Negen keer won hij de AD Oliebollentest. Dit jaar werd hij derde, maar de rij voor zijn kraam op de Heemraadssingel wordt er vast niet korter door. Broodnuchter op bezoek bij oliebollenkoning Richard Visser.
De eerste oliebol eet Richard half september. Daarna neemt hij er twee per dag. ‘Om te proeven. Zijn ze zacht, sappig, klopt het nog? Met Oud en Nieuw ben ik ze beu.’ Dan eet Richard een biefstukje of varkenshaas met pepersaus. ‘Dat vind ik me toch lekker. Spruitjes, stoofpeertjes, heerlijk.’ De laatste oliebol eet hij eind januari. ‘De eerste weken slaap ik heel veel, maar na een week of twee begin ik ze te missen. Ik vind ze gewoon zo lekker. Ik ben gek op oliebollen. De structuur, de kleur. Ik ben een vieze vakfanaat.’
De familie Visser begon in 1873 met poffertjes. ‘Lekker joh, met boter. En dan dat koper van zo’n kraam, sjiek man. Ik houd wel van een beetje luxe.’ In 1952 startte opa Visser een kraam op de Heemraadssingel. De bollen maakte hij met een lepeltje. Kleinzoon Richard ging dat veel te langzaam. Inventief als hij was, introduceerde hij de ijsknijper. Een paar jaar later kwam de doorbraak: de Unidos doseermachine. ‘Hij werkt op perslucht en 220 volt. Twee oliebollen per seconde,’ zegt Richard trots. ‘Daar valt niet tegenop te lepelen.’
Het liefst zou Richard altijd op de Heemraadssingel staan, maar dat mag niet van de gemeente. Ze vinden de oliebol een seizoensproduct. ‘Onzin! Oliebollen kun je het hele jaar eten. Ze zijn toch hartstikke lekker?’ Zodoende bakt hij ’s zomers poffertjes op een toeristenmarkt in Zeeland. Of gaat hij op vakantie naar Dubai. ‘M’n dochter en ik aten er een halve ananas met van dat gele spul erin. Lekker joh.’
Dat hij dit jaar de AD Oliebollentest niet heeft gewonnen, vindt Richard niet erg. ‘De nummer één en twee zijn vaste winkels, geen kramen. Met die kou en vocht in de lucht is bij ons echt een ander verhaal.’ Bovendien haalt het, voor de familie Visser, de druk wat van de ketel. ‘Ach, oliebollenbakken stelt niks voor. Ik wilde vroeger jurist worden, vind rechtskennis erg interessant. Maar ja, toen ontdekte ik de oliebollen.’
Al 5 reacties — discussieer mee!
Of het de beste zijn weet ik niet, maar Vissers oliebollen zijn wel heel erg lekker. En het luistert toch vrij nauw: ze moeten niet te vet zijn, maar je wilt ook niet zo een droogbroodbal.
Volgens mij staat het verhaal er twee keer.
Trap er toch niet in! In dat soort lijstjes. Ze zijn zeer subjectief en toevallig. Journististiek onwaardig van Vers Beton en AD.
Subjectief en toevallig? Hoe stel jij dan voor om dit te testen? Want de methodiek van het AD is best goed. Behalve dat ze natuurlijk niet onmiddelijk getest worden…
Ik loop natuurlijk al wat langer rond in de Rotterdamse dagbladjournalistiek, vooral op economiegebied. Toen een jaar of twintig terug het AD begon met zijn oliebollen- en haringtesten was er veel kritiek van andere (concurrerende?) dagbladen en media. Die is nu ietwat verstomd. Er wordt ook minder aandacht besteed aan de uitslag. Zelfs collega’s van mij bij het AD (soms ook ouderen met pensioen) hebben veel moeite met deze populariteitsformule.
De subjectiviteit zit in een jury. Smaken kunnen behoorlijk verschillen. Dat blijkt ook wel omdat sommige geteste oliebollenbakkers die er heel slecht van af komen het jaar daarna net zoveel verkopen (of soms zelfs meer). Bovendien zijn er wel een paar duizend verkooppunten in Nederland en daarvan wordt een heel groot gedeelte niet getest door het AD.
Ik ben geen voorstander van dit soort lijstjes waarbij subjectiviteit en willekeur een grote rol speelt. Laat een ieder in zijn eigen dorp of wijk maar zelf kiezen welke de beste oliebollenbakker is in hun buurt. Je kunt niet voor iedereen alles bepalen.
Als je dan toch iets wil doen, laat dan al je lezers een jury vormen maar de kosten daarvan zijn veel te hoog en er sluipt ook een vorm van willekeur in.