Afgelopen maand schreef Kevin Levie op Vers Beton een kritisch artikel over de bezuinigingen op het armoedebeleid. Hans van Willigenburg laat een tegengeluid horen. Volgens hem draait een effectiever armoedebeleid meer om het bijbrengen van vaardigheden dan om de hoogte van het budget.

Onlangs kreeg de discussie over het armoedebeleid in Rotterdam weer een slinger door een artikel op Vers Beton, getiteld ‘Het offensief tegen de armen’. Het is een aanklacht tegen de beslissing van het nieuwe college om te bezuinigen op het armoedebeleid. Een beleid waarvan we al decennia in de statistieken zien dat het volstrekt ineffectief is en de armen niet werkelijk uit de ketenen van de armoede helpt. Helaas vormt het stuk op Vers Beton nieuw bewijs dat het denken over armoede, als we niet oppassen, stil blijft staan.
Kevin Levie suggereert in het bewuste artikel – opnieuw – dat meer geld voor armoedebeleid en het lenigen van de ergste noden, getuigt van fatsoenlijker beleid én een betere uitkomst geeft voor de armen. Terwijl de wetenschap steeds duidelijker aantoont dat investeren in vaardigheden – van sociale omgang tot elementaire kennis van taal, opvoeden, wetgeving en boekhouden – veel meer uitzicht biedt op het achter je laten van armoede dan de zoveelste zak geld van een goedbedoelend overheidsapparaat. De strijd tegen armoede kan uiteindelijk alleen via persoonlijk contact en wederzijdse interesse (achter de voordeur, inzettend op gedragsverandering) worden gewonnen. En niet in een vergaderzaal door politici en ambtenaren, die met budgetten schuiven. Dat laatste is een staaltje ouderwetse zelfoverschatting.
Basisslimheid
Hoeveel banen er precies bijkomen of afgaan, hoe onze economie zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen en welke beroepen perspectief hebben en welke niet – er is niemand die het precies weet. Wat we wél weten is dat vaste banen en eenduidige beroepen schaarser zullen worden en dat iedereen, meer dan ooit, ‘zijn eigen weg’ zal kunnen (en moeten) bepalen.
Dit toekomstbeeld vraagt niet om zakken overheidsgeld die rechtstreeks en voor consumptieve doeleinden in de portemonnee van armen worden gestort, maar om programma’s, coaches en begeleiders die dichtbij de cruciale doelgroep zorgen dat de volgende generatie armen zich volwaardig in de (digitale) maatschappij kan bewegen. Met de juiste ‘gereedschapskist’ aan vaardigheden in zijn of haar rugzak kan die de uitdagingen van de Nederlandse annex westerse samenleving aan, zonder dat chronische stress of gevoelens van depressie het overnemen.
Dit inzicht zou zich idealiter vertalen in een gemeente die zich niet langer alleen maar focust op de hoeveelheid mensen die door een bepaalde inkomensgrens zakt (negatief criterium), maar ook op het formuleren van een ‘basisslimheid’ die aan alle inwoners van achterstandswijken bijgebracht dient te worden (positief criterium). De laatste aanpak heeft een duurzaam karakter, de eerste een incidenteel karakter.
Volgens de wetten van de oude (incidenten)politiek, echter, kan een politicus of partij wél goede sier maken met het reserveren van budgetten voor de armen (‘kijk ons eens een warm hart hebben’) en veel minder met het geleidelijk en geruisloos implementeren van iets dat veel effectiever is: armen op individuele basis de vaardigheden aanleren, die nodig zijn om zich volwaardig in de digitale samenleving te bewegen. Over al deze zaken zwijgt Kevin Levie.
Uit de patstelling komen
Structureel probleem – dat eveneens in zijn stuk onbesproken blijft – is dat de Rotterdamse overheid al decennia weigert armoede te zien als een ramp die een gerichte en acute aanpak vereist. Armoede wordt eerder benaderd als een etterend virus dat niet te verslaan is en op z’n hoogst onder controle kan worden gehouden. Gevolg? De Rotterdamse armoede blijft in zijn volle omvang bestaan, met of zonder 20 miljoen euro bezuinigingen op het stadhuis. De enige manier om uit deze patstelling te komen, is de probleemgezinnen, als gezegd, scherper te ‘targetten’, gericht te investeren in individuele coaching (maatwerk) en een ‘basisslimheid’ te formuleren, waar mensen in achterstandswijken naartoe begeleid worden.
