
Op woensdagavond besprak ik met mijn vrouw wat we gingen stemmen. Na lang wikken en wegen kwam ik tot de conclusie dat ik voor ben. Ternauwernood, met angst in mijn hart, maar toch. Vooruitgangsoptimisten rollen zo.
Ik keek eerst even op de site of de opkomst nog steeds zo laag was. We zaten op 16 procent.
Buiten regende het. Donker was het ook al. Veel kou. En die wind he?
Gelukkig realiseerde ik me opeens dat ik helemaal niet naar buiten hoefde om te stemmen. Met zo’n lage opkomst is niet naar de stembus gaan de facto hetzelfde als vóór stemmen, namelijk een manier om de Woonvisie in de huidige vorm door te laten gaan.
En da’s gek. Want dat betekent dat tegenstanders het bij dit referendum lastiger hadden dan voorstanders. Tegenstanders moesten én de kiesdrempel van 30 procent halen én de stemming winnen. Voorstanders moesten óf de kiesdrempel niet halen óf de stemming winnen.
Dat is al een discrepantie op zich. Maar een bijkomende complicatie is dat de gemeente Rotterdam besloot om constant de opkomstpercentages weer te geven. Dat klinkt heel transparant en democratisch en 2.0, maar dat is het niet. Want doordat het opkomstpercentage een onderdeel van de uitslag is, beïnvloedt de gemeente diezelfde uitslag.