Wekelijks schotelt De Beste Stuurlui prikkelende gespreksstof voor bij de vrijmibo voor. Deze week: alle freudiaanse grappen over compensatiedrang slaan we even over. Maar moet Rotterdam altijd maar achter de superlatieven aanhollen? Sereh Mandias vraagt zich af of groter, breder, wijder, smaller ook beter is.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Al 4 reacties — discussieer mee!
Het Rotterdamse streven naar extremen, de grootste, de hoogste etc. heeft niets met kwaliteit van doen. Het ontwerp van de toren is achterhaald. Het is zeker geen toonbeeld van vernieuwende architectuur, waar de gemeente trots op zou kunnen zijn. Dat de welstandscommissie goedkeuring verleent is een teken armoede.
De hoogste, grootste, jongste etc ben je altijd maar even. Een tijdelijke titel slechts en dus gaat het erom hoe een gebouw zich daarna handhaaft. En dan komt het op hele andere factoren aan, hoe is schaal, variatie, afwerking, de details, inpassing in de omgeving, levendigheid etc. Dat laatste wordt zo lijkt het in Rotterdam minder gewaardeerd en keer op keer onderbelicht: voor de hoogste en de grootste kom je een keer kijken, voor dat laatste vestig je je er wellicht. Ik zie veel liever meer kleine, gevarieerde en hoogwaardige (hoog)bouw (de Zuidas heeft dat met hun woontorens met mooie terrassen op de 20ste verdieping en wooncomplexen): het oorspronkelijke plan voor de Zalmhaven had dit ook maar inmiddels is het ondergesneeuwd in de ambitie om monotoon ogende woontorens te bouwen. En dus verlang ik naar een nieuwe Gerrit Zalm die toentertijd Alsop’s Champagneglazen voor een nieuw CS naar de prullenbak verwees. Kijk wat we er nu voor terug hebben.
Wat mij betreft heb je helemaal gelijk met je kanttekening dat een gebouw met name kwaliteit moet hebben en dat hoogte of massa an sich geen kwaliteit zijn.
Toch vind ik dat je een aantal planken mis slaat.
1: Het betitelen van de Zalmhaventoren als een lomp ding is puur subjectief en tendentieus. Het is lastig oordelen omdat het gebouw nog niet gerealiseerd is, maar afgaande op de impressies vind ik het een elegante verschijning;
2: Een hoog gebouw kan wel zeker een bepaalde aantrekkingskracht hebben. Zeker een hoog gebouw welke publieke functies op hoogte aanbiedt is een grote aanwinst voor de stad. De Euromast in Rotterdam is decennialang een succes geweest, maar valt weg in het huidige hoogbouwgeweld. Enerzijds is hij lager dan de nieuwe gebouwen die in aanbouw gaan, anderzijds is de Euromast weinig centraal gelegen. Ik kijk persoonlijk dan ook erg uit naar het nieuwe observatieplatform bovenop de Zalmhaventoren;
3: Het voordeel van het realiseren van forse stedelijke massa’s, in dit geval met name fors in de hoogte, is dat het de mogelijkheid biedt om grote aantallen woningen in de binnenstad te realiseren. Rotterdam is van de vier grote steden in Nederland de stad met veruit de laagste woningdichtheid in de binnenstad, wat zorgt voor desolate en unheimische gebieden in het centrum na sluitingstijden van de winkels. Het is van de vier grote steden ook de enige stad die kansen biedt om gedurfde en hoge woontorens neer te zetten en daarmee verticale woonwijkjes te creëren waar 100en woningzoekenden hun woonwens kunnen verwezenlijken. Zeker met de huidige woningnood is dat een enorme kans. De realisatie van duizenden extra woningen in woontorens is de reden dat een gebied als het Wijnhaveneiland enorm populair aan het worden is. Het ene na het andere restaurant schiet daar uit de grond. En dat terwijl dit gebied tot voor kort nog een desolaat jaren 70 kantorengebied was en nauwelijks onderdeel van het centrum uitmaakte;
4: Zonder idee woontorens neerplempen is geen goed idee. Maar juist Rotterdam is een stad waarbij de skyline een essentieel onderdeel is geworden van het imago van de stad en haar beleving. Juist voor een stad als Rotterdam voegen al die nieuwe woontorens heel erg veel toe aan de stad. Wat voor een stad als Amsterdam de grachten zijn, is voor Rotterdam de skyline.
Wat betreft nieuwe hoge woontorens in het centrum: heel graag. Maar wel met een passend ontwerp, een goed functionerende plint en de mogelijkheid tot een publieke functie op hoogte.
Leuk om te weten is dat ik buurtbewoner van het Zalmhavencomplex ben, waar de mensen met een tegengeluid helaas de boventoon voeren terwijl er ook heel veel mensen in het complex blij zijn met de komst van de Zalmhaventoren. Deze treden echter niet zo op de voorgrond.
Derek
Recent was ik Bij Mahler 900, Intermezzo, Gershwin etc: daar wordt gewerkt aan een hoogbouw boulevard tot aan het EY gebouw en wat daar begint te ontstaan is een gevarieerde bebouwing, buiten, binnen, qua stijl enzovoorts. Voor mij was dat de aanleiding om te reageren op het stuk van Sereh.
De eenzijdige focus op heel hoog bouwen (een 150+ een 200+) is voor herijking vatbaar: Sereh zegt het veel mooier maar hoog en veel zijn niet altijd beter en dat ga je vermoed ik de komende jaren goed zien in Amsterdam. Je argument dat met forse volumes grote hoeveelheden zijn te realiseren is typisch Rotterdams: het gaat om kwantiteit, niet om kwaliteit. Maar kan kwaliteit op termijn niet leiden tot meer kwantiteit omdat het het zo veel aangenamer wordt om te leven, wonen en te werken? De afgelopen decennia zijn er al zoveel kansen gegrepen die na verloop van tijd zeperds blijken.
Het Zalmhavenplan: de toren van Dam is qua gevel monotoon (merendeel van de verdiepingen hetzelfde, een lang toren zonder veranderingen tot de kroon) en de twee gebouwen van Kaan lijken erg op elkaar en staan nog steeds vreemd in de rooilijn. Het hele plan komt mij gewrongen over wat goed blijkt uit een studie maquette: het geheel sluit nergens lekker aan op zijn omgeving: kwantiteit maar onvoldoende kwaliteit: ik hoop – ook al is het erg laat – dat het geheel strandt.