Wil Rotterdam werkelijk zelfbewust worden, dan moet het hedendaagse vraagstukken niet presenteren als technische kwesties. En ophouden zich te dissociëren van alles wat niet past in het gelikte plaatje, betoogt Chris van der Meulen.
Er zwerft een videoclip over het internet waarin een jongen staat te dansen en rappen over zijn stad, Rotterdam, met het nieuwe Centraal Station als decor. De rapper straalt erbij alsof hij het station zelf gebouwd heeft. Hij is #trotsoprotterdam. Dat heeft Rotterdam (en dus hij, want hij is Rotterdammer) toch maar mooi gedaan.
Al 19 reacties — discussieer mee!
Gadver! Wat een ziekmakend stukje. Het probleem van de PvdA ten voeten uit (in optima forma?)
Dissociëren, vigilant, centrifugale kracht, institutionele politiek, een cataklystische ramp, het shibboleth van de technocraat, guilty pleasuren een pleonasme als een oxymoron, dissociëren, hallucinant inconsistente houding .
Denk dat de stad in ieder geval niet is van mensen die menen hun mening extra te benadrukken door woorden te gebruiken die het gros van de kiezers moet opzoeken.
Beste Ronald, wat laat je jezelf toch gaan. Het doet me denken aan de avond dat ik op het verkiezingsfeestje van Leefbaar belandde. Ik zag daar een stuk of vier mensen rondlopen met een T-shirt “FUCK DE PVDA” rondlopen. Hoe moet je daar nog een gesprek mee aanknopen? Je mag het wel denken (doe ik ook vaak als sociaaldemocraat), maar het op een t-shirt zetten is niet een uitnodiging tot een gesprek. Dit los van het feit dat je nooit teksten op textiel zou moeten afdrukken.
Mmmm.
Ik herken het beeld van onze burgemeester als technocraat helemaal niet. Tussen partijpolitiek en technocratie zit nog een hele interessante wereld, met echte problemen die om een echte oplossing vragen, ipv van een partijpolitieke oplossing “voor de bühne of de macht”, of een technocratische oplossing “volgens de processen”.
Sorry Melissa, ik weet niet echt hoe ik hier op moet reageren. Je zegt dat je geen technocraat herkent in Aboutaleb. Ik noem hem ook niet een zuivere technocraat, maar een ‘politiek actieve technocraat’ (met een zorgelijke variant van sociale hypochondrie). Ik geloof je meteen als je zegt dat je ook Aboutaleb de moralist/politicus ziet (Hoera! Lang leve de burgemeester die zijn variant van zijn/haar gedroomde stad onder woorden kan brengen). Maar het gaat in mijn tekstje niet om een beschrijving van een buitenlichamelijke ervaring van ondergetekende tijdens een ayawaska-trip of metafysisch werkstukje. Ik reageer op uitspraken die hij gedaan heeft in de wereld zoals die zich aan ons voordoet. Een paar van die uitspraken kun je teruglezen/kijken hier, hier, hier en hier.
Een ding is zeker dit stuk is niet geschreven voor de gemiddelde Rotterdammer. Een hoop moeilijke woorden. M.a.w. veel geschreeuw weinig wol.
Een belangrijke constatering is dat Aboutaleb zich hult in de beschermende jas van de technicus, terwijl hij juist politiek bedrijft door steeds gevraagd en ongevraagd het woord te nemen over cultureel maatschappelijke kwesties. Politiek is belangrijk en inderdaad moeten we ‘Wij’ niet vernauwen tot de eigenaren van bakfietsen. In de manier waarop de gemeente en Aboutaleb in wijken met financiële middelen en aandacht het scheppen van een ‘samen’ bevordert vind ik van politieke wil en visie getuigen. Belangrijk is dat het bestuur daarbij minder het voortouw neemt. Is dat minder politiek of juist meer politiek maar in een ander formaat?
Dit ervaren we nu in Delfshaven met de pilots Huiskamers van de Wijk en Mooi Mooier Middelland.
Het betrekken van bewoners, of ze zelfs het voortouw laten nemen is vaak een goed idee. Ook lokale inspanningen de leefomstandigheden te verbeteren zou ik ‘politiek’ noemen. Wat mij betreft hoef je niet iedere verkeersdrempel nadrukkelijk politiek te noemen. Al is grappig genoeg de verkeersdrempel een heel goed voorbeeld van een technische oplossing voor een moreel/politiek vraagstuk. Je delegeert een beetje moraal aan de verkeersdrempel. Maar dat terzijde. Bij mij gaan haren overeind staan als mensen succesvolle lokale initiatieven gebruiken om af te geven op politiek. Als mensen succesvol zijn in het verbeteren van de omstandigheden zouden ze beter kunnen uitroepen: “Kijk eens wat een goede politici wij zijn”. Ik ga hier een beetje off-piste, maar ik ga er vanuit dat je begrijpt wat ik bedoel.
Dit stuk is zo niet om door te komen, dat ik -academicus- niet eens inhoudelijk kán reageren.
