Het Hiphophuis heeft geld nodig. Om het hoofd boven water te houden organiseert de instelling aan de Delftsestraat deze dagen een grote benefietactie, dat afgesloten wordt met een matineefestival komende zaterdag in het Nieuwe Luxor. Vers Beton vroeg oprichter Aruna Vermeulen waarom ze nu geld nodig heeft en wat de rol van hiphop is in de stad.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik zag dat jullie twee keer zijn opgenomen in het Cultuurplan en beide keren zo’n drie ton subsidie hebben gekregen. Hoe komt het dan dat er nu te weinig geld is?
“Dat heeft te maken met onze verhuizing in 2012 van de Coolhaven naar de Delftsestraat. De verhuizing was noodzakelijk om de grote vraag naar workshops op te vangen, maar omdat de huur flink omhoog ging, kregen we minder ruimte om te programmeren. Om dat op te vangen gingen we een samenwerking met De Nieuwe Oogst aan: we zouden verschillende evenementen en trajecten samen gaan programmeren. Helaas verdween dat podium al heel snel, en daarmee ook het geld voor artistieke producties.”
Ah, De Nieuwe Oogst! Miljoenen pompte de gemeente destijds in het creëren van een Urban Culture Podium, maar van de grond kwam het nooit. Wat vonden jullie van die plannen?
“Wij vonden ze waardeloos. Ik bedoel, wij zijn toch ook een urban culture podium? En Nighttown was dat toch ook? Om een relevante plek te bieden aan die doelgroep, moeten mensen uit die scene daar vorm aan geven.
Omdat dat niet is gebeurd had het plan een valse start. Een podium voor urban culture moet geen initiatief van de gemeente zijn, dit soort dingen werken simpelweg niet als je ze top-down organiseert. En als je het dan toch doet, dan moet je het de tijd geven. Sta fouten toe, anders kan je er niet van leren. Dat heeft de gemeente nooit gedaan.
Het Hiphophuis is daarom een goed voorbeeld van de lange adem. Voet tussen de deur, zet je heupen erin, en op een gegeven moment kunnen mensen niet meer om je heen. De Nieuwe Oogst heeft die kans nooit gekregen, de gemeente vond al heel snel dat het podium niet sterk genoeg was.”
Heeft het Hiphophuis na de sluiting van De Nieuwe Oogst de taak van een Urban Culture Podium op zich genomen?
“We zijn natuurlijk geen podium, maar wel een centrum voor urban culture. Daar is zoveel vraag naar, dat wij het niet aankunnen. Er is behoefte aan meer lessen, meer plekken om te oefenen, verbinding met andere sectoren, docentenopleidingen, coaching… Zo kan ik nog wel een uur doorgaan. Daarom organiseren we ook het benefiet: er is onvoldoende geld.”
Vanuit de gemeente is er nu wat steun voor jullie, geloof ik: het college schonk 1000 euro. Heb je niet het gevoel dat jullie nu het paradepaardje zijn?
“Nee, niet perse. We worden gehoord, dat zeker. Maar als je het bedrag dat wij omzetten afzet tegen het subsidiebedrag dat we ontvangen – en je vergelijkt dat met de financiën van andere instellingen – dan is het Hiphophuis maar een vlieg.”
Op de tafel ligt een stapeltje folders van het Hiphophuis. Power to the people, staat er in koeienletters op de voorkant gedrukt.
Het Hiphophuis is ontstaan uit je eigen behoefte aan oefenruimte. Welke behoeften heeft de jongere generatie nu?
“Jongeren hebben altijd behoefte aan een plek waar ze zich kunnen uiten. Door de jaren heen is die behoefte niet veranderd. Wat wel is veranderd, is de manier waarop de jeugd zich uit. Ik deed vroeger aan breakdance, de nieuwe generatie doet aan krumping of house dance. Ik zette vroeger een cd op, zij pluggen hun telefoon in.”
Lukt het jullie om de mening van jongeren te betrekken bij het maken van beslissingen?
“Dat is iedere keer een opgave. Het kost ons veel moeite om ons oor op de vloer te houden. Maar we hebben veel vrijwilligers, floormanagers en stagiaires: allemaal medewerkers die veel contact hebben met onze bezoekers. Als zij iets horen of zelf iets te melden hebben, nemen we dat echt serieus.”
Nog geen reactie — begin de discussie!