Het plan om te meten hoe lang publiek winkelt, zegt weinig over de aantrekkingskracht van de stad, schrijven Melissa van Amerongen en Jaap Rozema.
Wethouder Adriaan Visser (Financiën, Cultuur en Sport, D66) gaat mobiele toestellen van binnenstadbezoekers tellen om te weten te komen hoe vaak en hoe lang ze in de stad verblijven. Een ambitieus project. De Rotterdamse binnenstad moet weer swingen en leven, een fijne plaats zijn om te verblijven, geen kille plek waar je zo snel mogelijk weg wilt. Visser neemt zijn City loungebeleid serieus en heeft er ook een target aan verbonden: in 2018 blijven bezoekers tien procent langer in de binnenstad dan nu.
De insteek van Visser is interessant. Hij stelt geen economische targets, er worden in de passage over de binnenstad in het collegeprogramma zelfs geen economische doelen genoemd. Eerst die aantrekkelijke binnenstad, dan komt de rest vast vanzelf, lijkt de boodschap.
Al 18 reacties — discussieer mee!
Hoe iets niet moet kunnen we allemaal wel bedenken. Hoe denken de schrijvers van dit stuk dan wel de aantrekkelijkheid van de binnenstad te kunnen meten?
De nieuwe generatie – geboren rond 1980-90 – vindt privacybezwaren onzinnig. En in de wetenschap dat men wel degelijk voortdurend een camera, tracker oid op zich gericht heeft, gedraagt men zich steeds meer voortdurend als een ‘selfie’. Een ‘prachtige nieuwe schijnwereld’ wordt gecreëerd. Wat passend is bij decorstad Rotterdam: Acteren tegen een achtergrond van lege gebouwen…
Het gaat goed met de stad: Rotterdam is steeds meer in beeld!
Voor de goede orde: Daan woont en werkt in Amsterdam en als makelaar doet ie niets anders dan dit blog gebruiken om Rotterdam links en rechts een veeg uit de pan te geven. Ik doe het tegenovergestelde. Wij zijn als twee keepers. Ver van elkaar verwijderd, staan tegenover elkaar maar bij het wisselen van de helften zullen wij elkaar gemeend hartelijk begroeten. We staan immers voor hetzelfde, letterlijk en figuurlijk.
hoho Ed, woonDE in 020 (zowel als ooit in 010), en klus in Rotterdam, zij het op tijdelijke basis. Dus ik ben net zozeer een Mokummer als jij een ambtenaar bent… 😉
En PS: Mijn kritiek op Rdam komt voort uit pure liefde…
Inderdaad moeten eerst de proposities scherp worden neergezet. De schrijvers van dit stuk doen daar slechts een voorzichtige eerste aanzet voor. Maar het begin is er! Voor die € 26.000 krijgt de wethouder trouwens heel wat meer dan alleen een telling. Wat jullie “duiden” noemen is feitelijk een complete analyse van menselijke verkeersstromen. Ook effecten van een bepaald evenement, bv de Marathon, op de bezoekersaantallen van de Markthal zijn zo inzichtelijk te krijgen. Die 10% gaat de wethouder met z’n ogen dicht wel halen, dat geloof ik wel. Beredeneer maar eens het effect van de Blokkendoos als die vanaf 1 oktober gaat vollopen. Of de aantrekkende economie (winkelend publiek, meer m2 kantoor weer bezet). Hoe dan ook, voor een habbekrats heb je een meetinstrument waar 15 jaar geleden marketingdeskundigen bij stonden te kwijlen.
Maar inderdaad, hoe koppel je bezoekersaantallen aan levendigheid? En dat weer aan aantrekkelijkheid van een binnenstad? Denk in extreme voorbeelden dan komt de relativering vanzelf. 1000 vrolijke jonge dames of 1000 zware criminelen met een TBS-indicatie? Voor het systeem zal het niet uitmaken, dus voor de wethouder ook niet, ehhhh, nou voor mij wel.
