Sinds de komst van Annabel lijkt de aanhoudende kritiek op het ontbreken van een poppodium te verstommen. Creëert een commercieel podium een klimaat waarin beginnende muzikanten gedijen? Hoe kijkt de nieuwe generatie zelf naar de mogelijkheden in Rotterdam? En welke rol spelen de onderwijsinstellingen?
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al 4 reacties — discussieer mee!
Aardig stuk, maar volgens mij is er nog iets anders gaande.
Ik deed in 2013 een cultuursociologisch ingestoken afstudeeronderzoek (hier te downloaden voor geïnteresseerden: https://thesis.eur.nl/pub/15254/) naar de situatie in de Rotterdamse popsector. Specifieker: ik keek naar de relatie tussen de infrastructuur en de ‘sociale structuur’, oftewel: de mensen die het moeten doen in de stad.
Een van mijn bevindingen was dat destijds het veelbesproken ‘gat’ in de infrastructuur (oftewel, het ontbreken van een groot podium) niet zozeer een praktisch probleem was: zat plekken waar je een band voor 800 tot 1500 man kon neerzetten, en ook voor de natuurlijke ontwikkeling van lokale bands was en is een zaal van 800 man niet realistisch.
Waar dat gat wel voor zorgde, was het idee dat ‘het niet kon’ in Rotterdam. Dat idee bestond in de hoofden van heel veel stakeholders. Ik hoorde letterlijk: ‘ik ga mn handen er niet meer aan branden’. Het was dus niet zozeer het praktische probleem van het ontbreken van een grote zaal, het was meer het feit dat het ontbreken van een grote zaal een ‘problematische blokkade’ vormde in de hoofden van mensen die met muziek bezig waren in Rotterdam.
Enter Annabel. Die grote zaal is er nu, en (wellicht toevallig), sindsdien lijkt iedereen er in de Rotterdamse scene weer zin in te hebben. Terwijl je er – met alle respect voor Aziz en wat hij bereikt, echt – de facto als liefhebber van opkomende muzikanten, geen klap aan hebt. Er worden in Annabel (begrijpelijke keus voor een ondernemer) vooral gevestigde namen techno en hiphop geprogrammeerd. In het ontwikkelingstraject van bands, of voor stakeholder die in Rotterdam een zaaltje zoeken dat een slagje groter is dan zeg Rotown, heeft Annabel helemaal NIETS aan de situatie veranderd.
En toch, net als uit dit stuk blijkt, voelen we dat er iets is verbeterd. Dit is een aanname, maar zou het kunnen dat puur de AANWEZIGHEID van Annabel betekent dat die ‘blokkade’ waar ik in mijn onderzoek tegenaan liep heeft weg genomen, we een enorm hoofdpijndossier hebben kunnen afsluiten en konden zeggen: ‘mooi, we kunnen weer door met de orde van de dag’, en gewoon zijn begonnen met doen waar we goed in zijn (en al deden), namelijk muziek programmeren op creatief gevonden locaties?
Overigens helemaal eens met de opmerkingen in het stuk dat de Rotterdamse scene nog steeds gebaat zou zijn bij een zaal in de categorie Waterfront.
Interessant!
Ik denk dat deze column goed aansluit bij je opmerkingen:
http://www.popunie.nl/2016/column-jeroen-van-de-beek-wat-doet-annabel/
Ik denk dat iedereen er ook meer zin in heeft omdat Rdam er in brede zin veel beter voorstaat vergeleken met een paar jaar geleden. Daarnaast heb ik ook het idee dat er zoveel (kleinschalige) festivals bij zijn gekomen waar Rdamse bands kunnen spelen + al die kleine toko’s die iets met live muziek doen, dat men het gevoel heeft dat er wel veel live muziek te ‘consumeren’ valt.
Wij moeten het er niet meer van hebben en hebben allang afscheid genomen van al die afgestudeerde high tech pretentieuze beleidsmuzikologen. Dat Worm ons wist te vinden voor het Vers Uit De Maat-festival vonden we eervol maar verder moeten we het vooral van buurtfeesten hebben. Te eigenwijs? Van de zomer staan we gewoon op eigen gelegenheid, met pruttelstroom, op de Kaap en het strand van Hoek van Holland,
Janine Wegman, Ongeregeld Dutch Country Music