Hoe columnist Vincent Cardinaal een jaar zonder schoolboeken tóch haalde, is hem een raadsel. En dat terwijl hij aanvankelijk toch zo vlijtig aan de slag ging met kaftpapier van V&D.
“Hey, de man zonder boeken!” – ik zit bij de Kaapse Brouwers, op Katendrecht. Met een Kaapse Karel in mijn hand wacht ik tot ik het podium op mag. Schnabbeltje op de late vrijdagmiddag, niets mis mee. Voor me staat een gozer die ik vaag herken. Een jongensachtige verschijning in een pak dat knelt. Hij is dikker geworden, dat zie ik wel, maar goed: daar kun je mij evengoed van beschuldigen. Instinctief weet ik dat ik bij hem op school heb gezeten, maar hoe en wat ontschiet me even. Gelukkig vult hij zelf de open plekken al in.
“Ik ben het, Robert! Je had een jaar geen schoolboeken, weet je dat niet meer? Iedereen werd gék van je, haha!” Verwachtingsvol blijft hij voor me staan, als een puppy die wacht op de stok die onherroepelijk gegooid zal worden in het bos. Dan trekt hij de juiste conclusie: we hebben elkaar verder helemaal niets te zeggen. Met een schouderklop nemen we afscheid.
Dan begint het me eindelijk te dagen. Het jaar dat ik weigerde de boeken aan te schaffen.
Van september tot mei voerde ik een bittere strijd met docenten en conrectors. Ook de medeleerlingen vonden het na verloop van tijd niet meer zo grappig. Wat begon als hilariteit werd al snel een vervelende afspraak in de bibliotheek. Daar zat het slachtoffer dan een kwartier te wachten tot ik veertig bladzijdes uit een boek had gekopieerd. Want ja, stoer doen was natuurlijk één ding, ik moest wel aan mijn vaste magere zesje bij de toets zien te geraken. Hoe ik dat jaar ooit succesvol heb kunnen afsluiten, is een klein wonder.
Schoolboeken. Ik associeer nog wat verder. De geur van een wiskundeboek. Voor het eerst Bordewijk lezen in een Lijster. Kaftpapier. Bij ons op school werd je geacht je boeken te kaften. Het papier kocht je bij V&D. Dat warenhuis staat voor mij nog altijd synoniem aan schoolspullen. Het gaat slecht met het concern, dat weet iedereen.
Enfin, kaftpapier. Het eerste jaar op school kaftte ik mijn boeken netjes met spullen van V&D, het jaar nadien had ik er al genoeg van. Ik verscheen op school met mijn boeken gehuld in krantenpagina’s uit De Telegraaf, vol met 06-advertenties. De meest schunnige woorden had ik extra gearceerd met een fluo gele marker. De grap duurde een halve dag, toen werd ik ontboden bij mijn mentor. Misschien dat daar de kiem voor het jaar zonder boeken werd gelegd.
De volgende morgen moet ik in de stad zijn. Ik besluit even bij V&D te gaan kijken. Een meisje wordt door haar moeder langs de schoolspullen geleid. Ze zegt op alles nee. Het enige dat uiteindelijk meegaat is een zwart etuitje, met een doodshoofd erop. De moeder accepteert het gelaten. De meisje kijkt blij. Boeken, kaftpapier, een geodriehoek – de belangrijkste schoolaccessoire is en blijft toch echt eigenwijsheid.
Al één reactie — discussieer mee!
Weer een helder stukje van Vincent hoe een ogenschijnlijk een totaal niet belangrijk moment in een stevig verzet kan omslaan. Erg plezierig te lezen. Dank!