Daarnaast doemt het echte vraagstuk pas op als de data-rapporten op de bureaus van de ambtenaren landen. Wat doen ze ermee voordat ze om 17:00 uur weer naar hun suburbs vluchten? M.a.w. wat zijn de problemen die je kan constateren? Ik hoop dat ze begrijpen dat ze daar nu over moeten gaan nadenken en niet achteraf. Wat willen we weten en waarom en hoe meten we dat? Stalen proposities gevolgd door betrouwbaarheid en validiteit van de data, daar gaat het om, in dit geval.
Ik weet het niet. Ik krijg er een beetje een Bijlmer-gevoel (scheiden van verkeersstromen) bij, bij dat meten van verkeersstromen. Veel te abstract, veel te klinisch, veel te berekenend, veel te robotesk.
Levendigheid = mensen, en mensen = chaos.
Over het Wijnhavengebied riep ik al eens (met hoon tot gevolg) dat je er een rosse buurt van moet maken. Waarmee ik bedoelde: Chaos creëren. Bouwwerken over rooilijnen laten uitsteken, oud en nieuw door elkaar, verschillende bouwstijlen, straatverkopers, nieuwsstandjes a la Milaan, New York en Rome, Pretzel-verkopers, hotdogs, zakkenrollers, zwervers en alles wat een stad vies, vuil en vooral … stad maakt!
Maar ja, Leefbaar Rotterdam…. Ze hebben de hele stad de afgelopen jaren verOpzoomerd hier… Klinisch, abstract, plastic kantoorscrapers. Hou maar op…
Ik ben het met de auteurs eens dat het target van wethouder Visser mager is en dat onmogelijk te meten is dat als het target behaald wordt, of dat überhaupt het gevolg is van de interventies die in het kader van dat target gedaan zijn. Ik ben het ook met de auteurs eens in hun conclusie dat het volgsysteem en het privacyvraagstuk niet relevant is – het betreft een niet-gepersonifieerde gps-tracking zoals dat bijvoorbeeld op sommige NS-stations en bij grootschalige evenementen ook al jaren gebeurt. Pas echt interessant wordt het artikel in de laatste twee alinea’s en wat dat deel betreft heb ik toch wel wat kritiek – of op z’n minst ‘aanvullingen’ – op wat er geschreven is. Ten eerste mis ik de nuance dat als target bewust ‘verblijfsduur’ is gekozen en niet ‘aantal bezoekers’. Dit omdat het centrale probleem niet is dat het aantal mensen dat de binnenstad bezoekt te laag is maar omdat de mensen die de stad bezoeken in Rotterdam duidelijk minder lang blijven dan in andere, vergelijkbare steden, blijkt uit onderzoek. En vanzelfsprekend ligt economische groei in het verlengde van langer blijven. Waarschijnlijk is het achterliggende doel van langer verblijven dat de bezoeker meerdere activiteiten onderneemt (na het winkelen nog wat gaan drinken, voor het theaterbezoek uit eten gaan in de binnenstad) en dus meer geld uitgeeft maar ook dat de binnenstad ook na het sluiten van de winkels levendig blijft. Daarmee vind ik het idee achter dit target in ieder geval minder kortzichtig dan de doelen van veel andere steden, die massaal voor ‘meer bezoekers’ gaan. Ten tweede ben ik erg benieuwd waarop de uitspraak gebaseerd is dat een drukke binnenstad niet per se een aantrekkelijke is. Natuurlijk geldt voor iedere ruimte dat bij een bepaald aantal bezoekers de draagkracht overschreven wordt waardoor beleving en aantrekkelijkheid afnemen, maar totdat die grens van ‘te vol’ bereikt is, lijkt er wel degelijk een sterk positief verband te zijn tussen drukte en aantrekkelijkheid. De bekende onderzoeken waaruit blijkt dat men massaal het terras of restaurant kiest waar al de meeste mensen zitten is een voorbeeld, maar ook uit recent onderzoek dat ik met een groep van mijn studenten in Rotterdam heb gedaan, blijkt dat stille(re) winkelstraten veel negatiever ervaren worden dan volle(re). We gaan daar waar anderen zijn… Ten derde, de ‘Disneyficatie’ van binnensteden is een interessant en relevant fenomeen maar helaas noemen de auteurs geen argumenten waaróm het de binnenstad ‘niet echt aantrekkelijk’ maakt. Is het misschien hun persoonlijke mening? Weliswaar deel ik die dan, maar in veel steden blijken de gedisneyficeerde gebieden populairder, succesvoller en dus – in de beleving van de massa – aantrekkelijker dan de meer authentieke, ongepolijste delen. Misschien moeten we het juist omdraaien en eens goed gaan analyseren wat binnensteden kunnen leren van die pretparken waar mensen massaal naartoe gaan, veel geld uitgeven en een ultieme beleving hebben! In de slotzin lijkt het of de auteurs het collegetarget als een bedreiging zien voor de vormgeving van de binnenstad. Wat mij betreft is die zorg net zo irrelevant als die voor de privacybescherming bij het tracking-systeem!
