In deze columnserie deelt Michelle-Aimée maandelijks verhalen vanuit haar werk als straatarts. Dit keer een volks tafereel dat ontstaat, wanneer regels een barrière opwerpen.
Er wordt gebeld naar onze spoedlijn: een verwarde man in de buurt. Van zijn dossier word ik niet veel wijzer. Zijn vorige huisarts beschrijft hem als zorgmijder en zijn achternaam suggereert een migratieachtergrond. Voor de rest ga ik blanco naar hem toe.
Omdat niemand open doet, klop ik op de deur van zijn buren. Een dame van in de veertig, autochtoon, gestreste indruk en ongekamd haar, opent de deur op een kier.
“Wie ben je?”, vraagt ze bozig.
Ik leg uit dat ik huisarts ben en naar binnen wil bij haar buurman. Ze heeft geen tijd om mij te helpen. Op de achtergrond hoor ik kinderen schreeuwen en de sigarettenrook vanuit het huis komt op mij af. Ze zegt dat ze de buurman niet goed kent en sluit de deur. Een andere buurvrouw, Marokkaans, zegt hetzelfde maar laat me binnen om samen na te denken wat te doen.
Na een paar minuten stapt een schele, boomlange, autochtone man binnen. Ik schrik van zijn verschijning. Hij heeft agressief ogende tatoeages. De Marokkaanse vrouw begroet hem vriendelijk. Blijkbaar komt hij hier vaker. Hij is gebeld door de boze buurvrouw en vertelt dat hij het hondje van de patiënt wel eens uitlaat. Ook heeft hij de sleutel en we openen de deur.
Nog geen reactie — begin de discussie!