Op wiskundig inzicht is columnist Vincent Cardinaal nog nooit te betrappen geweest, maar schaken kan ‘ie. Met dank aan zijn wiskundeleraar.

Theo was al een oude man toen ik in zijn klas terecht kwam. Hij droeg een lange grijze baard en sprak traag. Hij leek op een combinatie van Lex Goudsmit en Droopy. Bij de eerste les werd ik er uitgestuurd. Hij moest me niet, zei-ie na afloop en kon zich ook moeilijk voorstellen dat ik iets van wiskunde zou snappen. Ik zei hem dat-ie daar gelijk in had maar dat-ie me ook niet moest onderschatten. Ik had verborgen talenten. “Als ze maar leiden tot een redelijk cijfer en geen hocuspocus met je maatjes in de klas, meneer Cardinaal.” Ik kreeg nog een knipoog en daarna verliet ‘ie bulderend het kantoortje van de conrector.
Vanaf toen ging het beter. Ik pochte dat ik een Rubik’s Cube onder de minuut kon oplossen. De volgende les legde hij er een met veel aplomb voor me op tafel. “Nou meneer Cardinaal, op wiskundig inzicht hebben we u nog niet mogen betrappen, dus kom maar op.” Groot was zijn verbazing toen het lukte. Wist hij veel dat ik een neuroot was die in de zomer van 1989 net zo lang had geoefend tot ik het kon?
Niet veel later zag hij een exemplaar van de biografie van Bobby Fischer in mijn schooltas. De daaropvolgende pauze kwam hij naast me zitten en voortaan speelden we schaak. Ja, het was niet al te cool om met je excentrieke wiskundeleraar schaak te spelen – althans, dat vonden de meeste klasgenoten. Ik had de tijd van mijn leven. Tussen het spelen door gaf hij me tips voor het spel, tips over boeken en maakte hij slechte grappen die ik tot de dag van vandaag graag in het café mag herhalen. Ergens rond de kerst besloot hij dat ik hem voortaan maar Theo moest gaan noemen.
De verwijdering kwam met Pasen. Theo was al een paar weken niet te genieten en kwam plots ook niet opdagen voor het schaakspel in de pauze. Tijdens zijn les gaf hij een onverwachte overhoring. Bij het maken hiervan keek hij zwaar ademend naar de grond tot hij opstond en naast me kwam staan. Hij griste mijn papier weg en schreef op het bord – ‘Vincent speelt gemeen’. Ik moest de klas uit, op verdenking van fraude.
Later werd ik ‘vrijgesproken’, maar excuses kreeg ik niet. Het schaken was voorbij. Hij gaf nooit een verklaring voor het voorval. Wel kreeg ik op de valreep een unieke verontschuldiging. Toen de laatste les van het schooljaar bijna voorbij was liep hij naar het bord en schreef in een net handschrift: ‘Theo is een lul’. Hij ging met pensioen en overleed jaren later aan een hartstilstand.
Onlangs was ik op een middelbare school, om een gastles te geven. In de vensterbank lag een Rubik’s Cube. Ik grinnikte, pakte hem op en zei luid: ‘Theo is een lul. Goed, we gaan beginnen.’
Ongeloof in de klas, maar helemaal achterin zat een oudere man, achter een schaakbord. Hij gaf een knipoog en bulderde van het lachen.
Wekelijks trakteert columnist Vincent Cardinaal op een stadse observatie.
Al één reactie — discussieer mee!
En weer een warme inkijk in de turbulente jeugd van een van onze favoriete columnisten Vincent Cardinaal.
Mooi stukje, dank!