Blijft de vraag over, hoe meet je aantrekkelijkheid? Enerzijds is er genoeg onderzoek gedaan naar wat (binnen-)steden aantrekkelijk maakt zoals in de studie De Aantrekkelijke Stad van Gerard Marlet en ‘tig’ Anglo-Amerikaanse equivalenten, anderzijds gaan die studies bijna alleen maar over het stedelijke aanbod, terwijl de mate van aantrekkelijkheid toch vooral gevormd wordt in de hoofden van de gebruikers. Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan, vandaar dat wij vanuit ons studie- en onderzoeksprogramma in 2014 gestart zijn met onderzoek naar hoe een bezoeker de Rotterdamse binnenstad beleeft en hoe die ervaring geoptimaliseerd kan worden. Wie weet steunen de uitkomsten van dat onderzoek wethouder Visser bij het behalen van z’n target!
Martijn Mulder
Docent en onderzoeker Leisure & Stad
Willem de Kooning Academie | Hogeschool Rotterdam
Tja, je zegt het zelf al een beetje: dat het drukker wordt als de economie aantrekt of als er een evenement wordt georganiseerd, dat kunnen we ook zonder metingen wel voorspellen. Ik heb dus niet al te hoge verwachtingen van die metingen, en al helemaal niet van de ‘duidingen’ van die metingen en denk niet dat er veel overheen gekwijld hoeft te worden. Het blijft een black box.
Mijn indruk is dat als je écht interessante dingen wilt kunnen zeggen op grond van die metingen, je echt serieus moet gaan tracken, anoniem maar op het niveau van het individu volgen dus, en liefst ook niet eenmalig maar ook of ze terugkomen, welke winkels ze bezoeken, man/vrouw, waar kom je vandaan, welke andere steden bezoek je, enzovoorts. Allemaal data die je met een beetje handigheid uit een telefoon kunt vissen. Niet dat ik daarvoor ben privacygewijs, integendeel, maar dit levert zo eigenlijk weinig op: een grote bak geagreggeerde data, die je heerlijk hinein kunt interpretieren.
Reagerend op ome Joop denk ik dat wat gesprekken met bezoekers al snel rijkere data opleveren, ook over wat je eigenlijk onder aantrekkelijk verstaat. Daar is natuurlijk flink discussie over te voeren, en die los je niet op door bezoekers te gaan tellen.
Ik ben heel benieuwd inderdaad wat de data opleveren en hoe de gemeente hiermee omgaat. Wil daar ook verder induiken en zal je reactie dan maar als aanmoediging lezen 😉
De methode is dan misschien niet goed (wellicht moeten er camera’s geïnstalleerd worden die emoties herkennen zodat de verhouding vrolijke gezichten/ chagrijnige koppen uitgerekend kan worden) het doel is zeker toe te juichen.
En dat er geen economische doelen aangehangen worden is tegenwoordig ronduit een verademing.
Helemaal mee eens Michel, aantrekkelijkheid lijkt echt het uitgangspunt*, en ik vind het ook goed dat de gemeente probeert dat enigszins meetbaar/objectiveerbaar te maken. Merk wel op dat aantrekkelijk dus vertaald wordt in ‘druk’, daar valt wel het een en ander op aan te merken.
*dat er achter de schermen driftig gerekend wordt hoeveel dure woningen dat oplevert voor de stad, dat vergeven we ze dan maar even.
De cruciale vraag is dus: hoe meet je aantrekkelijkheid? Geen gemakkelijke opgave lijkt mij, monitoren door middel van vragenlijsten of debatten is het enige dat ik kan verzinnen.