Dan liever Aboutaleb. Rot toch op 😉
Chris heeft mijn haakje met Abou gevonden; dan is het weer wel politiek en dan weer niet. Deze stoere meneer draait zich altijd weer naar boven
De reden dat de burgemeester regelmatig reageert, heeft hij al eerder geventileerd.
“Ik mag als Nederlander van Marokkaanse afkomst veel meer zeggen, dan andere Nederlanders”
Treurig, maar waar. Daar mogen ze het op deze krampachtige policor site mee doen.
Zet zijn uitspraken maar op een rijtje en het wordt duidelijk.
Toen kwam er toch nog een inhoudelijke reactie (weliswaar met druppeltjes spuug). Je geeft de reden aan waarom Aboutaleb zich (politiek) uitlaat. Ik ben er een voorstander van dat hij zich politiek uitlaat. Ik begrijp Aboutaleb zijn redenering dat Moslims een medicijn kunnen toedienen die niet-Moslims niet kunnen toedienen. Omdat het een medicijn is voor mensen die toch al aan de kant van Aboutaleb staan vind ik het niet per se het beste medicijn, maar dat is een ander meningsverschil. Er zijn natuurlijk grenzen aan de ruimte die Aboutaleb kan pakken om zich politiek uit te laten, maar ik ben er een voorstander van dat hij die ruimte pakt en vergroot. Ik heb vooral problemen met de manier waarop hij afgeeft op politiek; hoe hij politieke ruimte, ook voor anderen, verkleint ipv vergroot.
Nutteloosheid
Een tijdje geleden had ik een tekst ingeleverd bij Vers Beton. Het was een oude belofte die ik moest inlossen en ik deed dat zonder tegenzin. Het ging over iets waar ik hartstochtelijk over ben en het koste me maar een beetje moeite om mijn gevoel van vrolijke nutteloosheid te overwinnen. Ik had al niet veel van de reacties verwacht, maar de reacties onder het artikel laten, meer dan voorzag, zien dat de mogelijkheid om te reageren hier vrij weinig nut heeft is. Hieronder dus een extra oefening in nutteloosheid.
De meeste reacties gingen toch over mijn taalgebruik en mijn intenties. Toegegeven, ik lijd aan een idiosyncratisch taalgevoel. Ik ben niet beledigd als mensen het slechte smaak noemen of onvermogen. Ik kan niet zo goed schrijven, maar ik heb helaas niemand die me tegen houdt. Maar, de woorden die ik gebruik maken de tekst niet onleesbaar; de betekenis wordt overal uit de context duidelijk. Daarbij, je kan alle woorden gewoon opzoeken op http://www.internet.nl. Ik gebruik de woorden omdat ze preciezer zijn, omdat ze woorden uitsparen, omdat ze verbanden leggen met andere verhalen of beschrijvingen en soms omdat ik er beleefder mee kan schelden. En altijd vind ik de woorden altijd mooier dan de alternatieven. Ja, ik wil dolgraag intelligent gevonden worden, maar mijn taalgebruik is bij uitstek niet het middel om intelligentie mee te veinzen. Ik kan niet ontkennen dat de weerstand die sommige woorden oproepen een zekere recalcitrantie bij me oproepen om ze juist te gebruiken. We hebben een hele rijke taal. Fijn! Ik kan het niet helpen dat het me ook helemaal niet raakt als mensen daar narrig over doen. Ik accepteer dat het iets is waar mensen me aan kunnen herkennen. Het is net zo zeer een trademark als dat ik mijn gulp de helft van de tijd open laat staan. Ik ben er niet bijzonder trots op, maar soms moet je je eigen aberraties gewoon omarmen.
Voor de mensen die geen pointe zagen in mijn tiksel (@Hans, @Ronald, @Tineke). Nog één keer. Goed opletten nu, ik heb alle moeilijke woorden eruit gelaten:
1. Wanneer je een slechte geur verspreidt rond politiek, dan maak je daar de politiek niet beter door.
2. Het werk van de overheid is niet te vergelijken met het maken van bijvoorbeeld een perfecte cappuccino. Het is een buitengewoon ingewikkeld bedrijf. Door de handen in de lucht te gooien en te roepen: “Het is me allemaal te ingewikkeld, laat het bedrijfsleven het maar oplossen”, draag je het stuur van de samenleving over aan partijen die begrijpelijk niet het algemeen belang voor ogen hebben. We hebben dit sinds de jaren negentig geprobeerd en de resultaten zijn niet fraai.
3. Als je een begrip als “de wij-samenleving” in de lucht gooit, dan maakt het je verantwoordelijk voor alle manieren waarop daar invulling aan gegeven wordt in je stadhuis. Er is geen aparte samenleving die gaat over haat of terroristisch geweld en een andere samenleving voor economisch en/of politiek-bestuurlijk geweld.
4. Het wijzen op een mogelijk gewenst einde van je (Rotterdams) burgerschap is niet een productieve manier om problemen te lijf te gaan.
