Rotterdam wil in 2030 meer duurzame energie opwekken dan de stad gebruikt, maakte de gemeente dit voorjaar bekend. Wordt de stad daarmee écht een duurzame stad, of zijn de nieuwe ambities slechts duurkoop? Arno Bonte (milieuwoordvoerder van GroenLinks) en Henri Bontenbal (adviseur van de Rotterdamse CDA-fractie) reageren op het de ambities én elkaar.
Arno Bonte: Rotterdam moet weer groene koploper worden
In 2007 gebeurde er iets bijzonders in Rotterdam. Achter de grijze rookpluimen van de fossiele industrie leek een duurzame toekomst door te breken. Toenmalig burgemeester Ivo Opstelten proclameerde met zijn karakteristieke basstem dat Rotterdam the world capital of CO2-free energy zou worden. Politiek én havenbaronnen spraken af dat de uitstoot van broeikasgassen in 2025 tenminste gehalveerd zou zijn.
Waar kwam die groene bekering opeens vandaan? Was het de invloed van GroenLinks in het stadsbestuur?
Mijn partij had inderdaad hard geknokt om van duurzaamheid een topprioriteit te maken. Maar dat had nooit zo’n succes kunnen worden als niet rond diezelfde tijd Al Gore wereldwijd furore had gemaakt met zijn documentaire An Inconvenient Truth.
Die documentaire wekte zelfs de meeste fossiele industriëlen uit hun diepe winterslaap. Gore maakte namelijk niet alleen pijnlijk zichtbaar dat klimaatverandering de oorzaak is van orkaanschade en mislukte oogsten in verre oorden, maar dat een stijgende zeespiegel op termijn ook desastreuze gevolgen kan hebben voor belangrijke havendelta’s als Shanghai, New York en Rotterdam. Daarmee was duurzaamheid naast een kwestie van solidariteit ook een kwestie van economisch eigenbelang geworden.
Don Quichotte-partij
De Rotterdamse CO2-ambitie bleef niet bij woorden alleen. Gemeente en bedrijfsleven zetten hand in hand een ambitieus milieuprogramma in gang. Het aantal windmolens in de haven werd verdubbeld, restwarmte werd op grote schaal hergebruikt om woningen mee te verwarmen en de gemeente maakte ruim 50 miljoen euro vrij voor een duurzaam investeringsfonds om groene innovaties mee te stimuleren. Rotterdam was de groene koploper van Europa en een inspiratiebron voor veel andere gemeenten in Nederland.
Hoe anders ziet de wereld er nu uit! Inmiddels zitten de luiken van de boardrooms van de havenbedrijven weer potdicht en durven de meeste CEO’s niet verder vooruit te kijken dan de volgende kwartaalcijfers. En het stadsbestuur wordt momenteel gedomineerd door Don Quichotte-partij Leefbaar Rotterdam, die klimaatverandering een sprookje noemt en vecht tegen elke windmolen op zijn pad.
De ambitie uit 2007 is letterlijk in rook opgegaan. Twee nieuwe kolencentrales gaan dit jaar zóveel broeikasgassen de lucht inblazen dat Rotterdam straks niet 50% mínder maar 50% méér CO2 uitstoot. Van een groene voortrekkersrol is geen sprake meer. Rotterdam is teruggevallen naar de middenmoot. Niveau Hellevoetsluis.
Radicale vergroening
Toegegeven, het duurzaamheidsprogramma van het huidige college blinkt uit in goede bedoelingen. Zo mag de CDA-fractie fonkelnieuwe zonnepanelen op daken van oude gymzaaltjes gaan timmeren en gaat de D66-wethouder met een rol glaswol onder de arm de energiearmoede in tochtige huurwoningen te lijf. Sympathiek, maar het smelten van de poolkappen hou je er niet mee tegen.
Verreweg het grootste deel – bijna 90% – van de Rotterdamse energieverspilling vindt plaats bij de industrie in de haven. Om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan het afwenden van een wereldwijde klimaatcrisis moet Rotterdam definitief afkicken van zijn verslaving aan olie en kolen.
Wat we daarom nodig hebben, is een radicale vergroening van de haven: stoppen met het bouwen van kolencentrales en olieterminals, initiatieven voor windmolenparken niet langer dwarsbomen maar juist omarmen, en volop ruimte bieden aan duurzame en innovatieve bedrijven.
Rotterdam moet weer de groene koploper van Europa worden.
Zoals Al Gore al in 2007 overtuigend liet zien is het omschakelen naar een schone en duurzame economie niet alleen in het algemeen belang van onze hele planeet, maar juist ook in het harde economische belang van een havenstad als Rotterdam.