Dit meer ambitieuze, contactrijke en door vasthoudendheid ingegeven armoedebeleid zou een daadwerkelijke aanval betekenen op de Rotterdamse armoede. En heeft dus, uiteindelijk, een ménselijker gezicht. Een zak generiek geld voor de armen brengt weliswaar tijdelijke verlichting (en een zalvend imago voor de betreffende politicus of partij), maar biedt aan arme Rotterdammers, zoals al jaren blijkt, weinig of geen uitzicht om daadwerkelijk uit de armoede te geraken.
Als Kevin Levie werkelijk ‘hart’ heeft voor de armen en ze een betere toekomst toewenst, en daar twijfel ik niet aan, zou hij wat minder belang moeten hechten aan gesteggel over budgetkwesties en wat meer aan effectieve hulpverlening aan en voorbij de voordeur.
Al 14 reacties — discussieer mee!
@JanMiller
Het invoeren van een basisinkomen verdient serieuzere overweging dan tot dusver wordt gepraktiseerd.
Valkuil: het basisinkomen kan ook een excuus worden voor de overheid om haar handen af te trekken van kwetsbare groepen (‘jullie hebben toch een basisinkomen? doei!’). Dat zou nadelig zijn.
Effectieve armoedebestrijding kan mijns inziens niet zonder excellent onderwijs en ondersteuning-op-maat.
@JanMiller
Grijsgespeelde plaat of niet.
Feit is dat met ondersteuning-op-maat resultaat te boeken valt, maar dat de ‘Bovenwereld’ van Politiek en Bestuurders in ‘projecten’, ‘programma’s’ en ‘budgetten’ denkt en blijft denken, en de niet-spectaculaire ondersteuning-op-maat daardoor steeds het kind van de rekening dreigt te worden wegens ’te onzichtbaar’.
Het geld dat er (nog) is, komt dus op de verkeerde plekken terecht.
Ik wil niet per se cynisch zijn, maar de stelling van Arnon Grunberg dat van de 10 euro aan armoedebestrijding er 9 aan het overheidsapparaat zèlf vast blijft kleven, is niet uit de lucht gegrepen.
Ergo: méér geld naar niet-spectaculaire hulp en coaching.
@Melissa
Sowieso is daadwerkelijke armoedebestrijding niet een klus van enkele jaren, maar van decennia.
Dit gegeven wringt fundamenteel – dat geef ik toe – met de wisselende coalities en hun verschillende prioriteitstellingen, die nu eenmaal bij onze democratie horen: wat de ene coalitie op de rails zet, breekt de volgende coalitie doodleuk weer af.
Er zit ook een semantische verwarring in het armoededebat.
Wat de gemeente al jaren doet, is geen ‘armoedebestrijding’ maar in feite ‘armoedebegeleiding’: het afvijlen van de scherpe kantjes van armoede in de hoop dat het zo, tja, onder het vloerkleed geschoven kan worden, terwijl werkelijke ‘armoedebestrijding’ alleen maar lukt dat als je degenen die het treft ‘belangrijk’ maakt, aandacht schenkt, zaken vóór doet (‘kijk, zo doe je dat’).
Wat betreft je zorgen over mogelijk frustratie: is het mogelijk niet verkrijgen van een baan reden om arme mensen dan maar niet te helpen vaardigheden te ontwikkelen? Lijkt me niet.
Uitstekend betoog, geen speld tussen te krijgen. Tevens legt het een gapend intellectueel gat bloot tussen een partijvoorzitter en een visionair. Buiten dat heeft Hans van Willigenburg ook iets duurzaams geschreven. Hij kan het, met slechts een andere naam, over een paar jaar gewoon opnieuw inleveren 🙂 Was die incidentenpolitiek maar ‘oud’…
Ik ben op vakantie en ga daarom nu niet héél uitgebreid reageren, maar in het kort: dit nou precies de lijn van denken waar ik een groot probleem mee heb.
Natuurlijk wil ik mensen structureel vooruit helpen. Bijvoorbeeld door mensen in de bijstand in staat te stellen een opleiding te volgen of hun talenten te ontwikkelen, in plaats van ze gedwongen te laten schoffelen bij de Roteb. Door te kijken welke zaken ze verder kunnen ontwikkelen. En door hun kinderen alle kansen te geven op een goede toekomst. Maar nadenken over dat soort oplossingen – wat overigens het huidige gemeentebestuur ook absoluut niet doet – wil nog niet zeggen dat je daarmee ontslagen bent van de verantwoordelijkheid om te zorgen dat mensen niet nog verder in de problemen en in de schulden raken en nog enigszins kunnen meedoen in de maatschappij.
