Wat hebben de gebiedscommissies de stad gebracht? En hoe zouden zij zich na 2018 verder moeten ontwikkelen? Een jaar na invoering schetst WIJ Delfshaven vier toekomstscenario’s en een wenkend perspectief voor de gebiedscommissies.
De ontmanteling van de deelgemeentes in maart 2014 verliep bijzonder grondig. Bureaustoelen werden onder de kont van ambtenaren weggetrokken. De telefoons werden nog net niet uit hun handen geslagen. Sindsdien zijn de gebiedscommissies de laag die het dichtste bij de burgers staat. De verwachtingen waren gespannen. Hebben de gebiedscommissies participatie aan weten te jagen? En zijn de gebiedscommissies erin geslaagd bewoners te bereiken en te betrekken bij beleidsvorming? Belangrijk is het om deze vragen te beantwoorden vanuit het perspectief van een bewoner, het gebied en de gemeente. Het antwoord hangt namelijk sterk af van degene aan wie de vraag gesteld wordt.
Bewoner
De gemiddelde bewoner die al niet veel merkte van de deelgemeente, zal dat ook weinig merken van de gebiedscommissie. De mensen achter de hausse aan bewonersinitiatieven (856 gehonoreerde initiatieven met elk 5 bewoners die dit ondersteunen), die zich inzetten voor hun wijken met ondersteuning van de gebiedscommissie, gebiedsorganisatie en Opzoomer Mee, zullen over het algemeen wel een meer naar buiten gerichte en benaderbare organisatie zijn tegen gekomen.
Gebied
In het Centrum en IJsselmonde zijn de ervaringen nog wat formeel en politiek, met intern gekissebis van dien. In Noord, Delfshaven, maar ook Pernis is er een a-politieker en informeler speelveld ontstaan waarin bewoners, commissieleden, ambtenaren en (sociaal-)ondernemers in ad-hoc coalities gezamenlijk optrekken om maatschappelijk resultaat voor de wijken te bereiken. Zoals bijvoorbeeld het Essenburgpark, waar een brede beweging probeert om een lineair park te ontwikkelen van een verlaten rafelrand van het spoor door Rotterdam West.
Gemeente Rotterdam
Binnen het gemeentelijke apparaat hangt het er ook vanaf wie je spreekt. Een voormalig lid van een deelgemeenteraad zal misschien gefrustreerd zijn door het gebrek aan eigen geld en directe macht. Maar een naar de Coolsingel kijkende ambtenaar is tegelijkertijd blij dat zij eindelijk verlost is van de hindermacht van de deelgemeentes.
Het ‘Rotterdammergericht Werken’ moet in de nieuwe verhoudingen worden verwezenlijkt door de uitgeklede gebiedsorganisaties, die daarbij op moeten boksen tegen de gemeentelijke clusters en het college. Een jaar na de installatie beginnen de eerste conflicten tussen lokale bewegingen en stedelijke belangen zichtbaar te worden. Zoals bij de herontwikkeling van de Fenixlofts op Katendrecht en de herinrichting van de Essenburgsingel. In de behandeling van deze brandpunten wordt getoond hoe serieus de gemeenteraad en het college zijn met meer zeggenschap voor Rotterdammers en of deze woorden ook met daden onderschreven worden.
Hoewel theorie en praktijk van de gebiedscommissies nogal eens uit elkaar liggen, is wel duidelijk dat de nieuwe structuur meer ruimte biedt voor betrokkenheid van de bewoners van Rotterdam. Maar die ruimte moet dan wel actief worden genomen. Op dit moment zitten veel commissies nog in de groef van het zuigende en dominante bureaucratische systeem, van stukken lezen, vergaderen en ‘ja’ of ‘nee’ zeggen. Terwijl de echte meerwaarde ligt in de brugfunctie die een gebiedscommissie kan vervullen tussen de systeemwereld van de gemeente en de leefwereld van bewoners. Bijvoorbeeld door middel van goed voorbereide bijeenkomsten de dialoog te organiseren rond thema’s als zorg in de wijk, jeugd en werk. En door initiatieven van bewoners voor het voetlicht te brengen en samen te werken aan lokale oplossingen. Zoals bij de Werkgroep Hofbogen in Noord en rondom bewonersinitiatieven met het snel-loket Delfshaven Doe je Ding, waar commissieleden, ambtenaren, professionals en initiatiefnemers samenwerken aan initiatieven die de wijk beter maken.
Vier scenario’s
Voor en achter de schermen wordt er na een jaar natuurlijk al druk gespeculeerd, voorgesorteerd en geanticipeerd op hoe de gebiedscommissies verder gaan na 2018. We zetten een aantal van deze mogelijke scenario’s op een rijtje.
