Wat kan Rotterdam leren van andere steden? In de serie Alternatieve Zustersteden gaat Vers Beton te rade bij plekken over de hele wereld. In deze editie: Marten Dashorst over Coventry, dat bij de wederopbouw hinkt op twee gedachten en bewijst dat Rotterdam het zo slecht nog niet doet.
Rotterdam is niet de enige Europese stad die in de Tweede Wereldoorlog grootschalig is verwoest. Maar waar Warschau, Dresden of Hamburg voornamelijk in oude staat teruggebracht zijn, is in Rotterdam ruimte gemaakt voor het experiment, voor de auto en voor nieuwe bouwvormen. De resultaten en klachten hierover zijn welbekend: de gebouwen staan overal maar wat losjes naast elkaar, het waait er altijd, de stad is gefragmenteerd en door de scheiding van functies is het er te vaak een dooie boel.
Wat voor het gemak echter vaak wordt vergeten is dat Rotterdam daar niet uniek in is. Coventry, in het midwesten van Engeland is net zo’n proeftuin geweest voor architecten en stedenbouwers. Gebombardeerd tijdens de ‘Blitz’, is hier ook al vrij snel besloten het centrum niet te herbouwen maar opnieuw te beginnen. Dragende kracht achter dit proces was de jonge architect Donald Gibson. Al voor de oorlog had hij lopen leuren met grootse sloop- en nieuwbouwplannen die Coventry, geheel in de stijl van zijn persoonlijke held Le Corbusier, om zouden moeten toveren tot de stad voor de twintigste eeuw.
Is het gemopper over Rotterdam wel zo terecht? Of zijn de klachten misschien wel inherent aan de keuze om de stad van de grond af aan opnieuw op te bouwen? Een korte lakmoesproef van Coventry laat zien dat het eigenlijk allemaal wel meevalt.
Vernieuwing tot stilstand
Net als in Rotterdam werd de verwoesting van het centrum van Coventry behalve ramp ook gezien als de perfecte mogelijkheid om het verkrotte centrum met nauwe straatjes en slechte woningen te herbouwen als voorbeeldstad voor de rest van Europa. Al kort na het bombardement verschijnt er in een van de grootste architectuurtijdschriften van Engeland een artikel over de unieke kans, maar ook verantwoordelijkheid voor Coventry en haar bewoners.
De tendens is duidelijk: een luchtfoto van het oude, middeleeuwse centrum met als bijschrift: “This must not happen again.” En dan gaat het dus niet over het bombardement.
In Rotterdam is vier dagen na het bombardement al opdracht verstrekt voor het ontwerpen van een geheel nieuwe binnenstad. In Coventry ging men ook niet bij de pakken neerzitten. Gibson, als evenknie van Witteveen (1941) en later Van Traa (1946), zag de kans schoon zijn ideeën aan het grote publiek te presenteren.
Maar na het oplossen van de meest nijpende problemen – noodwinkels en tijdelijke woningen voor de ontheemde stadsbewoners bouwen – kwam in Coventry, net als in Rotterdam, de vernieuwing tot stilstand. Uiteindelijk bleek het herbouwen van de stad toch minder belangrijk dan het winnen van de oorlog.
De pauze in de wederopbouw heeft in Rotterdam tot het Basisplan van Van Traa geleid, met de Lijnbaan, het Hofplein en het ‘venster’ op de Maas. Al moest voor die laatste wel het laatste beetje van Dudok’s Bijenkorf tegen de vlakte.
Markt de overhand
Ook in Coventry zijn de plannen tijdens de oorlog verder ontwikkeld. De wijzigingen die in die tijd in het ontwerp terecht zijn gekomen, hebben tot op de dag van vandaag gevolgen gehad voor de beleving van het stadscentrum.