Kwalijker is misschien nog dat in dit soort reacties het alleen maar draait om individuele verantwoordelijkheid – dus dat gedaan wordt alsof armoede niks te maken heeft met structurele problemen, crisis, werkloosheid, en in het algemeen met hoe je de maatschappij inricht. Van Willigenburg suggereert zelfs dat iedereen die in armoede leeft een “basisslimheid” ontbeert. Het baart me echt zorgen – en dat heb ik ook al eerder hier en op Joop in de reacties op mijn artikel gezien – dat veel verder redelijk weldenkende, vaak linkse, mensen het neoliberale verhaal over werkloosheid en armoede echt compleet hebben geïnternaliseerd. En dat ze daarbij ook nog eens de suggestie van Leefbaar c.s. overnemen dat die omslag van welfare naar workfare en naar ‘eigen verantwoordelijkheid’ niet allang heeft plaatsgevonden, maar nog móet plaatsvinden.
@Kevin
Dat ik jou met dit stuk van je favoriete stokpaardjes beroof, zie ik niet als een probleem maar als het begin van de oplossing.
En dat jij ergens ‘een probleem mee hebt’ (in casu: met mijn denkwijze) zal voor de armen – of verklap ik nu iets? – niet zoveel te zake doen.
Liever zie jij dus een armoedepolitiek die met jouw zelf- en maatschappijbeeld strookt dan een politiek die wérkt voor arme Rotterdammers.
Prima!
Maar wees dan ook eerlijk en zeg tegen dit college: die 20 miljoen extra gaat niemand uit de armoede helpen, maar vind ik als persoon een morele must.
Aan de hand van je reactie begin ik trouwens, eerlijk gezegd, wél te twijfelen aan je veronderstelde ‘hart’ voor de armen. De verdenking dat je ze als klapvee benadert dat om de zoveel tijd ‘gevoerd’ moet worden met cadeautjes, komt angstwekkend dichtbij.
Nota bene: nergens in het stuk beweer ik dat geld niet relevant zou zijn of dat je geen budget moet hebben om acute problemen voor armen te kunnen oplossen, maar dat enkel mijn suggestie om een ander (positief) accent te gaan leggen in het armoedebeleid (gebruik het geld voor coaching dichtbij de voordeur) reeds door jou als ‘kwalijk’ wordt gelabeld, is werkelijk verontrustend
Ik vermoed dat Leo de Kleijn zich ongemakkelijk zal voelen bij deze wat venijnige ruis in de ‘hart voor de armen’ boodschap, geheh
Hans, denk je dat een basisslimheid voldoende is om mensen uit de armoede te houden, of gaat het er vooral om dat je slimmer bent dan de rest? In het eerste geval kan onderwijs natuurlijk helpen, in het tweede geval zul je altijd verliezers hebben?
@Melissa
Voor een grote groep armen geldt dat ze zonder ordentelijke coaching überhaupt geen kans hebben om uit de armoede te geraken. Elk vorm van armoedebestrijding dat die naam daadwerkelijk verdient, zou dus – allereerst – daarop in moeten zetten. En niet één jaar, als leuk project, maar altijd, als basisvoorziening. Zoals je terecht zegt: (beter) onderwijs in een vroeg stadium zou ook een effectief middel kunnen zijn bij armoedebestrijding.
Eigenlijk geldt: élk type beleid dat inzet op daadwerkelijk contact met de doelgroep (hetzij op school, hetzij achter de voordeur) heeft meer kans van slagen dan klinisch geld schuiven vanuit bestuursgremia. Dat laatste is te typeren als ‘window dressing’, symptoombestrijding annex pappen-en-nathouden, hetgeen precies is wat er de afgelopen decennia is gebeurd.
De paradox van het armoedevraagstuk is dat degenen die zeggen op te komen voor de armen (Kevin Levie?) geen enkele poging doen hen uit de armoede te halen en de degenen die zich niet in het bijzonder om armen bekommeren, maar gewoon in resultaten denken, wél succesvol zijn in het aandacht schenken áán en het op de rails krijgen ván het leven van arme mensen, ook wel, in correct jargon, ‘Mensen Met Een Lage Economische Status’ genoemd.
Ben ik zo duidelijk?
Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de mening van de heer van Willigenburg over het basisinkomen op zich.
