De Kuip, het Justus van Effenblok, de Van Nellefabriek: Rotterdam doet het van oudsher goed als het om vooruitstrevende architectuur gaat. Maar hoe staat de stad er nu voor? Ties Wols bezocht de expertmeeting Architectuur, Innovatie, Rotterdam en concludeert dat het innovatiebeleid in Rotterdam zich zou moeten focussen op maatschappelijke relevantie in plaats van oppervlakkige iconische projecten.
In 1937 wordt op Zuid een uniek stadion geopend. De Kuip is het eerste stadion dat specifiek voor voetbal is ontworpen. Tribunes omsluiten als een kring het veld en de tweede ring hangt vrijdragend boven de eerste ring, zodat steunpilaren het zicht niet belemmeren. Het zijn vernieuwingen die de voetbalsupporter een op dat moment ongeëvenaarde ervaring bezorgen.
De Kuip typeert de Rotterdamse vernieuwingsdrang. Een drang die in de loop der jaren zijn weg heeft gevonden in tal van innovatieve praktijken. Niet zelden praktijken die ook internationaal geroemd worden. De Van Nellefabriek uit 1930, evenals de Kuip een iconisch voorbeeld van het Nieuwe Bouwen, is inmiddels opgenomen in de UNESCO-werelderfgoedlijst en de Lijnbaan uit 1953 staat bekend als de eerste autovrije winkelstraat.
Ook op het gebied van sociale woningbouw kent Rotterdam een traditie van innovatie. Het Justus van Effencomplex uit 1922 is beroemd vanwege de revolutionaire bovengalerij, waar de voordeuren van de bovenwoningen aan grenzen. Een tweede voorbeeld is te vinden in de Bergpolderflat uit 1934. De flat was het eerste hoogbouwproject dat was bestemd voor de lagere huurklasse. Door gebruik te maken van geprefabriceerde onderdelen konden ongeschoolde arbeiders worden ingezet om de kosten te drukken. Tegelijkertijd werd niet ingeboet op het wooncomfort. Integendeel. Grote glaswanden bieden aan de bewoners ondanks het kleine woonoppervlak een voor die tijd weelderige ruimtelijke ervaring.
Nieuwe gebouwtypen zoals de Markthal tonen dat de innovatiedrang in Rotterdam ook vandaag nog sterk in leven is. De gemeente gaf in 2011 zelfs uiting aan die drang door haar tot officieel beleid te maken met het opstellen van de Rotterdamse innovatie agenda.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Als je Amsterdam vergelijkt met buitenlandse (hoofd)steden valt altijd op dat Amsterdam zo weinig grote iconen heeft. Geen IJffeltoren, geen Towerbridge, geen kastelen, geen fonteinen etc.. Maar ze heeft ook geen Euromast of Erasmusbrug. Wat dat betreft is Amsterdam eigenlijk alleen maar stedenbouw. En geen architectuur.
Rotterdam heeft (sinds WO2) eigenlijk het omgekeerde. Alleen maar iconen. Alleen maar architectuur. En geen stedenbouw.
Het toppunt is dat Koolhaas nu de stad in een gebouw heeft willen stoppen: De Rotterdam. Stedenbouw binnen de kaders van architectuur ipv andersom.
In 75 jaar tijd heeft men van het Rdamse centrum geen stad kunnen maken. Het is gebleven bij een optelsom van ‘iconische’ gebouwen die geen enkele relatie tot elkaar hebben. En al 75 jaar is Rdam geen zeer gewild woonverblijf.
Wanneer gaat iemand in deze stad eens inzien dat het doorgaan op deze weg – d.i. het bouwen van hoge stand-alones – deze stad niet gaat helpen? Ik liep laatst om gebouw de Red Apple en omliggende torens heen, maar daar is bijna helemaal niks te beleven op straatniveau. Leuk icoon, maar het doet helemaal niks voor de stad.
Om er de komende jaren nog iets van te maken zou ik de bouwhoogte in bestemmingsplannen overal omlaag brengen tot 25 meter, zodat ontwikkelaars worden verplicht om in stadse bouwblokken en straatniveau te denken.