Aanstaande zaterdag openen tal van gebouwen hun deuren voor de Dag van de Architectuur. Eén daarvan is het Erasmus Paviljoen, ontworpen door het Rotterdamse Powerhouse Company. Sereh Mandias sprak daarom met oprichter Nanne de Ru over de staat van architectuur in Rotterdam.

Al 2 reacties — discussieer mee!
Ik heb een opmerking over de op 1 na laatste alinea. Ik ben eigenlijk, zeker sinds ik sinds kort in Den Haag woon, best enthousiast over de Rotterdamse fietsinfrastructuur. Over het algemeen kun je behoorlijk doorfietsen op belangrijke doorgaande routes, over goede fietspaden. En heel ingewikkeld hoeft het echt niet te worden. Als je van Marconiplein naar de Markthal wil fietsen moet je welgeteld 1 keer, net over de brug van de Schiedamseweg naar de Rochussenstraat rechtsaf slaan, en verder hoef je alleen maar rechtdoor te rijden!
De vraag aan een architect is natuurlijk: Waarom zou je ieder gebouw opnieuw ontwerpen, oftewel het wiel telkens opnieuw uitvinden?
Een iPad, windmolen of trein wordt ook maar een keer in de zoveel jaar herontwikkeld. En van zo’n ontwikkeling worden er dan een paar honderden a duizenden van gemaakt. Je gaat niet elke trein opnieuw ontwerpen en ontwikkelen.
Waarom doen ze dat wel bij gebouwen?
Gebouwen, met name kantoorgebouwen, worden steeds meer wegwerpproducten. Na een gebruik van 10 a 15 jaar komen ze leeg te staan. Dat verschilt in wezen niet veel van een auto of een brommer.
Dus ik zou iets ontwerpen wat je in veelvoud in de stad kan neerplempen en wat je na 15 jaar weer gemakkelijk verwijdert. Hoef je al die leegstaande gebouwen niet tot in lengte van dagen te onderhouden, vallen er geen gevelstenen op hoofden van voorbijgangers wegens slecht onderhoud en leg je de verantwoordelijkheid om ‘lege troep’ netjes op te ruimen bij de gebouweigenaar neer, zodat er geen overheidsgeld naar transformaties hoeft (zie plan voor een sloopfonds in Amsterdam).
Het gebouw als wegwerpproduct, ontworpen als massaproduct. Gebouwd aan de lopende band. Why not?