Ha Melissa,
Iets te somber denk ik want helemaal een black-box is het ook weer niet. Je geeft zelf al een suggestie van tracken en volgens mij biedt die leverancier dat deels ook gewoon aan. Maar het is en blijft volgen op basis van GMS dus feitelijk vis je niets uit de telefoon zelf. De telefoonmaatschappijen zelf kunnen natuurlijk wel hele goede analyses maken het diverse gedrag van hun eigen klanten. Daar kunnen ze hun eigen marketing dan weer op afstemmen.
Een andere toepassing zou crowd control zijn. Ik heb best al wat evenementen georganiseerd en het zou nuttig zijn om te kunnen waarnemen hoe een massa beweegt. Perfect hulpmiddel bij het plannen want tot nu gebeurt dat alleen op basis van ervaring. Daar tast ik soms echt compleet in het duister.
Mijn reacties moet men trouwens altijd als aanmoediging lezen;-))
Hoi Daan,
Ik ben het met je eens. Het streven naar een langer verblijf van meer bezoekers lijkt te zijn ingegeven door een versimpeling van de weerbarstige realiteit, waarbij gemakshalve wordt aangenomen dat een verlengde verblijfsduur het welzijn (welvaart?) van de Rotterdamse binnenstad weerspiegelt. En dat dit dan weer een verdere commodificering van onze binnenstad rechtvaardigt, met markthalachtige voorzieningen die een zelfgenoegzaam beeld van het goede leven voorstaan. Het collegetarget wordt hier louter ingezet om een eenzijdige definitie van stedelijke ontwikkeling te kunnen formuleren.
Als bezoekers van een getrackte binnenstad worden wij met z’n allen blootgesteld aan een invulling van de publieke ruimte die mogelijk niet de onze is.
Grappig, ik kom uit ’91 en vind (net als veel leeftijdsgenoten) privacy best wel belangrijk. Maar fijn dat je even komt vertellen wat ‘wij’ hier van moeten vinden.
@Daan en @Jaap Ik vind het o zo jammer dat ik jullie de Rotterdamse binnenstad van de jaren ’70 niet kan laten zien. Er waren aanzienlijk meer mensen in deze stad. Legaal gevestigd alleen al tot 720.000 inwoners en er waren héél wat minder woningen. De stad was zoals Daan omschreef met als extra een zware vervuilende industrie echt nog ín de stad. Daar zijn we nu een zeer hoog tempo afscheid van aan het nemen. PvdA en LR en veel andere partijen hebben daar allemaal aan bijgedragen. Dat is een democratisch proces geweest ingegeven doordat de burgers van deze stad het zo hebben gewenst. Jaar na jaar! Er mogen dan veel verschillen zijn tussen PvdA en LR, op het gebied van ruimtelijke ordening hebben ik grote verschillen niet vaak kunnen vinden. Logisch als je de geschiedenis van deze stad een beetje kent.
Ik raad jullie aan kennis te nemen van die ontwikkelingen en jullie uitspraken daaraan ook te spiegelen. Fantastisch dat jullie met nieuwe inzichten en standpunten komen, wordt de stad alleen maar beter en mooier van, maar kijk uit door in jullie eigen argumenten gelijk een waardeoordeel verpakken. Mochten jullie bij jullie standpunt blijven en daarbij tevens constateren dat het onoverkomelijk is, dan rest mij slechts de woorden van onze geëerde burgervader te herhalen: “rot toch op!”.
Hoi Martijn,
Hartelijk dank voor je interessante reactie. Wellicht teveel om op in te gaan, maar wel dat kwalitatieve methodes mijns inziens meer geschikt zijn om aantrekkelijkheid te meten. Tracking, bijvoorbeeld, kan er nooit achter komen of er andere factoren aan de verblijfsduur van bezoekers ten grondslag liggen. Ik ben het dus met je eens dat aantrekkelijkheid gevoelswaarde is en dat dat vooral leeft in de hoofden van bezoekers.
Ben benieuwd naar de uitkomsten van je onderzoeksprogramma!
Dan zijn we dat helemaal met elkaar eens Jaap!