De aanpak van de klimaatopgave voor de Rotterdamse haven legt grote verschillen bloot tussen de politieke partijen. Vers Beton fileert alle programma’s en ziet vijf visies, variërend van totale ontkenning tot snoeihard activisme.
Dubbel glas installeren, vaker de metro pakken, minder vlees eten: wie haar CO2-voetafdruk wil verlagen, kan direct aan de slag. Maar willen we als Rotterdammers écht iets doen aan onze CO2-uitstoot, dan is er maar één plek waar we al onze pijlen op moeten richten, en dat is de haven. De industrie in de Rotterdamse haven is namelijk goed voor 90% (!) van de CO2-uitstoot in Rotterdam (en trouwens ook 20% van de Nederlandse CO2-uitstoot; waar een kleine stad groot in kan zijn). Vooral de aanwezige kolencentrales en olieraffinaderijen zijn daar debet aan.
Tegelijkertijd is de haven meer dan alleen een hinderlijke barrière voor de realisatie van het mondiale klimaatakkoord uit 2015. Het is óók de plek waar dagelijks een kleine 200 duizend mensen werken. Zo’n 1 op de 5 inwoners van regio Rijnmond ontvangt op die manier maandelijks zijn salaris. En er wordt geld verdiend. Veel geld. Jaarlijks creëert de Rotterdamse haven €21 miljard aan toegevoegde waarde, oftewel 3% van het Bruto Binnenlands Product.
Oftewel: de impact van de Rotterdamse haven op milieu, economie en werkgelegenheid is immens, dus elke actie leidt tot drastische reactie.
Maar dat er aan knoppen gedraaid gaat worden, dat staat vast. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft ambitieuze doelen: De CO2-uitstoot moet in 2025 50% lager liggen dan in 1990, terwijl het aandeel hernieuwbare brandstoffen naar 30% moet groeien. Dat vereist radicale stappen. Maar wat zijn die radicale stappen, en hoe zet je die? Analyse van alle partijprogramma’s levert 5 visies op over hoe de politiek zich zou moeten opstellen, variërend van ‘alle kolen direct de haven uit’ tot ‘als we er niets over zeggen, is er ook niets aan de hand’.
Nog geen reactie — begin de discussie!