De Rotterdam, het Centraal Station, de Rijnhavenbrug, het Dakpark: allen prijken ze op de rijk gevulde shortlist van de Rotterdam Architectuurprijs, dit jaar met utiliteit als thema. Vers Beton probeert een lijn te ontdekken in deze vruchtbare en uiteenlopende architectuurproductie.
Utiliteit, daar valt alles onder dat niet uitsluitend een woongebouw is. Dit brede thema heeft voor de Rotterdam Architectuurprijs 2014 dan ook 26 zeer uiteenlopende nominaties opgeleverd, van buurtschool tot brug en van hotel tot kerk. Maar is er een lijn te ontdekken in al deze projecten? Ervan uitgaande dat blockbusters als De Rotterdam, Rijnhavenbrug en Centraal Station iedereen inmiddels welbekend zijn, richten wij ons vizier in drie dwarsdoorsneden op de onbekendere projecten.
Verblijven belangrijker dan bewegen?
Infrastructuur is onmisbaar in een stad als Rotterdam. De Maas moet overbrugd worden, bewoners moeten tussen noord en zuid op en neer kunnen pendelen, en het achterland moet ook nog eens bediend worden. Tot op heden is die infrastructuur altijd goed zichtbaar geweest. De Lijnbaan en Koopgoot zijn als voorbeelden van voetgangersvriendelijke stedenbouw de wereld over gegaan, en bijna twintig jaar na de opening heeft ook iedereen nog wel een mening over de Erasmusbrug.
De inzendingen die onder het gelegenheidsthema ‘infrastructuur’ te vinden zijn, zijn juist allen op hun eigen manier min of meer onzichtbaar. Een teken dat Rotterdam bewegen eindelijk ondergeschikt maakt aan verblijven? De wederopbouw heeft tenslotte met name geresulteerd in een stad met ruim baan voor de auto, waar het vaak winderig is. De inzendingen zetten allemaal in op een bepaald soort verdichting, in tijd, programma en ruimte.
De meest tot de verbeelding sprekende projecten zijn infrastructuren die op meerdere niveaus verbindingen leggen. Het dakpark naast het Marconiplein is daar een voorbeeld van: de vervulling van een oude wens van de gemeente om zowel havenbedrijvigheid als verblijfskwaliteit toe te voegen op het voormalige rangeerterrein aan de Vierhavenstraat. De innovatieve benadering met dubbel grondgebruik heeft geresulteerd in een optelsom die groter is dan de afzonderlijke delen. Goed bereikbare retail met volop parkeermogelijkheden, en een fantastisch park dat zowel beschutting als uitzicht over de havens biedt.
Andere projecten laten zich karakteriseren door de systematische benadering van de opgave. Voor de bruggen in Park Zestienhoven is een familie bouwelementen ontwikkeld, waarmee uiteenlopende oeververbindingen zijn ontworpen die op een natuurlijke wijze in het slotenlandschap ingepast zijn.
De Groene Verbinding over de A15 heeft een integraal ontworpen draagstructuur in de vorm van een netkous. De ogenschijnlijke eenvoud van het ontwerp, in combinatie met goed uitgevoerde verlichting, vormt een rustpunt over de drukke A15.
Ook de parkeergarage op Campus Woudestein verstopt zich. Goed ingepast tussen de oorspronkelijke campus en de meer recente nieuwbouw vormt het de schakel tussen deze twee totaal verschillende werelden. De uitvoering en lichtheid van de garage heeft geresulteerd in een plek waar binnen en buiten vloeiend in elkaar overgaan. De P&R Kralingse Zoom, vlakbij Campus Woudestein, is eveneens ontworpen met soepele overgangen als uitgangspunt. Zonder problemen hup, van de snelweg direct naar de metro. De horizontale lamellen geven het gebouw een snelheid en uitstraling die goed herkenbaar is vanaf de snelweg.
Scholen volgen de wijk
Maar liefst acht van de 26 projecten op de shortlist zijn schoolgebouwen. Onderwijs is daarmee verreweg het meest voorkomende programma op de lijst, waarvan basisscholen dan weer de hoofdmoot uitmaken. Het zal dan ook niet verbazen dat het gros van deze (basis)scholen niet in het centrum maar verspreid over de Rotterdamse wijken te vinden is. Wat opvalt: de manier waarop ze zijn ontworpen zegt veel over de wijken waar ze staan.
Zo is de St. Michaëlschool in het Molenlaankwartier in Hillegersberg door de Zwarte Hond ontworpen als een villa in het groen, net als veel van de omliggende huizen in de wijk. Een roomwitte modernistische villa, met horizontale vensterbanden, balkons en een zwierige daklijn – ook naast de monumentale villa’s in het Museumpark had hij niet misstaan. In Hoogvliet is ook Villa Vonk, de naam zegt het al, ontworpen als een villa. Ditmaal in een heel andere context in de voormalige probleemwijk met vooral modernistische woningbouw. Als resultaat dient Villa Vonk niet alleen het onderwijs, maar huisvest ook een aantal maatschappelijke functies. Het ontwerp van VenhoevenCS ondersteunt dit: genereuze en fijnzinnig ontworpen binnen- en buitenruimtes voor de kinderen én de wijk, met aan de buitenzijde een grote tribune voor theater en andere buurtactiviteiten.
