturele studies blijkt dat een geografische plek of ‘scene’ (lees: de stad) gebaat is bij een goed ontwikkeltraject voor muzikanten. Het is een beetje een abstract proces, maar culturele activiteit, zowel vraag als aanbod, op alle niveau’s binnen een bepaald geografisch afgebakend gebied, steekt elkaar aan.
In Rotterdam is de stap van een klein podium als BIRD of Rotown naar Ahoy niet reëel. Gevolg: Rotterdam raakt die muzikanten kwijt aan Utrecht, Den Haag. En juist die middenlaag waar een middelgroot podium in hoort, moet het hebben van structurele hulp, want niet de voordelen van of een kleine zaal (niches) of een grote (schaalvergroting).
En leuk dat hier een Nieuwe Oogst is, maar dat was al gedoemd te mislukken vanaf de eerste dag. Zonder een partij die dat succesvol kan uitbaten, heb je er als stad nog geen hol aan. Podia als Baroeg en het Paard hebben we ook niks aan, want de reisbereidheid voor cultuur is niet groot. Alleen de hardcore muziekliefhebber gaat nu voor concerten naar een andere stad.
Er is inderdaad een heel mooi aanbod van zalen in Rotterdam dat godzijdank zichzelf (grotendeels) kan bedruipen. Maar naar mijn mening kan een stad alleen een echt gezonde muziekscene hebben als je de infrastructuur biedt om muzikanten in de stad te houden. Die kleinere, independent zalen varen daar uiteindelijk ook bij.
Waarom investeert de gemeente niet gewoon in de stenen van een podium, om de programmering eens in de zoveel jaar aan te besteden aan een stichting?
Misschien een gek idee, maar als de gemeente toch met geld wil smijten voor een poppodium, waarom kan dat niet gebruikt worden om Watt te heropenen?
Of zitten achter het verscheiden van deze zaal zoveel fijnzinnige machinaties dat evenzovele reputaties onherstelbaar beschadigd dreigen te worden?
Nu staat er al jaren lang op een prominente plek in de stad een fantastisch verbouwd pand ouwe lucht te conserveren.
zeker een tijd niet in rotterdam geweest!
p.s. Komt allen gezellig naar rotown! Lang niet altijd uitverkocht..
dat pand van Watt is al een tijdje een chinees eetwalhalla…
Aha… Dan heb ik de laatste tijd niet goed om me heen gekeken als ik de kruising West-Kruiskade/Westersingel overstak op weg naar mijn werk.
Correctie, bedoelde Bibelot, niet Baroeg.
Je slaat de spijker op zijn kop met dit artikel! Rotterdam heeft naar mijn mening ook geen nieuw poppodium nodig, Rotown is perfect voor bandjes.
Als de gemeente dan toch iets moet uitwerken, zou ik liever zien dat de Doelen, in samenwerking met de gemeente, een zaal openstelt en geschikt maar voor pop concerten. Onlangs plaatste de Doelen op Facebook nog een post ‘Rolling Stones in 1973 in grote zaal’, de geschiedenis is er dus zeker. Beneden (hoek richting centraal) is een zaal verstopt die amper wordt gebruikt, die hier perfect voor zou zijn.
Afijn, wishful thinking op de vroege morgen
In mijn ogen is de Rotterdamse muziekinfrastructuur toe aan een middelgroot podium. Het gaat tussen Rotown en Ahoy is te groot. De Maassilo vult dat gat weliswaar, maar die ligt niet centraal en ook de omringende omgeving is naargeestig. De Schouwburg kan ik sommige gevallen een oplossing bieden, maar mist uitstraling. Ik heb De Staat daar ooit gezien en dat was gewoon geen goede plek, zeker als je het vergeleek met Off Corso.
Alle scepsis ten spijt, vind ik dat we zo’n podium nodig hebben. Voor de muziekliefhebbers, voor de muzikanten en voor de stad. Ik ben misschien ouderwets, maar mijn dochter van 14 gaat volgende week ook naar Paradiso. In een stad als Rotterdam wonen er vast genoeg muziekliefhebbers die de weg naar een centraal podium weten te vinden, want hoe mooi je het ook maakt, een treinreis van een uur na een concert is gewoon enorm klote als je naar je nest wil.