Het initiatief Letters to the Mayor: Rotterdam leverde burgemeester Aboutaleb vijftig brieven van Rotterdamse architecten op. Initiatiefnemer Het Nieuwe Instituut organiseerde 24 mei een discussie tussen architecten en bewoners. Het onderwerp: hoe maak je een inclusieve stad?
Een aanzienlijk deel van de architecten die op uitnodiging van Het Nieuwe Instituut (HNI) ingingen, schreef over de toegenomen populariteit van Rotterdam als woonstad. De kern van hun boodschap: als je niet uitkijkt dan zetten stijgende huizenprijzen de diversiteit van de stad onder druk. Terwijl Rotterdam bij uitstek een diverse stad is én moet blijven.
Een aantal architecten dat jaren geleden uit het buitenland naar Rotterdam verhuisde greep de uitnodiging voor Letters to the Mayor: Rotterdam aan om de burgemeester een spiegel voor te houden. Rond de eeuwwisseling trokken zij hongerig naar Rotterdam om zich in de scene te storten van bureaus die voor vernieuwing in de internationale architectuurwereld zorgden, zoals OMA, MVRDV en West8. Zij zijn niet alleen in Rotterdam blijven hangen vanwege het vernieuwende architectuurklimaat, maar ook omdat ze aangenaam verrast waren: in deze stad was het prima wonen!
Nu zijn diezelfde architecten bezorgd over de tendens van buurten die hun diversiteit lijken te verliezen. Bezorgd over het gebrek aan snelheid waarmee Rotterdam zich wapent tegen het veranderende klimaat. En ongerust over de cultuur van aanbesteden, de toename van (buitenlands) kapitaal en grote projectontwikkelaars die goed ontwerp niet op waarde weten te schatten. Een cultuur waarin de architect er niet meer tussenkomt in de discussies over de transitieopgaven waar deze stad voor staat. En dan een gemeente tot slot, die zich niet hard maakt om jonge bureaus een échte kans te geven om te bouwen in de stad.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al 3 reacties — discussieer mee!
Je hoort het tegenwoordig zo vaak, steden moeten inclusief zijn. Maar wat hiermee wordt bedoeld is volgens mij niet geheel duidelijk. Met name de eerste zin is bijna stuitend, ‘iedereen is het erover eens dat Rotterdam divers moet zijn’. Verander het woord divers in ‘wit’ en je bent ineens een racist. In de jaren ’60/’70 waren er toch ook geen stemmen die zeiden ‘Rotterdam moet een Nederlandse stad blijven’. Steden veranderen nou eenmaal en als de trent nu is dat meer mensen naar de stad trekken met een iets dikkere portomonnee dan heb je daar mee te dealen.
‘de tendens van buurten die hun diversiteit lijken te verliezen’
Wat is diversiteit dan?
‘de wenselijkheid van gemengd wonen’
Wat is gemengd?
Er zijn buurten waar een bepaalde groep steeds verder wordt verdrongen en nu de zware minderheid daar vormen en totaal geen band hebben meer met de buurt. Maar als je dat aanmerkt, dan ben je PVV-er, racist, en al die mooie populistische krachttermen. Maar vervolgens het wel blijven hebben over diversiteit.
Als men Katendrecht niet zo had aangepakt als men heeft gedaan, dan had Katendrecht een puinzooi gebleven. Trekt bepaalde groep aan, en men komt weer met de populistische krachttermen.
Ik ben geboren in het Rotterdam van de jaren ’50. In een volksbuurt zoals dat heet. De mensen waren zo arm als Job en het opbrengen van de huur was een wekelijks drama, maar de straat werd schoongehouden. Op zijn vrije zaterdagmiddag schilderde mijn vader de kozijnen en voor het raam hing fris gewassen de vitrage. Als ik nu door diezelfde wijk loop, zie ik de vieze straten waar de wind speelt met oude kranten en plastic tassen, de verveloze deuren en ongewassen ramen. Hier wonen nu de mensen die minstens een uitkering hebben, die ook relatief een luxe is vergeleken met wat mijn vader verdiende bij Piet Smit.
Ik mijd die wijk nu maar liever om de herinnering aan toen niet te bezoedelen, net als de rest van Rortterdam. Krijg allemaal maar de cholere met jullie diversiteit flauwe kul.