Campus Hoogvliet van Wiel Arets combineert tevens een cluster van scholen met ondermeer een gezondheidscentrum en een kunstinstelling. Ondanks de qua maat en schaal goede inpassing in de wijk en de open opzet van losse gebouwen op het campusterrein oogt het geheel een stuk ongenaakbaarder dan Villa Vonk. Een vergelijkbare naoorlogse context biedt Lombardijen, waar door Korteknie Stuhlmacher Architecten de A.J. Schreuderschool ontworpen is. In tegenstelling tot veel van de andere scholen konden hier geen ruime collectieve ruimtes ontworpen worden: als school voor zeer moeilijk lerende kinderen diende het gebouw prikkelarm te zijn. Desalniettemin is er een geslaagd ingetogen maar robuust en licht houten interieur gecreëerd.
Het University College is eveneens ontworpen vanuit een beperking: die van een bestaand gebouw. Het monumentale keurslijf van het voormalig Onderwijsmuseum heeft ervoor gezorgd dat de barokke architectuur van Erick van Egeraat, ’s lands zelfgekroonde koning van de architectuur, nu eens niet uit de bocht vliegt, maar weldadig kan schitteren.
Een hoopvol teken, deze veelheid aan goede schoolarchitectuur. Zeker nu de Rotterdamse coalitie onlangs besloten heeft de komende tien jaar in totaal een half miljard (!) uit te trekken voor de renovatie en nieuwbouw van verouderde schoolgebouwen. In dat opzicht is het jammer dat er behalve het Erasmus University College alleen nieuwbouwscholen op de shortlist zijn beland, en geen renovatieprojecten. Maar wellicht bewaart de jury de succesvolle getransformeerde scholen voor de nominaties over twee jaar, als transformatie weer op het programma staat.
Rotterdam binnenstebuiten
Naast de herkenbare thema’s infrastructuur en onderwijs zijn er natuurlijk nog projecten met bijzondere functies. Deze laten zich niet zo makkelijk vangen onder een architectonische typologie maar ook hier is met enige fantasie een rode draad te ontdekken. Deze projecten, van Warmtehub tot de passage van het Erasmus MC, keren allemaal iets binnenstebuiten.
De passage van het Erasmus MC is erin geslaagd buiten naar binnen te halen. Dit gigantische ziekenhuiscomplex is door de heldere architectuur van de nieuwe centrale hal veranderd van een chaotische verzameling individuele gebouwen tot een uitnodigende binnenwereld die toch rust uitstraalt.
De Pauluskerk heeft na een tijdelijke huisvesting aan de overzijde van de Mauritssingel eindelijk weer een eigen plek gekregen. Maar waar het oude kerkgebouw toch vooral bescheiden en onopvallend probeerde te zijn is het nieuwe dat zeker niet. De met koper beklede ‘pukkel’ – liefkozend bedoeld! – haalt de lovenswaardige missie van de kerk juist naar buiten en plaatst deze voor het voetlicht.
Ook het Veiligwegcomplex van de politie is in een nieuw jasje gestoken. Velen zullen dit vooral in haar oude verschijning herkennen; de grote witte doos was een vast herkenningspunt langs de A20. Wit heeft echter plaatsgemaakt voor zwart en blauw en daarmee een veel interessanter gebouw. Strak vormgegeven en zorgvuldig uitgewerkt is het niet alleen een nieuw icoon aan de snelweg. Door de gevels zoveel mogelijk in glas uit te voeren en de verticale verbindingen zichtbaar te maken wordt de toeschouwer een blik gegund op het binnenste van de politie.
De Warmtehub, aan de Waalhaven tegenover Katendrecht, is een geslaagde ode aan de techniek. De oorspronkelijke opgave, een simpele behuizing voor de pompapparatuur te ontwerpen, is door de architecten omgedraaid waardoor de afzonderlijke onderdelen van ‘de machine’ op een voetstuk geplaatst zijn. Eenvoudige materialen en een zeer effectief kleurgebruik hebben geresulteerd in een gebouw als een beeldhouwwerk.
Kers op de taart van dit goede Rotterdamse architectuurjaar is het Waterplein Benthemplein, in de oksel van het imposante Technikon complex tussen Schiekade en Hofbogen. Waar de stad de afgelopen jaren waterbergingen vooral diep onder de grond stopte is deze nieuwe stedelijke ruimte juist een showcase van wat water met een stad doet. Consequent en speels vormgegeven sluit het goed aan bij de omringende grootschalige bebouwing. Een initiatief dat een vervolg verdient.
Op 18 december wordt de winnaar van de Rotterdam Architectuurprijs bekend gemaakt. Stemmen op de publieksprijs kan tot 5 december.
Samenwerking Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met AIR, het architectuurcentrum Rotterdam (wat betekent dit?).
Nog geen reactie — begin de discussie!