Rotterdam heeft een grote haven, en dus zijn er ook veel chemiebedrijven in de buurt die de geïmporteerde olie graag omzetten in bijvoorbeeld benzine en plastic. Maar volgens historicus Martin Boon is dat minder voor de hand liggend dan je zou denken. Bijna, zo vertelt Boon vandaag tijdens de verdediging van zijn proefschrift aan de Erasmus, was al die olie naar Marseille gegaan.
De Duitse industrie, de belangrijkste afnemer van olie, wilde namelijk een pijpleiding naar deze havenplaats leggen en zo Rotterdam volledig passeren. Gebrekkige Europese regelgeving gooide roet in het eten, waardoor Duitsland in 1957 voor de makkelijkste oplossing koos en alsnog Rotterdam koos als bevoorradingsplek.
De winnaars van deze keuze waren Shell (die met zijn site natuurlijk het liefst bij het grootste invoerkanaal zit) en de chemische industrie in Rotterdam, die zich vanwege de aanwezige olie massaal vestigde in Pernis, Rozenburg en Botlek. Shell speelde ook een belangrijke rol bij de keuze van Duitsland, want een andere optie (een pijpleiding vanuit de Noord-Duitse Wilhelmshaven naar de Duitse industrie) werd tegengehouden doordat het oliebedrijf zich terugtrok uit het consortium.
Al één reactie — discussieer mee!
Inge, foutje van deze academische onderzoeker. Geschiedenis is niet te herstellen. Bovendien: realiteit nr 1 Marseille stelt niks voor. Ook in chemie niet. ‘Zou’ is armzalige journalistiek. Shell had als multinationals ook erg veel belangen in Marseille. alstrouwens trouwebs als multination