De witte kolos naast het Groothandelsgebouw, de Weenahof, kan met zijn grootte en centrale ligging in de stad een plek onder de stadsiconen opeisen. Het gevelbeeld reflecteert hoe er destijds werd gedroomd. Maar wat hield die droom precies in en wat is er terecht van gekomen?
Het Rotterdamse icoongebouw is mooi en lelijk, megalomaan en kleintruttig, heeft gefaald en is succesvol. De donkerblauwe kolommen in de plint en de lichtblauwe en witte gevelplaten verklikken dat hij niet van deze tijd is. Wie een tweede blik waagt, ziet een uiteenlopende verzameling van balkons, serres en raampartijen. Om alles bij elkaar te houden spannen lichtgroene regenpijpen zich als bretels om het onregelmatige lichaam.
De in 1981 tot stand gekomen Weenahof zou een plek worden van “een en al leven, gezelligheid en bedrijvigheid”. Om daarvoor te zorgen bevond de grootste overdekte ijsbaan van Europa zich op het openbare binnenhof aan de spoorzijde. Daaromheen was ruimte voor winkels, showrooms en kantoren die toegankelijk waren vanaf de straatzijde. Met tweehonderd koopappartementen heeft de Weenahof een van de grootste VvE’s in Rotterdam.
Al één reactie — discussieer mee!
Leuk stuk, en een interessant onderwerp. Korte conclusie: de buitenkant vertelt een ander verhaal dan de binnenkant. Deze gevels zijn vooral gedateerd, maar laten we afwachten hoe dat werkt voor sommige ‘iconische’ gebouwen van de laatste jaren.