1. Evolutie: Bijgeschaafde gebiedscommissies. De beweging die is ingezet gaat de goede kant op, waarom het kind met het badwater weggooien? Het is slimmer en efficiënter om verbeteringen door te voeren op punten waar het nu nog wringt. Bijvoorbeeld door de commissie aan de voorkant meer te betrekken bij participatieve processen, de communicatie te organiseren op een manier die past bij deze stad en haar bewoners, politieke partijen verbieden mee te doen, een betere en gelijke vergoeding gebiedscommissieleden, minder vergaderen en door meer de dialoog in de wijk organiseren.
2. Revolutie: Een permanente G-1000. De gebiedscommissies zijn een stap vooruit, maar nog veel te weinig radicaal. Nog steeds beslissen een paar uitverkorenen op basis van ouderwetse verkiezingen voor anderen. Terwijl grote groepen gelote bewoners dat net zo goed – zo niet beter – voor zichzelf en elkaar kunnen. De G-1000-beweging krijgt steeds meer voeten aan de grond, omdat zij bewoners in staat stelt zelf de agenda te bepalen. Dat is natuurlijk wel bedreigend voor de ‘powers that be’, maar er is zelfs al een bijzonder hoogleraar voor!
3. Uit de wandelgangen: Het Rayon-Wijkenscenario. Als we de man in de bruine regenjas mogen geloven, zijn er in geledingen binnen de gemeente plannen voor een nieuwe indeling in vier rayons (noord, zuid, boven de ring en onder de ring) en 42 wijken. Clustering tot vier rayons die op elkaar lijken lijkt logisch: Rayon Centrum/Noord/Kralingen/
4. Destructie: Het nucleaire scenario. Als we de nihilisten en pessimisten onder ons (hoi Peter!) mogen geloven, kunnen we het allemaal prima zonder lokale vertegenwoordiging. Een centrale gemeente is efficiënt, overzichtelijk en past binnen de concerngedachte van de gemeente Rotterdam. Bent u het toch ergens niet mee eens? Bel dan 14010 of kom langs (wel eerst afspraak maken) bij één van de stadswinkels. Succes!
Een wenkend perspectief
Welke vorm van lokale besluitvorming en bestuur er in 2018 ook staat, volgens WIJ Delfshaven zijn er een aantal belangrijke waarden waar in ieder geval aan voldoen zou moeten worden:
Samen de stad maken: Steeds meer mensen kunnen en willen een actieve rol spelen bij wat er in hun directe omgeving gebeurt. Dat is goed voor sociale cohesie in kwetsbare wijken en zorgt voor economische dynamiek van onderop. Bovendien zijn de resultaten van samenwerken met burgers vaak efficiënter, menselijker en slimmer dan die van een samenwerking tussen de overheid, instellingen en bedrijven.
Menselijke maat van de lokale overheid: Met een gemeente die steeds centralistischer functioneert en meer taken krijgt, wordt het steeds moeilijker voor individuele bewoners om zich te verweren tegen de kracht van de bureaucratie. Een lokaal geworteld en geïnformeerd netwerk is benaderbaar, aanspreekbaar door bewoners en is bovendien een bron van nuttige informatie voor het concern Rotterdam.
Laboratorium voor de democratie: Het huidige systeem van representatieve democratie en eens in de vier jaar stemmen is door een afkalvende opkomst steeds minder representatief. Bovendien lijkt het huidige politieke systeem geen antwoord te kunnen formuleren op grote uitdagingen als de milieucrisis en de groeiende ongelijkheid. Er is dus behoefte aan een nieuwe politiek die de ‘wisdom of crowds’ weet te gebruiken. Die democratische vernieuwing lijkt vooralsnog niet van binnenuit het systeem te komen, die ontstaat aan de randen en daar buiten.
Debat Op de DRAAD-debatavond komende dinsdag 31 maart in Arminius kun je verder praten over de gebiedscommissies. Met een zware politieke lading: de gebiedscommissievoorzitters en gemeenteraadsleden staan op het programma. Dat zou nog al eens saai kunnen worden. Daarom dat we graag hier aan jullie de vraag stellen: wat vindt de rest van Rotterdam eigenlijk van de gebiedscommissies en wat zouden zij moeten doen?
Al 3 reacties — discussieer mee!
Mee eens. Gebiedscommissies zijn babies die als de sodemieter met het badwater moeten worden weggegooid.
