Terwijl in slaapsteden de tijd ’s nachts stilstaat, gaat het leven in een stad als Rotterdam onbevreesd door. Taxi’s rijden, beats knallen, ambulances redden, broden rijzen, telefoons rinkelen en tuinen leven. Vers Beton laat die verhalen graag zien aan de hand van ‘De Nacht’, een magazine van hulpdienst Sensoor voor en door de mens in de donkere uren. Aflevering 1: bakker Marcel Lexmond uit Hillegersberg.
Nee, als hij zou mogen kiezen zou hij weer exact hetzelfde vak hebben gekozen. Bakker Marcel Lexmond schudt resoluut zijn hoofd. Als zijn wekker om half vier ‘s ochtends afgaat en het merendeel van Nederland nog op één oor ligt, staat hij op en begint hij zijn dag in alle rust met een bakje ontbijtgranen. “Tsja, een bakker zou eigenlijk met een goede boterham moeten beginnen”, grijnst hij. “Maar ik vind het een lekker makkelijk ontbijt.”
Terwijl zijn vrouw Margreet en dochter Eva zich nog even omdraaien, stapt Marcel (51) in zijn auto. Vanuit Bergschenhoek rijdt hij in een paar minuten naar Rotterdam, genietend van de stilte om hem heen. Op een paar vrachtwagens en bestelbusjes na heeft hij de hele snelweg voor zichzelf. Tijd voor bezinning voordat de hectiek van de dag begint.
Grondlegger
Marcel groeide boven de bakkerij van zijn vader op. Een zorgeloze jeugd in het lommerrijke Rotterdamse Hillegersberg. ’s Nachts hoorde hij zijn vader wakker worden en opstaan terwijl het buiten muisstil was. Vooral in de winter, als de regen met harde vlagen tegen zijn slaapkamerraam sloeg en de wind langs het huis huilde, gaf het gerommel van zijn vader in de keuken hem een veilig, geborgen gevoel.
Tegen de ochtend werd Marcel wakker in een huis dat zich langzaam vulde met de geur van versgebakken brood. ’s Middags, als de school uit ging, trof Marcel zijn vader altijd thuis. “Hij stond midden in de nacht op, werkte hard en hield om één uur op met werken”, vertelt Marcel. “Als ik thuis kwam, was mijn vader altijd thuis. Ik had vriendjes die hun vader alleen in het weekend zagen. Hoewel ik dat toen niet op waarde kon schatten, denk ik nu dat ik erg geboft heb als kind. Mijn ouders werkten allebei in de bakkerij. Net als mijn opa en oma en de vader van mijn opa, de grondlegger van onze bakkerij.”