Theatermaker Johan Simons gaat het ‘nieuwe’ Theater Rotterdam leiden vanaf 2017. Dat is heel gaaf, maar er kleven ook wat mitsen en maren aan de persoon Simons, zo stelt schrijver Vincent Cardinaal.

Johan Simons komt naar Rotterdam. En dat is behoorlijk gaaf. Want Johan Simons is een vermaarde, geïnspireerde theatermaker. Vraag het maar na in Gent of in München, waar hij de laatste tien jaar furore maakte, prijzen aaneen reeg en lovende recensies in ontvangst nam. Toch denk ik dat er een adder onder het gras ligt. En dat is de angst dat Simons een oorlog gaat ontketenen die hij helemaal niet moet voeren. Een oorlog die hij sowieso niet zal winnen. Simons is een fervent voorvechter van veel subsidie. Compromissen sluit hij zelden. Ik denk dat hij daarmee het risico loopt een kat in een zak te worden.
Gigantische klus
Er ligt namelijk nogal een klus op Simons te wachten. Allereerst is daar het gezamenlijk optrekken van de partijen die Theater Rotterdam gaan vormen. Het gaat om RO Theater, de Rotterdamse Schouwburg, Wunderbaum en Productiehuis Rotterdam. Op papier zijn dit al samenwerkingspartners, zo trokken ze als een soort ensemble op bij de laatste Cultuurplanaanvraag. Dat herbergt alle subsidies van de gemeente Rotterdam. Het lijkt logisch dat ze dat bij de volgende Cultuurplanronde (in 2016) helemaal als één organisatie gaan doen. Dat zal efficiënter zijn en dus kosten schelen, veel meer aan gemeenschapsgeld zal er evenwel niet bijkomen. Wethouder Visser roept dat overal. De vraag rijst dan of hij wel de juiste persoon is om dit nieuwbakken fenomeen te gaan vormen.
Want, alle vier de partijen moeten straks onder zijn leiding gaan functioneren. Dus ook de jonge honden van Wunderbaum, met hun open blik op de samenleving. Verder wordt Simons geacht zijn opvolging in de verf te zetten. Geen overbodige luxe – de theatermaker zal 70 jaar zijn als hij in Rotterdam begint. Het is te hopen dat hij ondanks zijn harde stellingname in het kunstdebat openstaat voor andere invloeden op bestuurlijk niveau. En ja, natuurlijk wordt hij de facto geen zakelijk leider. Maar zijn artistieke koers zal zonder meer van grote invloed zijn op het proces.
Veel subsidie
Simons’ visie op kunst is helder. Hij zette dit onder meer uiteen in augustus 2013, in Zomergasten. Niet alleen hield daar een pleidooi voor het ‘Duitse systeem’ (lees: veel subsidie), ook stelde hij onomwonden dat de houding tot kunst vanuit de politiek vijandig is. En daar is ook wat voor te zeggen. De huidige generatie politici strijden om het hardst wie zo min mogelijk van kunst weet. Voor je het weet straalt het verkeerd op je af. Voor Simons moet kunst volledig los van de samenleving staan die het financiert. Anders kan kunst niet functioneren, niet ‘vrij’ zijn.
En daar wringt voor mij het schoentje. Het is een denkbeeld uit de vorige eeuw, toen de bomen tot in de hemel reikten. Het RO maakt al jaren furore met hun laagdrempelige decemberstukken. Gaat Simons daarmee door? Iconoclastisch toneel is zijn forte en dat is geweldig, maar Rotterdam heeft daar het publiek en het geld niet voor. Als Simons een tweede Toneelgroep Amsterdam wil, dan komt hij van een koude kermis thuis. Dan kan zo’n club wel constant op reis gaan, op zoek naar publiek, maar daar vorm je volgens mij juist geen Theater Rotterdam voor.
Dapper of koppig?
Johan Simons wekt zelden het beeld het huidige Nederland Cultuurland te omarmen. Sterker, hij strijdt er tegen, met alles wat hij heeft. Dat kun je dapper noemen. Maar ook koppig, zinloos, arrogant. Cultuurstad Rotterdam heeft misschien wel behoefte aan een lefgozer, maar dan vooral een die kan werken met de moderne parameters. Met Hollandia bewees Simons in de jaren negentig uniek theater te kunnen maken, ook met relatief beperkte middelen. Maar de voorwaarden van toen zijn verdwenen. Ik hoop daarom dat hij alle kalk van de muur komt rammen, zijn unieke magie komt tonen maar bovenal: dat hij geen kat in een zak blijkt te zijn.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Het subsidiëren van kunst is pas begonnen tijdens de besetting.
Totalitaire regimes hebben graag gebruik gemaakt van kunst als propaganda middel.
Daarna werd kunst gesubsidieerd om de kaartjes betaalbaar te houden en zo de hard werkende mensen toegang tot kunst te geven.
Beide redenen om kunst te subsidiëren zijn vervallen.
Politiek heeft tot taak te kijken of belastinggeld goed en verantwoord besteed wordt.
De kortingen van de laatste jaren hebben niet tot mindere produkties of minder kwaliteit geleid.
Doorgaan dus.
Als lid van de commissie met o.a. cultuur in het packet, heb ik vele premières gezien. De gesubsidieerde voorstellingen waren een kort leven beschoren. De commerciële een lang.
Geen van de in in ons land bekende kunstenaars heeft ooit subsidie gehad!
Ook hier geldt dat kwaliteit zich niet verloochend.
Subsidie van culturele producties lijkt me a priorie onhoudbaar
Toch commercieel succes vernauwt zich .
Niets onstaat uit zichzelf, als alles klatergoud is / wordt dan een mediacircus Traditie, experiment, vernieuwing, zijn onbekend in scoren met succes . Wantrouwen is goed, maar kunst & onderwijs & wetenschap behoeven ondersteuning
in het andere geval verworden wuj tot pokemon-figuurtjes.
r