Tot slot. Ik accepteer dat intenties ertoe doen. Ik vind het niet zo verstandig te speculeren over intenties. Ik doe dat ook niet bij Aboutaleb. Misschien is het toch zinvol, gezien de reacties,
dat ik uitleg waarom ik graag afstand neem van Aboutaleb (de koning van het afstand nemen). Waarom richt ik mijn pijlen niet op Halbe Zijlstra? Die man zegt dagelijks voorafgaand aan het ontbijt waarschijnlijk meer verschrikkelijke dingen dan Aboutaleb in een heel jaar. In de eerste plaats: Aboutaleb is de aardigste man die je kan tegenkomen, een man met onmiskenbaar jaloersmakende kwaliteiten en een linksig instinct. Ik neem graag afstand van Aboutaleb omdat hij geassocieerd wordt met sociaaldemocratie. Hij wordt zelfs vaak genoemd als potentiële leider van de Partij van de Arbeid. Als je je afficheert als sociaaldemocraat vind ik dat je uitspraken langs sociaaldemocratische maatstaven gemeten mogen/moeten worden. Nu is de sociaaldemocratie geen statische politiek ‘gedachtengoed’, maar Aboutaleb maakt het met name door zijn politiekbegrip wel erg bont. In 1992 sprak de grote socioloog Jacques van Doorn een lezing (HET SOCIALISME ALS KAMELEON) uit in de Burgerzaal van het Rotterdamse stadhuis. Mensen die slimmer zijn dan ik destilleerden daar een populaire beschrijving uit van de sociaaldemocratie: ‘De sociaal-democratie moet in de eerste plaats in verband gebracht worden met de strijd tegen onze afhankelijkheid van economie en technologie en tegen de heerschappij van het geld’. Het is niet mijn favoriete beschrijving van de sociaaldemocratie, maar omdat de lezing zo lekker dichtbij de werkkamer van Aboutaleb is uitgesproken, is het wel goed mijn reactie op de reacties af te sluiten met de vraag: Achter welke van de drie kenmerken die Van Doorn noemt zou Aboutaleb een vinkje kunnen zetten?
Tsja. Als je zelfs al niet weet uit welke partijen het college van B&W bestaat vraag ik me af hoe serieus ik de rest van het artikel moet nemen. Lange aanloop naar iets, ja naar wat eigenlijk? Kortom: veel tekst, weinig wol.
Oeps, foutje erin geslopen. Inmiddels rechtgezet.
Wie- versus Wij-samenleving is een leuke taalvondst.
De rest is nodeloos complexe prietpraat.
‘De authenticiteit die de burgemeester uitstraalt maakt hem, ondanks een hallucinant inconsistente houding ten aanzien van politiek en inclusiviteit, voor velen een verademing.’
‘De institutionele politiek heeft problemen op het gebied van legitimatie, deels veroorzaakt door een fors politiek-cultureel probleem.’
‘De wij-samenleving is een fraai staaltje oud-Rotterdams essentialisme.’
Sterkste zin:
‘Hoe gaan we met verliezers in de stad om?’
Bij nader inzien had het artikel goeddeels tot deze zin beperkt kunnen blijven.
Intelligente analyse die doet nadenken over de rol van politiek en economie in onze samenleving. Aan sociale samenhang en de kwaliteitvan het milieu wordt voorbijgegaan. Ze worden gezien als resultaten van politiek en economisch handelen en niet als sturende elementen. Dat kan in een nieuw artikel worden ingehaald tenzij de auteur louter oppositie tegen Abutaleb wil voeren.
Dag Pascal. Dat is wel een heel eigen interpretatie van mijn bijdrage, maar je hebt ook gelijk denk ik. Wat betreft de mogelijkheid die je noemt dat ik alleen oppositie zou willen voeren: Het is een ziekte dat mensen die kritisch zijn gediskwalificeerd worden als cynisch of pessimistisch. Ik zie dat steeds meer commentatoren zichzelf censureren of verbergen in een verkeerde vorm van ironie als zich uitlaten over wat zij als onwenselijk zien. Ze maken zichzelf bij voorbaat al onschadelijk. Het tikken van dit stukje van op Vers Beton is voor mij ook een gevecht met ironie en een gevoel van nutteloosheid. Het schrijven van deze reactie al helemaal. Dat gezegd hebbende: Het is m.i. volkomen legitiem om misstanden aan te kaarten zonder een alternatief aan te dragen. Dat geschreven hebbende, geef ik heel duidelijk aan wat ik voorsta: waardengedragen politiek en stoppen met doen alsof je niets te maken hebt met zaken die niet passen in je eigen ideaalbeeld van Rotterdam.
Sorry, maar zo’n fout is tekenend (significant) voor die meneer dus gewoon laten staan!
Met dat argument zouden we eindredactie wel helemaal kunnen afschaffen. En schrijvers bewust voor paal zetten: dan zouden we geen kopij meer binnen krijgen. (Overigens gaat u ervan uit dat de schrijver deze fout had gemaakt. Ik weet niet eens of dat zo is. Er zijn meerdere mensen betrokken bij de redactie van een tekst.)