Het lied der achttien dooden van Jan Campert is Nederlands bekendste verzetsgedicht. Waarom eigenlijk? Gastredacteur Hans Citroen over de merites van een intellectueel verzetsicoon.
Omdat presentatrice Maartje van Weegen truttig was en ook geen voetbalkenner, werd naast haar een BN’er met verstand van zaken geposteerd. Het zal medio jaren tachtig zijn geweest. “En, meneer Deelder”, zei Maartje in de rust van een voetbalwedstrijd, zich opmakend voor een gezellig intermezzo. “Tsja… die Koeman, dat gesjok… Daar krijg je toch een punthoofd van… Die gozer moet door veertien matrozen in z’n hol worden geneukt.” Dit kan niet gezegd zijn, dacht ik in de naschok, maar de gelaatsuitdrukking van Maartje sprak boekdelen. Mijn dag kon niet meer stuk.
Veertien matrozen dus. Had tien ook gekund? Was het een kwestie van ritme? Jules is dichter, je weet het dus maar nooit. Na wat googelen bleek dat het tv-moment in het doorvertelcircuit terecht was gekomen. Op de Coolsingel zou Maartje, met aan Jules de prime cut, door nog veertien Russische matrozen doggy style zijn genomen. Koeman was verwisseld met Maartje en Deelder participeerde in de daad, alleen het aantal matrozen stond nog waarheidsgetrouw overeind. Niet verwonderlijk, want getallen hebben een natuurlijk aplomb. Bedenk de Tachtigjarige Oorlog (die met aftrek van het Twaalfjarig Bestand 68 jaar heeft geduurd), The Magnificent Seven, The Seventh Son, Eight Days a Week, ’40-’45 en ga zo maar door.
Geen Teleac-voorbeeld
Dichter Hans Sleutelaar vertelde me dat W.T. Schippers in café Scheltema te 020 tijdens de herdenkingsdagen begin mei steevast naar Remco Campert riep: “Hé Rem? Waren het er nou vijftien of zestien?” Wim T. doelde op Het lied der achttien dooden van Remco’s vader Jan, een gedicht dat traditiegetrouw begin mei in de toenmalige jarenzestigmedia opdook.
Niet leuk voor halfwees Remco, dat gemeier van Wim T. Vooral ook omdat naar aanleiding van een biografie van professor dr. J.W. (Hans) Renders, geruchten de kop opstaken dat vader Jan in Neuengamme door medegevangenen was vermoord vanwege het lekken van informatie aan de Duitse kampleiding in ruil voor een betere behandeling. Waarbij dient te worden opgemerkt dat professor Renders de geruchten als aannemelijk kenschetst in OVT VPRO-radio. Uit het daaruit voortvloeiende onderzoek bleek tevens dat Jan Campert niet het Teleac-voorbeeld was van een principiële verzetsman. Hij vertaalde Duitse propagandaboekjes en solliciteerde bij het ANP vlak nadat daar alle Joden waren ontslagen.
Kon Het lied der achttien dooden wel als herdenkingsbaken voor de gevallenen blijven bestaan? “Uiteindelijk resteert het gedicht”, sprak Remco. Een respectabele reactie van een zoon in een netelige situatie, maar niet het verlossende woord. Kan bij het beluisteren van het gedicht het blazoen van de maker even worden vergeten? Nee dus. Het lied der achttien dooden is gaan geuren. Het gedicht kan uiteraard (vrijheid van meningsuiting/persvrijheid) altijd en overal worden voorgelezen of afgedrukt, behalve (liever niet/beter van niet/niet doen) ter gelegenheid van de nationale Dodenherdenking.
Dubieus rolmodel
Heeft het gedicht zonder die koppeling de door zoon Remco geopperde levenskracht? Hans Sleutelaar, kenner van de moderne poëzie, liet me horen dat het na de eerste strofen nogal gaat rammelen. “Matig”, oordeelde hij. “Jan Campert is geen groot dichter.”
De tijd stelt Sleutelaar in het gelijk. Jan Camperts oeuvre beklijft niet, maar dat ene gedicht staat wel voor iets opmerkelijks: een eenmaal ingeslagen historisch traject laat zich niet afstoppen. De Jan Campert Stichting bestaat nog onder die naam, straten en pleinen dragen zijn naam, in 2013 werd de Jan Campertprijs uitgereikt, Elsevier heeft Het lied der achttien dooden in de herdenkingsweek van mei 2014 integraal afgedrukt. Jan Campert is in weerwil van zijn dubieuze handelingen het rolmodel van het intellectueel verzet gebleven. Iconen met tekst zijn schaars.
Graag lees ik op 4 mei, en soms ook op andere dagen, Nationaal Gedicht van Jules Deelder die na zijn legendarische tête-à-tête met Maartje van Weegen voor veertien jaar (voor elke matroos één) door de NOS van het tv-scherm werd verbannen.
Nationaal Gedicht
(Jules Deelder 21-06-1988)
Oooooooo!
Hoe vergeefs
des doelmans hand
zich strekte
naar de bal
die één minuut
voor tijd
de Duitse doel-
lijn kruiste.
Zij die vielen
rezen juichend
uit hun graf.
Al één reactie — discussieer mee!
WOLFGANG BORCHERT.
Der Mann mit dem weiszen Kittel schrieb Zahlen auf das Papier.
Er machte ganz kleine zwarte Buchstaben dazu.
Dann zog er den weiszen Kittel aus und pflegte eine Stunde lang die Blumen auf der Fensterbank.
Als er sah, dass eine Blume eingegangen war, wurde er sehr traurig und weinte.
Und auf dem Papier standen die Zahlen.
Danach konnte man mit einem halben Gramm in zwei Stunden tausend Menschen tot machen.
Die Sonne schien auf die Blumen.
Und auf das Papier.
Uit:Lesebuchgeschichten
Kritisch dichter: Wolfgang Borchert (1921-1947)
Oorlog, gevangenissen en ook hongersnood bekorten zijn weerstand, zijn leven (26)
Borchert’ s “Drauszen vor der Tür” was o.a. verplichte kost op middelbare scholen.
In vele landen in de wereld, maar ook rondom ons leven mensen, die de waanzin van ongebreidelde machtsdrift ten koste van mensen durven te bekritiseren.
Laten we die dichters, journalisten etc. koesteren en hen openlijk steunen en een klankbord geven.
Nederland een Gidsland.