Ferrie Weeda neemt de lezer maandelijks mee in zijn blik op de stad. Toen hij terugkwam van vakantie eind augustus hing er iets in de lucht. Al dagen. Maar Rotterdammers hadden zo hun eigen bezigheden.
De hond heeft honger. Tijdens de vakantie at ie niet. Drie weken karren door de bergen, elke twee dagen een andere plek. Veel te spannend en de haarspeldbochten maakten ‘m misselijk. De hond is blij thuis te zijn en eet gulzig z’n bak leeg. De baas heeft meer moeite met aarden.
Na drie weken buitenland is Rotterdam vertrouwd – maar er hangt iets in de lucht. Letterlijk. De lucht is verstikkend. Je ruikt de vervuiling, je proeft de vervuiling, en – schokkend! – je ziet de vervuiling. Boven de Shell-raffinaderij in Pernis hangt al drie dagen een wolk. Stationair. Eén Shell-wolk in een helder blauwe lucht. Vorige week was er een storing. Nu braakt de schoorsteen op de Vondelingenplaat onophoudelijk grijs-gele rook uit. De affakkeltoren ernaast is ronduit angstaanjagend. Hij spuwt vlammen tot tientallen meters hoog. Ik ben gebiologeerd door de Shell-wolk, maar de hond vraagt om voer.
De beste hondenbrokken koop je op Zuid. Je neemt bus 44 door de Maastunnel naar de Wolphaertsbocht. De tunnel is echter afgesloten en de metro is gesperd bij Rijnhaven. Ik neem een omweg via Hoogvliet, dan kan ik ook de Shell-schoorsteen van dichtbij zien. De metro duikt door de Beneluxtunnel. Naast mij zit een jongeman, type klassieke godenzoon. Hij leest een antiquarische editie van Dante’s ‘Goddelijke komedie’. In het Italiaans. In de metro naar Spijkenisse. Geen tijd om me te verwonderen – het inferno van Shell doemt op.
Nog geen reactie — begin de discussie!