Rotterdam is uitgegroeid tot het thuis van een meerderheid van minderheden. In de ‘superdiverse’ stad leven mensen van veel verschillende levenswijzen. Net als nu waren er vroeger ook zorgen over hoe van deze bijzondere samenstelling één stadssamenleving te maken.
Met de komst van de gastarbeiders begon Rotterdam een stedelijke transformatie die leidt naar wat genoemd wordt een ‘superdiverse’ samenleving met een ‘meerderheid van minderheden’. Het bijzondere van zo’n samenleving zal zijn dat er geen dominante cultuur meer bestaat, iets waar in de geschiedenis nauwelijks best practices van te vinden zijn. Mogelijk dat het vervagen van de dominante manier van doen in de huidige eetcultuur al wel te zien is: het Hollandse samen aan tafel om zes uur met een maaltijd van aardappelen, vlees en groente is bij veel mensen al vervangen door een variatie van gerechten die op allerlei tijdstippen en in verschillende gezinssamenstellingen op allerlei locaties in huis worden genuttigd.
De laatste grote migratiebeweging begon eind jaren zestig van de vorige eeuw met de komst van gastarbeiders. Vanwege de ongekende economische groei gingen bedrijven in Nederland, in Rotterdam bijvoorbeeld Verolme en Van Nelle, op zoek naar goedkope en laagopgeleide arbeidskrachten en vonden deze in Spanje, Italië en wat later in Turkije en Marokko. Een tamelijk onopvallende groep jonge mannen belandde in Rotterdam en ging in pension in huizen, voornamelijk in de oude wijken rondom het centrum. Zij werden niet opgevangen door hun bedrijven, maar in eerste instantie door vrijwilligers die vonden dat je deze gastarbeiders niet aan hun lot mocht overlaten.