Het is al weer even geleden dat Kate Raworth voor een uitverkochte zaal in Rotterdam haar economisch manifest Doughnut Economics verkondigde. Onderdeel daarvan: het economie-onderwijs moet op de schop. Wij vroegen ons daarom af hoe het onderwijs op de Erasmus Universiteit is ingericht. Zou het anders en beter kunnen?
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Al 4 reacties — discussieer mee!
Het is erg jammer dat in hakken op de ‘mainstream economics’ of neoklassieke economie nauwelijks rekening wordt gehouden met de daadwerkelijk inhoud van de vakken. Als de homo economicus van de tafel wordt gegooid is meteen elk inzicht uit die vakken blijkbaar onzin. Maar als het micro economie boek wordt open gedaan is het meteen duidelijk waarom deze inzichten wel degelijk de basis vormen. Waarschijnlijk schokkend is het aantal experimenten waarmee die inzichten gestaafd worden. Hoewel de mens niet alwetend is, reageert hij op prijs signalen, als je de prijs van goed omlaag, gaat de vraag omhoog. Dat leer je bij micro economie en komt verdacht goed overeen met de werkelijkheid.
Zijn tegenhanger, macro economie gaat over de economie als geheel. Met het aanhalen van de crisis zijn blijkbaar al die inzichten meteen van tafel gegooid. Het maakt blijkbaar weinig uit dat er over decennia patronen en correlaties te onderscheiden zijn, het missen van de economische crisis maakt dat blijkbaar compleet invalide. Het zijn modellen en vormen dus geen 100% accuraat beeld van de werkelijkheid, geen enkele econoom zou dat ook claimen. Maar als de feministische economie een systematisch betere forecast van het BBP kan geven zullen daar zeer geïnteresseerd in zijn in Frankfurt. Maar ik heb mijn twijfels of die bestaan.
Economische wetenschap wordt zeden recht gedaan, maar het simplisme waarbij de ‘kritiek’ wordt overgenomen is erg jammer. Economen bouwen modellen, in alle modellen worden aannames gemaakt en alle modellen generen voorspellingen. En als er een ander model gemaakt kan worden die betere voorspellingen maakt over dezelfde variabelen dan wordt die leidend zoals in alle wetenschappen. Vandaar het succes van behavioural economics en zijn implementatie in het curriculum. Als de ecologisch/feministisch/alternatieve economie betere werkeloosheidcijfers gaat geven, zal die hetzelfde succes genieten. Maar val de validiteit van de modellen niet aan omdat je het niet eens bent met met wat er gemeten wordt.
Daarnaast hou politiek wat politiek is, de oplossing voor het klimaat probleem is volgens economen een CO2 heffing, het is aan de politiek om die in te voeren. Dat die er nog niet is, ligt niet aan hen.
Wij betreuren het signaal dat het artikel blijkbaar afgeeft, want het gaat ons niet om goed of fout, maar om de dominantie van neoklassieke economie in het curriculum. De economische wetenschap is zeker divers én genuanceerd maar het onderwijs is dat veel minder. Ons punt is dat vele niet-neoklassieke vakken niet verplicht worden gemaakt, en wij vragen ons sterk af of dat wenselijk is. Economie kan de samenleving nog meer bieden dan het bbp als forecast.
Ik was aanwezig bij de discussie met Kate en Sandra (en Jan Peter die er tussen zat). Het boek van Kate moet ik nog echt lezen, de hoofdlijn van haar betoog heb ik wel tot mij genomen.
In mijn economiestudie in de jaren ’80 kreeg je als algemeen econoom nog een breed palet aan scholen. Natuurlijk neo-klassiek, maar ook de klassieken (Marx, Ricardo), neo-Keynesianen, etc.
Daarnaast in het doctoraal een vak als Welvaartstheorie, waarbij uitgebreid aandacht bestond voor marktfalen, externe effecten, etc. Juist het op zich neo-klassiek welvaartstheoretisch kader is goed toe te passen op iets als klimaatverandering, maar dan wel met inhoudelijke verdieping zoals in de Stern-review.
Wat uit bovenstaand artikel wel blijkt dat de opleiding en de huidige (economische)politiek uit elkaar liggen. Natuurlijk is macro-economie van belang voor klassiek economische beleid zoals dat in Frankfurt of bij Financiën wordt ontwikkeld (rente en begrotingsbeleid).
Politiek hebben we echter niet voor niets de Sustainable Development Goals als een veel breder kader dan alleen het BBP. Structurele uitdagingen waarvoor de Nederlandse economie staat betreffen zaken als de energietransitie, de overgang naar een meer circulaire economie en behoud van biodiversiteit.
Belangrijkste nadeel van een studie economie is dat sommigen gaan denken dat de economie los staat van de fysieke werkelijkheid. Dat is ook het nadeel van hoe media omgaan met begrippen als “de economische groei”. Bij berichten over een aantrekkende economie wordt beperkt de koppeling gelegd welke onderliggende componenten in het BBP zijn gegroeid en wat zijn daarvan de gevolgen.
Sinds de aardbevingen in Groningen hebben we misschien wat meer besef dat een strenge winter met hogere gasproductie niet zo positief is. Vroeger werd dit klakkeloos als positief beschouwd in de zin van een hoger activiteitenniveau betekent een hoger BNP (en hogere inkomsten voor de schatkist).
Het voorbeeld maakt al duidelijk dat ook in een vak als macro-economie niet alleen de macro-economische relaties moeten worden besproken. Op zijn minst moeten studenten een beeld hebben waar deze relaties en getallen werkelijk voor staan.
Interessant, twee historici die een economie curriculum achterhaald vinden. Juist zij zouden moeten begrijpen dat je als wetenschapper ‘op de schouders van reuzen staat’, en dat achterhaalde methoden uiterst relevant zijn om de huidige economie, en beslissingen van bijv. de ECB te begrijpen.
Ook interessant dat ze pleiten voor een pluralistischer benadering, maar tegelijkertijd adviseren om te kiezen tussen algemene- of bedrijfseconomie.
Ik heb zelf de Economie bachelor aan de EUR gedaan, en met vakken als ‘Geschiedenis van het economisch denken’ en ‘Filosofie van de economie’ (in bachelor 3) is de EUR naar mijn mening eerder een voorloper op het gebied van pluralistisch economie onderwijs.