Henri Bontenbal: het gras kan altijd groener
Het moet voor GroenLinks als oppositiepartij in Rotterdam geen makkelijke tijd zijn. In onze mooie stad laat het huidige college immers goed zien dat voor een stevig milieubeleid geen ‘linkse’ partijen nodig zijn. Schonere lucht, het energiezuiniger maken van woningen, zonne-energie, klimaatadaptatie: het zit allemaal in het pakket van dit college. Toegegeven, het kan altijd beter. Maar ik verdenk Arno Bonte er stiekem van het milieubeleid van dit college best goed te vinden, ook al zal hij dat nooit toegeven.
De coalitie van Leefbaar Rotterdam, D66 en CDA hebben bij het opstellen van het coalitieakkoord besloten om het klimaatprogramma op veel punten te continueren en op een aantal punten bij te stellen. Zo is besloten het beleid meer toe te spitsen op de Rotterdamse burger.
In het Programma Duurzaam 2015-2018 is dit goed terug te lezen. Het verbeteren van de luchtkwaliteit, meer groen in de stad, schone en betaalbare energie, energiebesparing en een groene, innovatieve haven zijn de speerpunten geworden. Daarnaast krijgen initiatieven van burgers, van onderop, meer ruimte. Op die manier blijft duurzaamheid geen elitair feestje, maar komt het onderwerp in het blikveld van elke Rotterdammer.
Nulmeting
Dat Rotterdam de expliciete doelstelling van 50% CO2-reductie in 2025 (ten opzichte van 1990) heeft losgelaten, is Bonte een doorn in het oog. Ons belangrijkste verschil van mening is niet dat CO2-reductie niet zinnig zou zijn. Integendeel! Het punt van verschil zit ‘em in de vraag of je als gemeente doelstellingen moet formuleren op terreinen waarop je niet of nauwelijks invloed hebt.
Want laten we eens dieper inzoomen op de ‘oude’ doelstelling. In 2007 heeft het Rotterdam Climate Initiative een nulmeting opgesteld. Hieruit bleek dat in 2005 88% van de CO2-emissies werden veroorzaakt door de sector ‘industrie en energieopwekking’, 7% door de sector ‘verkeer en vervoer’ en 4% door de sector ‘gebouwde omgeving’. Om tot een reductie van 50% te komen, was een absolute reductie van 27 Mton in 2025 nodig.
In het vorige Programma Duurzaam 2010-2014 werd dit aantal nog ingevuld via 17,5 Mton CO2-reductie door opvang en opslag van CO2 (CCS), 4 Mton door energie-efficiëntie bij de industrie, 4,5 Mton door de inzet van groene grondstoffen en biomassa en 1 Mton door CO2-reductie in de gebouwde omgeving en verkeer en vervoer.
Luchtfietserij
Maar hoeveel invloed heeft de gemeente op deze sectoren? CCS is een goed voorbeeld. De opslag van CO2 was dus – theoretisch! – de belangrijkste pijler (65%) van het klimaatbeleid van het vorige college. Momenteel zijn de mogelijkheden van de gemeente om een CCS-project van de grond te krijgen alleen zeer beperkt. De bal ligt namelijk niet bij de gemeente, maar bij de energiebedrijven, het Ministerie van Economische Zaken en de Europese Commissie.
Dat geldt ook voor de uitstoot van de energiecentrales in de regio. Hun CO2-emissie wordt vooral bepaald door de context van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt en het Europese Emissiehandelssysteem (ETS). De gemeente kan daar bovenop niet zomaar extra milieueisen stellen aan bedrijven in de haven, want de gemeente is vaak niet het bevoegde gezag.
De gemeente moet daarom doelen stellen die ook daadwerkelijk binnen haar bereik liggen, want anders wordt het luchtfietserij.
Decentraliseren?
En nog belangrijker: daden zijn belangrijker dan woorden. Papier is geduldig, terwijl ik nu in de praktijk een wethouder zie die zich inspant om de luchtkwaliteit beter te maken en weer een stapje verder gaat dan zijn voorgangers. Ik zie dat gewerkt wordt aan het energiezuiniger maken van woningen, aan de opwekking van schone energie en aan meer groen in de stad. En vergeet de haven niet, waar recent het initiatief SmartPort2.0 is gelanceerd voor samenwerking met de Erasmus Universiteit en de Technische Universiteit Delft.
We zijn er nog lang niet, maar we kunnen ook niet alles op het bordje van de gemeente leggen. De provincies, het Rijk en Europa moeten ook (vooral!) aan de slag, terwijl overheden, bedrijven en kennisinstellingen vooral nauw moeten samenwerken.
