Ook aan progressieve bolwerken zoals universiteiten is het aandeel mannen steevast hoog. Dat komt door structureel seksisme, schrijft Willem Schinkel, zoals hoogleraren die mannelijke kroonprinsen benoemen en lege normen zoals excellentie die voorkomen dat er echt op kwaliteit wordt geselecteerd. Hoe komen we ervanaf?

Al 6 reacties — discussieer mee!
Een incrowd artikel voor de academische Rotterdammer. Inhoudeljk zal het vast allemaal wel waar zijn maar dit soort van teksten dien je met hamer en beitel te lezen. Misschien zou de redactie zulke artikelen terug moeten sturen naar de schrijver met het verzoek er leesbaar Nederlands van te maken. Het onderwerp is interessant genoeg om er een extra artikeltje aan te wijden alhoewel ik de indruk kreeg dat er met heel veel woorden ook weer niet zoveel nieuws te berde wordt gebracht. Maar zeker weten doe ik het niet, de letters tot me nemen kost al te veel breincapaciteit
Een goed stuk, maar een verschrikkelijk ongelukkige woordkeuze om homofilie te gebruiken als analogie waarom institutioneel seksisme slecht is. Juist met een onderwerp als dit vind ik dat dit wel benoemd moet worden. “Academische homofilie” moet worden voorkomen volgens de auteur. Nou moet seksisme absoluut aangepakt worden, maar het gebruik van deze analogie werkt daarmee helaas beide kanten op en suggereerd (onbedoeld, daar ben ik van overtuigd) dat homofilie ook voorkomen zou moeten worden.
Ik wil benadrukken dat ik de auteur absoluut geen kwade wil verwijt, maar als we institutioneel seksime aanpakken laten we dan niet de discriminatie op geaardheid uit het oog verliezen.
– het veralgemeniseren van de blik op de beschreven ongelijke situatie aan de universiteit, zoals Schinkel oppert, maakt dat deze voorbijgaan moet (inderdaad) aan sekse- of genderverschillen.
– ‘excellentie’ als excuus voor het voortgaan van een selectie-/benoemingsprocedure die gelijk staat aan ´mannelijke´ dominantie werkt een verwant fenomeen in de hand, namelijk dat de vrouwen die wel aan de universiteit werken niet – juist niet – de ‘excellente talenten’ zijn, maar zij die in de structurele – wellicht zelfbewuste en/of gedwongen – voortzetting van mannelijke dominantie passen.
– wanneer structureel/institutioneel seksisme – gedeconstrueerd – (slechts) een manier van kijken naar de benoemingsrituelen aan de universiteit is, en daarmee “probleem en oplossing” een stap verder van de praktijk verwijderd worden (alleen een vrouwenquotum instellen lost niets op); op basis van welke criteria kunnen hoogleraren dan benoemd worden? En hoe komen dergelijke criteria tot stand? En wie – aangezien het een zaak is van de uitgeslotenen – gaan zich daar waar (hoe verloopt de interactie met de huidige positiebezetters/-verdelers?) over buigen – opdat het niet een tevredenstellen van de critici wordt i.p.v. een werkelijk ´openbreken’ van reproductiemechanismen?
Ik vind de opmerking academische homofilie buitengewoon onsmakelijk en totaal kenmerkend voor laten we zeggen het ‘verinnerlijkte’ heteronormatieve denken binnen de wereld van de wetenschap inhet algemeen en van deze prof in het bijzonder die blijkbaar expert is op het gebied van diversiteit? Weet hij ook hoeveel openlijke gay professoren er zijn? Ik zit zelf op de TU in Delft en het zijn er niet veel, laat staan proffen van de sapphische liefde – echt superdom dit.
Maar homofilie betekent gerichtheid op vriendschap met een persoon van het eigen geslacht. Dit is dus niet hetzelfde als homoseksualiteit omdat er geen sprake hoeft te zijn van seksuele verlangens.
Boeiend, deels ben ik het ook met je eens. Anderzijds denk ik dat er ook andere factoren, die hoewel ze vaak deels ook hun oorsprong in seksistische maatschapelijke structuren vinden, toch niet volledig tot institutioneel racisme gereduceerd kunnen worden. Zo zou het boeiend zijn om de verdeling personeel (aangezien de machtsrelaties tussen hoogleraars, onderzoekers en beursafhankelijken, minstens even relevant zijn als de gender dimensie, doch nogal onbelicht in dit artikel) binnen een bepaalde faculteit te linken aan de vaak zeer scheve man/vrouw verdelingen binnen bepaalde opleidingen, denk bijvoorbeeld aan de STEM richtingen die typische mannenbastions zijn. Daarnaast denk ik dat dat gezien de grote competitiviteit (of zeg maar precariteit, werkdruk en informele machtsrelaties en spelletjes) het niet zo verwonderlijk is dat de algemene institutioneel seksistische trends in de samenleving, simpelweg extra uitvergroot worden in de academische context.