Met de eerste generatie wederopbouw is nog gepoogd aansluiting te zoeken met het verleden: net als in Rotterdam veel rode baksteen, en gebouwen die in verschijningsvorm, maat en compositie niet te veel afwijken van de bestaande bebouwing. De ruïnes van de oude kathedraal zijn behouden gebleven en de oude toren vormt nog steeds een herkenningspunt in de skyline van de stad. Toch is het hierna misgegaan. Door de overgebleven stukken grond aan de hoogste bieder te vergeven, kreeg de markt al snel de overhand op de ontwerpers. De uitzichten op de kathedraal, de kracht van het ontwerp, verdwenen een voor een achter grote kantoorgebouwen en nieuwe winkels. In Rotterdam is het precies andersom gegaan – de schitterende Bijenkorf van Dudok heeft moeten wijken voor het venster op de Maas, dat nu, met de voltooiing van de Rotterdam, ook eindelijk eens een uitzicht biedt.
Andere hoogbouw, die met de oude kathedraal een ensemble had moeten vormen, is in latere fases lukraak over het centrum verstrooid waardoor oude routes abrupt afgebroken worden. Rondlopen is vooral teleurgesteld worden – de veelbelovende zichtlijnen die je de weg moeten wijzen eindigen te vaak in onlogische routes en doodlopende straten. Het voordeel van de Rotterdamse platheid, waar de idealen van de moderne stedenbouw goed konden worden toegepast, is in Coventry ver te zoeken. Heuvels laten zich niet zo makkelijk in een grid gieten.
Met horten en stoten
Waar in Rotterdam vanaf het begin geprobeerd is de stad als geheel te herbouwen, is de wederopbouw in Coventry met veel meer horten en stoten verlopen. Lag het aan de onervarenheid van Gibson als bouwheer, of de enorme hoeveelheid beleidsmakers op zowel lokaal als nationaal niveau die zich begonnen te bemoeien met de herbouw van de stad? Feit is dat de vastberadenheid waarmee het modernistische concept in Rotterdam grotendeels uitgevoerd is, in Coventry lijkt te ontbreken.
Waar Rotterdam met de Koopgoot heeft bewezen dat een winkelstraat op meerdere niveaus prima kan werken is dat in Coventry niet het geval. Al in de planvorming na de oorlog is er besloten dat de Lower Precinct, onderaan de heuvel waar het centrum op gebouwd is, een openluchtwinkelcentrum zou worden met twee verdiepingen. En ook tijdens de bouw gaven ondernemers al aan dat dit wel eens moeilijk uit te baten zou zijn. En zie, de voorspelling is uitgekomen: de winkels op de bovenste verdieping zijn grotendeels opslagruimtes voor de lagere winkels geworden, met hier en daar een extra entree. Het feit dat het in de jaren tachtig is overkapt, maakt het er ook niet beter op.
Wellicht geïnspireerd door het succes van de Koopgoot is er ook voor het centrum van Coventry een masterplan door de onlangs overleden Amerikaanse ontwerper Jon Jerde gemaakt. Het wordt in 2009 op het hoogtepunt van de crisis onthuld. Volgens de vele critici doet het amper wat met de bestaande stad maar is het vooral een plan vol gezochtheid, trucjes en glitter – ‘contrivance, gimmick and glitz’. In plaats van de bestaande context te verbeteren zijn er lukraak nieuwe straten, gekunsteld riviertje incluis, over het net 50 jaar oude centrum geprojecteerd. Het plan wordt in 2011 stilletjes via de achterdeur afgevoerd.
Een IKEA in het centrum
En dan is Coventry ook nog een van de weinige plaatsen die zich kan beroepen op een IKEA in het hartje van de stad. Gewoon zomaar aan de rand van het centrum, met hier dus wel een uitzicht op de kathedraal. Afgezien van de grote verkeersdruk die een winkel als IKEA met zich meebrengt illustreert het toch vooral de twee gedachten waar het centrum van Coventry al sinds de wederopbouw op hinkt: enerzijds de zoektocht naar een nieuw centrum dat de herinnering aan de geschiedenis in ere houdt, anderzijds het uitbundig benutten van de ruimtelijke mogelijkheden die diezelfde wederopbouw aanbood.
