Iedere week trakteert columnist Vincent Cardinaal op een stadse observatie. Deze week: onzekerheid over Rotterdam.
Afgelopen zaterdag trouwde mijn beste vriend T. in Brussel. Staand tussen de Japanse toeristen op de Grote Markt wachtte ik op wat komen ging.
Langzaam druppelden familie en vrienden binnen in het stadhuis van de hoofdstad van Europa. Het weer veranderde intussen van herfstachtig fris in oud-Testamentisch donker met bijbehorende stortbui. Maar gelukkig, daar was het aanstaande echtpaar – hij Rotterdammer, zij Turks, klaar om een band voor het leven te smeden in de stad die bij uitstek noordelijke en zuidelijke cultuur met elkaar verbindt.
Trouwen in Brussel bleek een lopendebandaffaire. In het statige gemeentehuis werd ons internationale gezelschap kordaat tussen en langs andere, voornamelijk internationale gezelschappen geleid. Met strikte handgebaren werd aangegeven wanneer je op je beurt moest wachten. De plechtigheid zelf werd gezwind in drie talen door een ambtenaar van de burgerlijke stand uitgevoerd, een charmante schelm met de ‘wie doet me wat?’-houding die ik zo associeer met Brussel. Na afloop maakte ik kort oogcontact met mijn vriend – ook hij trok de man in kwestie, ik zag het aan zijn ingehouden gegrinnik.
Die avond dronken we een gat in de nacht en gaf ik een speech, tot mijn verbazing als enige van de aanwezigen. Hoewel de strekking velen een beetje ontging, zag ik dat het de bruidegom goed kon smaken. En daar ging het me om. Ik stapelde inside joke op inside joke en nam tot slot de mogelijkheid te baat hem en zijn vrouw iets te vertellen dat ik nog nooit had gedaan. Ik zei dat ik hen bewonder omdat ze onomwonden ervoor hebben gekozen huis en haard achter te laten om zo hun carrière in de wetenschap zo rijk mogelijk te maken. In de komende weken zullen ze Brussel weer verruilen voor minstens twee jaar Genève.
Ik dacht aan dit alles toen ik een dag later terugkeerde uit Brussel. Ik liep over de Stationssingel, daar waar mijn vriend ruim tien jaar woonde. We brachten er denk ik wel honderden avonden door – Nieuwjaarsnachten, Kerst, talloze zomeravonden. Drinkend, lachend, kotsend, voetbal of wielrennen kijkend, geanimeerde gesprekken voerend over helden als Gerard Reve of Tim Krabbé. Het was de plek waar ik hem overhaalde om voor Brussel als standplaats te kiezen en niet voor Barcelona.
Ik stond een tijdje stil voor de door hem nu al vijf jaar verlaten woning achter CS. Ik keek naar het huis, maar zag er niets noemenswaardigs aan. Waarom ook eigenlijk? Alsof het die bakstenen wat kan schelen.
Fietsend naar huis voelde ik me voor het eerst wat onzeker over Rotterdam. Waarom was ik hier eigenlijk nog nooit vertrokken? Ook andere vrienden wonen inmiddels elders, en zo te zien vergaat het ze prima. Is het lafheid dat ik altijd maar hier blijf? Of ben ik zo narcistisch dat ik denk dat Rotterdam in elkaar stort als ik hier niet mijn Duvels blijf drinken?
Misschien ben ik wel bang alleen te komen staan en voltrekt zich dat – ironisch – dadelijk juist omdat ik als enige nooit vertrok.
Thuisgekomen keek ik naar mijn bureau. Tjokvol projecten-in-wording over Rotterdam, variërend van artikelen tot proza. Ik blijf misschien te lang plakken, maar dan wel gemotiveerd. Maar ooit zal ik gaan.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al 9 reacties — discussieer mee!
Brussel is de enige wereldstad in de Benelux
Ik was er één keer, en vond het verschrikkelijk. Overal die (snel)wegen, overal die kantoren, dat toeristische centrum: ik zal wel iets gemist hebben (dus nodig me gerust uit om me over te halen!), maar als ik al verhuis, dan niet naar Brussel. Elke Nederlander wil toch stiekem vooral naar Gent toe, zeg maar Utrecht maar dan interessant?
Maar wel de enige wereldstad in de Benelux
Ha Gent, de stad met drinken in het DNA, een plek waar (zoals ik het eens omschreef) ‘mooie mensen al heel vroeg niets meer verwachten van de dag’. Geweldige plek. Maar Brussel vind ik nog wel een poco of wat gaver. Juist die schizofrenie. De absurditeit van 19 aan elkaar gelinkte gemeenten. De geweldige Dansaertbuurt een soort Gent-in-het-klein maar dan in een wereldstad. Echt, geef BXL vooral nog een paar kansen!
Zelf woon ik alweer ruim tweeënhalf jaar in Leiden. Geen wereldstad in de enge zin van het woord, maar wel een stad met een heel eigen sfeer, geschiedenis, tradities en gebruiken. Iets wat je je eigenlijk pas echt realiseert, als je Leidenaar onder de Leidenaren bent en geen toerist of forens.
Mensen vragen vaak waarom uitgerekend ik, die altijd zijn mond vol heeft van Rotterdam, ergens anders is gaan wonen. Maar hoewel ik er nog wekelijks kom en het af en toe ook wel mis er niet te wonen, is het goed om ergens anders te zijn. Na Leiden komt Antwerpen een jaartje Duitsland lijkt me ook wel wat. Rotterdam loopt niet weg.
Misschien ben ik wel bang alleen te komen staan en voltrekt zich dat – ironisch – dadelijk juist omdat ik als enige nooit vertrok.
Topvorm Vincent!
Een dikke 2 jaar geleden ben ik uit Rotterdam vertrokken in navolging van veel van mijn vrienden. Hoewel ik altijd een Rotterdammer zal blijven heb ik nog geen seconde spijt gehad van mijn keuze. En ik heb er ook nog geen seconde serieus aan gedacht om ooit terug te keren.
Brussel is ook nu nog een bruisende stad 🙂
Vincent zoals je weet delen P en ik jouw liefde voor Brussel. Altijd als we er zijn overpeinzen we…’zullen we?’ en tot op heden is het antwoord nee maar uitsluiten doen we het beide niet. In juli in het Wiertz museum geweest. Fan-tas-tisch. Echt iets voor jou 🙂 en alleen in Brussel is zoiets te vinden
Maak je geen zorgen Vincent, om te gaan ben je al lang over tijd. Bovendien is gaan een nogal overgewaardeerde versie van vluchtgedrag. Blijven is het nieuwe gaan!