
Als een lokale overheid door de rechter wordt veroordeeld voor discriminatie, overtreding van de Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheiden (EVRM), dan moeten de (onschuldige) burgers die hier het slachtoffer van zijn geworden tenminste kunnen rekenen op schulderkenning, excuses en goede voornemens. Ja toch? Nou, vooralsnog niet in Rotterdam.
Op discriminerende gronden zijn Rotterdammers van Marokkaanse afkomst met een bijstandsuitkering door de Gemeente Rotterdam onderworpen aan verhoormethoden die gebruikt worden tegen fraudeurs. Ondanks een rechterlijke veroordeling en protest van diverse politieke partijen zag verantwoordelijk wethouder Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam), gesteund door de coalitiepartijen D66 en CDA, nog wel heil in de aanpak. Vol geloof in eigen gelijk ging hij namens de gemeente in Hoger Beroep.
Voor een ieder tot wie het nog niet was doorgedrongen, bevestigde de Centrale Raad voor Beroep op 14 april de eerdere rechterlijke veroordeling van de Gemeente Rotterdam. Nogmaals: discriminatie, in strijd met de Grondwet en het EVRM. Het gerecht spreekt bovendien van een handelswijze ‘die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik hiervan onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht’.
Ondanks herhaaldelijk aandringen ontbreekt het vooralsnog bij ons stadsbestuur, de coalitiepartijen en een raadsmeerderheid aan de moraal en het grondwettelijk besef om schuld te erkennen, excuses te maken en goede voornemens uit te spreken. Morgen (donderdag 28 mei) bespreken we dit voor de derde en laatste keer in de Rotterdamse raad. Een fout maken en erkennen is te vergeven, maar een fout maken en volharden in je eigen gelijk, is onacceptabel.
Wat is je belofte of eed als bestuurder of politicus aan de Grondwet dan nog waard? Hoeveel waarde hecht je aan je verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger om de Grondwet te waarborgen voor alle Rotterdammers? Wat zijn je woorden in de oren van menig Rotterdammer nog waard, als je morgen weer met een opgeheven vingertje door de stad toert en onder het mom van ‘integratie’ de Rotterdammer denkt de les te kunnen lezen over iets als gedeeld normbesef. O ja joh? Geloof je het zelf?