De gevolgen van de crisis en bezuinigingen komen hard aan. Maar waar de overheid zich terugtrekt, staan actieve bewoners op. Op meerdere plekken in Rotterdam doen zij dat in de vorm van een wijkcoöperatie. In deze bijzondere samenwerkingsverbanden komen ondernemerschap en de noodzaak om lokale problematiek integraal aan te pakken samen. Een portret van bijzondere ondernemers en hun coöps.
Het coöperatiemodel is niet nieuw. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstonden de eerste coöperatieve verenigingen, waarin de krachten van alle betrokkenen uit de productieketen werden gebundeld. Consumenten en producenten verenigden zich in één organisatievorm en werden, als leden, mede-eigenaar van de onderneming. Zo kregen boeren bijvoorbeeld direct inspraak in de (groente)veiling en werden arbeiders eigenaar van de fabriek waar zij werkten. De motivatie hiervoor: samen kun je meer dan alleen.
Dat is tevens de insteek van 21-eeuwse wijkcoöperaties. Wijkcoöperaties zijn bedrijven die de gehele infrastructuur van een wijk (de bewoners, hun woningen, het park om de hoek, de ondernemers met hun bedrijven en alles daartussenin) inzetten om werk naar een gebied te brengen. Een wijk is als gebied klein genoeg om overzichtelijk te zijn en groot genoeg om een grote diversiteit van kwaliteiten en markten in zich te hebben. De bewoners, van jonge honden tot oude rotten, kunnen medeproducent, maar ook klant van een wijkcoöp zijn.
Daarnaast is de wijkcoöperatie, door het verbond van de leden, een antwoord op de roep vanuit de overheid om eigen verantwoordelijkheid en meer zelfredzaamheid van de burger. Die individualisering creëert een hernieuwde vraag naar collectiviteit. Een wijkcoöp beantwoordt die vraag. Tegelijkertijd probeert een wijkcoöp structurele problemen zoals werkeloosheid of leegstand, waar de overheid haar handen vanaf trekt, te verhelpen. Elk in hun eigen gebied, op hun eigen manier. Juist die eigen benadering is bepalend voor een wijkcoöperatie, daar zij zich laten leiden door de potentie die al in een gebied aanwezig is. Kan dit 19e-eeuwse model een oplossing bieden voor 21e-eeuwse problemen?