Beide steden zijn natuurlijk niet volledig verwoest – oud en nieuw raken elkaar aan, vermengen zich en stoten elkaar soms af. In Rotterdam heet dit ‘overgangsgebied’ de brandgrens, en over de jaren heen is deze al redelijk vervaagd. Natuurlijk zijn er plekken waar je de overgang duidelijk ervaart, maar over het algemeen is het centrum tegenwoordig behoorlijk goed aangesloten op de omringende stad. We hebben hem zelfs gemarkeerd omdat hij anders wellicht in de vergetelheid zou raken.
In Coventry is dit helaas niet het geval. In de jaren zestig ten prooi gevallen aan de door auto’s gedreven vernieuwingszucht is het centrum omringd door een opgetilde zesbaans ringweg. En dat terwijl het centrum van Coventry hemelsbreed gemeten tussen Stadhuis en Erasmusbrug te vatten is. Een betonnen twintigste-eeuwse stadsmuur van krap een kilometer diameter. Je mag vinden wat je wilt van het Weena maar in vergelijking met de Ringway Queens is het een heerlijke straat, die ondanks haar maat toch in goede verhouding staat tot haar bebouwing. Veel gehoord commentaar in Coventry is juist dat veel bewoners van de stad zich totaal niet kunnen identificeren met het centrum. Je wordt eromheen geleid in plaats van erin. Mensen in de buitenwijken gaan vaak zelfs liever in een van de omringende ‘market towns’ winkelen, de langere reistijd op de koop toenemend.
Rigoreuzer te werk
Het feit dat in Rotterdam de scheiding van de verkeersstromen – voetgangers, auto’s, etc – voornamelijk op kleine schaal plaatsvindt, heeft tot een straatbeeld geleid dat nog behoorlijk dynamisch aandoet. In Coventry is met een stuk rigoureuzer te werk gegaan. Alle auto’s op de rondweg, met parkeerplaatsen rondom het centrum, en dat centrum zelf grotendeels autovrij. Gevolg: je kan er ’s avonds met groot gemak een kanon afschieten. Tegenwoordig worden er, na lang aandringen van bewoners en ondernemers, gelukkig weer pogingen gedaan auto’s en voetgangers te mengen.
En nu, in 2015, lijkt Coventry toch een les van Rotterdam geleerd te hebben. In februari is een nieuw plan voor het stadscentrum onthuld, met de focus juist op het straatsgewijs verbeteren van de stad. Het opschonen van straatprofielen, het vriendelijker aankleden van de openbare ruimte, het realiseren van een gemengd winkelaanbod: precies wat Rotterdam nu ook doet met de Meent, Coolsingel en het Stadhuisplein.
In Rotterdam wordt niet geluld, er wordt gepoetst. Vijfenzeventig jaar na het bombardement is het centrum er een schitterend voorbeeld van. En als we zo kijken naar ons zusje Coventry, dan is er hier, ondanks alle tekortkomingen, helemaal nog niet zo slecht herbouwd. De auto’s, de winderigheid, de fragmentatie van de stad; allemaal zaken die we voor lief nemen. Rotterdam is in ieder geval, meer dan Coventry, een stad waar mensen zich mee willen en kunnen identificeren.
Meer weten?
Meer afbeeldingen over Coventry
Al 2 reacties — discussieer mee!
Engeland heeft grote steden als B’ham London,manchester en Liverpool, terwijl Rotterdam het grootste dorp in de omgeving is en wel opgebouwd moest worden en omdat Nederland niks te bieden had en heeft.
‘Slopen die oud-Rotterdamse zooi!‘ lijkt me een mooie aanvulling op bovenstaande. Er zijn (open deur-alert) ook andere visies op hoe succesvol de wederopbouw is van Rotterdam. Het artikel brengt heel mooi (en ongetwijfeld ook selectief) in kaart wat er allemaal gesloopt is vanwege de stadsvernieuwing.