Waarom zie jij het schoffelen bij de Roteb niet als (het begin van) een structurele oplossing voor werklozen. Ik heb moeite met het dedain dat hieruit spreekt. De moeite bij mijn werkloze straatgenoten die zij hebben met het op tijd opstaan om de dag te beginnen. Hier is het hebben van een verantwoordelijkheid (in de vorm van werken bij de Roteb) een eerste stap naar een volgende werkplek mogelijkheid. Een motiverende rol voor de gemeente is hierin weggelegd om dit werkritme te bevorderen, alvorens andere expertises aan te kunnen wenden.
We lijken wat dit betreft min of meer op één lijn te zitten, wat ik na dit artikel eigenlijk niet had verwacht.
Wat betreft de genoemde valkuil, dat zou zeker een retorische strategie worden. Op dit moment wordt dezelfde strategie echter ook al gehanteerd, onder het motto: je krijgt toch al een uitkering?
Wellicht is de huidige situatie nog erger, omdat die groep mensen ook nog het stigma krijgt niet hard genoeg te lopen. In plaats van ondersteuning bij het ontwikkelen van vaardigheden wordt gezegd: dit is uw eigen verantwoordelijkheid. Spreek uw sociale netwerk maar aan en red uzelf. Doei!
Ik moet toegeven dat ik in eerste instantie erg negatief ten opzichte van dit stuk stond, vanwege het punt dat door de heer Levie worden aangedragen (armoede wordt door deze denkwijze benaderd als persoonlijk falen).
Het stuk valt echter ook op een andere manier te lezen: armoedebestrijding moet beginnen met de casuïstische vraag naar de aanleiding voor armoede. Niet om te kunnen zeggen: dat is uw eigen schuld, maar we zijn zo’n fantastisch land dat we u toch niet laten afsterven. Neen, het is simpelweg een noodzakelijke voorwaarde om structurele verandering te bewerkstelligen.
Niet iedereen zal baat hebben bij een cursus “overheidsbrieven lezen” of “omgaan met automatische incasso’s”. Maar wellicht dat sommigen hier op termijn meer aan deurwaarderskosten mee besparen dan wat ze in het verleden aan langdurigheidstoeslag kregen.
Nota bene: dit kan de overheid natuurlijk nooit ontslaan van de plicht in noodzakelijke kosten van een menswaardig bestaan te voorzien voor haar burgers.
Nog een aanvulling: dit is echter wel de inmiddels grijsgespeelde plaat “Maatwerk Leveren”. Het is een bijzonder valide punt, maar met het geld dat nu voor de uitvoering van de WWB beschikbaar is niet te verwezenlijken.
Hoi Hans,
Dank voor de extra toelichting. Ik weet dat je hier veel studie naar hebt gedaan, en ben ook redelijk bekend met de discussie in het onderwijsveld die hier een beetje mee samenhangt (digitale vaardigheden aanleren, 21st century skills).
Als ik je goed begrijp heb je er geen probleem mee dát er geld gaat naar armoedebestrijding, of dat er met geld wordt geschoven, maar gaat het je er vooral om dat het geld goed (effectief) besteed wordt en niet ingezet wordt voor windowdressing. Klopt? Dus het gaat om effectiviteit.
Maar wat is effectief? Blijkt uit het wetenschappelijk onderzoek waar je naar refereert dat mensen die niet arm zijn, een voldoende basisniveau hebben (dus teruggeredeneerd). Of blijkt dat als je mensen naar dat basisniveau brengt, ze een serieus dikkere kans maken om de armoede ontstijgen (dus echt een causale relatie)? Helpen we iedereen eruit, of misschien een fractie, en de rest vooral gefrustreerd? Heb je daar informatie over?
Het maakt wel veel uit, zeker als je mensen tot achter de voordeur (!) gaat pushen om hogerop te komen, vind ik dat je wel flink zeker moet zijn dat dat ze ook echt vooruit helpt. Anders ben je vooral heel erg veel geld aan het pompen in mensen frustreren, want die coaches zijn ook niet goedkoop.
De boel is zo opgefokt. Iedereen zit op elkaars bord te kijken wie het grootste stukje vlees heeft. Ik ben zelf wel toe aan de rust die een basisinkomen voor iedereen met zich mee zou kunnen brengen en de boodschap dat dat ook OK is.
Tegelijkertijd ben ik het helemaal met je eens dat je mensen geen kansen moet ontzeggen: daar profiteren we uiteindelijk allemaal van.