Wat Bonte eigenlijk wil, is dat de gemeente meer bevoegdheden en invloed op het milieubeleid krijgt. Dat zou een interessant idee zijn om eens over door te praten: kunnen we milieubeleid (deels) decentraliseren? Wellicht biedt het boek ‘Als burgemeesters zouden regeren’ van Benjamin Barber daar goede aanknopingspunten voor.
Al 7 reacties — discussieer mee!
Wat zich hier laat optekenen aan vijandige (politieke) verhoudingen (veelal van enkelen) vertaalt zich nog beter op de Coolsingel.
Om klimaatdoelstellingen af te spreken en te behalen is er een samenwerkende (politieke) ambitie nodig.
Waarschijnlijk zo goed als kansloos in Rotterdam onder de huidige omstandigheden.
Jammer voor de bevolking.
Het is te laat. Het is te weinig.
Bonte: Gore maakte namelijk niet alleen pijnlijk zichtbaar dat klimaatverandering de oorzaak is van orkaanschade en mislukte oogsten in verre oorden…..
Jammer dat het IPCC Gore niet volgt in zijn alarmistische praatjes. In hun “Fifth Assessment Report” schrijven ze:
Met die oogsten valt het ook wel mee. 2013 gaf een recordoogst: http://climategate.nl/2014/04/01/klimaatpanel-ipcc-werkgroep-2-zet-zichzelf-en-zelfbenoemde-kwaliteitsmedia-voor-lul/
En dan die windmolens en andere duurzame energiebronnen. Heeft Bonte het onlangs verschenen rapport van de Rekenkamer gelezen? Energieakkoord gaat 73 miljard euro kosten bij voortzetting SDE+-subsidies, aldus de Rekenkamer. En dat voor slechts een fractie van de totale energievoorziening!
Waanzin voortgedreven door een stroom van alarmistische kletspraat die we de afgelopen decenia over ons heen hebben gekregen.
Kansloos is het, en reddeloos. De geschiedenis van de mensheid leert ons een ding: De wal keert het schip. En tot die tijd oeverloos heen en weer smijten van meningkjes.
De wal keert het schip: dat is ook precies het Darwinisme. Wat niet werkt verdwijnt vanzelf van de aarde. We zullen zien of het proces van natuurlijke selectie de huidige vervuilende mens zal laten voortbestaan.
De aarde redt het wel zonder ons, mochten we niet door het selectieproces komen. Miljoenen jaren lang was ze een ijsbal. Dat heeft ze overleefd. Ons overleeft ze ook.
Misschien moeten we het gewoon uitproberen: gooi al je plastic op straat, asfalteer de bossen, kap de Amazone, laat die motor stationair draaien en hef zware belastingen op windmolens en zonnepanelen.
Lijkt me een interessant experiment.
Als zovelen heeft Arno Bonte zich laten verblinden door de bling-bling van duurzaamheid, energiebesparing en windmolens waarmee het Rotterdam Climate Initiative zich tooide vanaf de oprichting. Keihard stond daarentegen centraal: doorgaan met het gebruik van fossiele bronnen en de vrijgekomen CO2 ondergronds opslaan. Van een perspectief op een omschakeling naar een economie op basis van zonne-energie was niet eens in aanzet sprake.
Natuurlijk kunnen we met Henri Bontenbal blij zijn met de belofte van schone lucht in de stad, maar leg je zwemvest alvast klaar.
Veel te pessimistisch. In 1968 kwam het rapport van de club van Rome en sindsdien is gestadig het tij gekeerd.
Ons oppervlakte water is zo goed dat de otter en de bever (geimporteerd!) weer kunnen gedijen.
Op mijn camping kan ik vele roofvogels zien. Torenvalk, Boomvalk, Buizerd, Havik, Sperwer,Bruine Kiekendief en zelfs heel sporadisch de Blauwe Kiekendief. De uilen Ransuil en Velduil kan ik horen.
Door mijn gras lopen Spitsmuisjes, Aardmuizen en Veldmuizen. Ik heb een Bunzing, Hermelijn en een Steenmarter gezien. Van de talloze vogels zal ik alleen de Koekoek en de Wielewaal noemen die ik verleden jaar zag.
Op het strand kost het weer moeite om op blote voeten door de schelpen naar het diepere water te lopen.
Dat alles was pakwat dertig jaar geleden niet te zien, maar de natuur heeft zich hersteld.
Bij LR zitten we absoluut niet te wachten op adviezen of de steun van A. Bonte. LR heeft tegen de kolencentrale’s gestemd!
GL heeft daar geen halszaak van gemaakt, omdat de volkomen incapabele wethouder Grashoff , die de stad miljoenen heeft gekost, kost wat kost op zijn plek moest blijven.
Als ze toen met een crisis hadden gedreigd, waren die centrale’s er niet gekomen!