Toen André Krouwel (prof VU) het rapport Nederland 2.0 (LR) dat o.a. gaat over het afschaffen van alle bestuurlijke lagen tussen rijk en gemeente naar Deens model, in de gemeenteraadscommissie introduceerde stond een peveda lid op die het rapport zowaar gelezen had. Scherpzinnig vroeg hij aan zijn geleerde partijgenoot: “Waarom hebben ze in Kopenhagen nog deelraden?”
Krouwel antwoordde zonder een seconde na te denken: “Omdat ze na het wegvallen van zoveel baantjes nog enkele partijgenoten een plek moesten geven”
In ons land wordt de politiek bepaald door 2% van de bevolking die lid is van een politieke partij. Daarvan is slechts 10% actief dus in werkelijkheid 0,2%. Ongeveer 40.000 heeft prof. Tops (Tilburg ook peveda) berekend. Net zoveel als er baantjes zijn.
De gebiedscommissies zijn een handreiking naar de regentenpartijen, die rationeel ook begrepen dat we van de deelraden af moesten, maar die dat in hun door belanghebbenden gedomineerde vergaderingen niet konden verkopen.
Gewoon helemaal weg dus en eens hard na gaan denken hoe we ons bijna failliete systeem eigentijds kunnen maken. Nederland 2.0 is al een begin!
Na de ondermaatse column van P. van Heemst, waarin de gebiedscommissies vooral karikaturaal werden neergezet als felicitatiedienst, nu dan een meer genuanceerde bijdrage van twee gebiedscommissieleden uit Delfshaven. Jammer dat er aan het eind gespeculeerd wordt over hoe het verder moet na 2018. Het is veel te vroeg voor dat soort speculaties. Laten we eerst maar eens goed in de gaten gaan houden hoe de gebiedscommissies het nu doen. Jammer genoeg kwam dat beeld bij de tamme discussie in Arminius niet goed uit de verf. De voorzitters van de gebiedscommissies waren, een enkele uitzondering daargelaten vooral aan het klagen en van de deelname van de -weinige- aanwezige gemeenteraadsleden zal het merendeel van de aanwezigen vooral de negatieve uitlatingen van Dries Mosch zijn bijgebleven en niet de oproep van Arno Bonte aan zijn collega’s om de gebiedscommissies niet voor de voeten te lopen. Francisco van Jole had, geloof ik, ook onderzoek gedaan en daaruit bleek dat ondernemers in de Witte de With ook geen hoge pet op hebben van de gebiedscommissie. Ook Theo Coskun, vicevoorzitter van gebiedscommissie Noord, keek al reikhalzend uit naar het rayon-wijken-scenario. Kortom negativisme overheerst. In werkelijkheid is het minder treurig. De gebiedscommissies hebben de participatie van hun bewoners bij hun adviezen zeer serieus aangepakt. In vergelijking met de deelgemeenteperiode een enorme vooruitgang. De gebiedscommissies zijn door hun monistische structuur veel minder politiek dan de deelgemeenten. Geen oppositie vs coalitie meer. Niet aanscherpen van tegenstellingen, maar zoeken naar eenheid omdat je daarmee meer bereikt. En de positieve effecten van de honderden gehonoreerde bewonersinitiatieven zijn niet te onderschatten. Waar het nog wel eens misgaat is bij de gemeenteraad, het college van b en w en de clusters. In die drie geledingen is men duidelijk nog niet helemaal gewend aan het bestaan van de gebiedscommissies. Wat betreft de gemeenteraad: het zou verstandig zijn als gemeenteraadsleden wat meer het contact zoeken met gebiedscommissies voordat ze onderwerpen op de agenda zetten.
Wat betreft het college kan geconstateerd worden dat het met name op ongevraagde adviezen niet of veel te laat reageert. Maar op de gebiedsplannen en bijvoorbeeld de advisering over het Wmo-beleid is wel serieus gereageerd. Het gemopper op / geklaag over de clusters is natuurlijk zou oud als de weg naar Kralingen. Dat was in de deelgemeenteperiode niet anders. Af en toe krijg je inderdaad het gevoel dat er bij de clusters tamelijk negatieve verhalen over de gebiedscommissies de ronde doen. Maar de samenwerking gaat ook heel vaak wel goed.
Kortom mijn conclusie is dat de gebiedscommissies het steeds beter gaan doen (en niet moeten zeuren en klagen, maar aanhouden en zich roeren), maar dat hun omgeving (raad, college & clusters) nog heel erg er aan moet wennen dat de gebiedscommissies niet alleen de ogen en oren zijn voor het stadsbestuur, maar vooral ook de stem van hun inwoners. Dat moet daar nog even tussen de oren.
En laten we dan over een jaar of twee de balans gaan opmaken en kijken wat er verbeterd kan worden.
Henk Kamps
vicevoorzitter gebiedscommissie HiS