Vorige week bespraken we de kraakhistorie van deze stad met de auteur van squatting the grey city. In dit vervolg: ondanks het huidige verbod is kraken in Rotterdam nog niet verdwenen. Is het met de huidige krappe woningmarkt nog een statement tegen leegstand? Jaap Rozema ging voor Vers Beton in gesprek met twee pragmatische krakers.
“Hier hebbie geen krakers. Wij bouwe gewoon huize!” Zo schetste Jules Deelder in zijn beruchte tirade tegen Amsterdam de situatie in Rotterdam. Aan de Maas wordt volgens hem niet gekraakt. Nu is het zeker zo dat Rotterdam een bescheiden kraaktraditie kent in tegenstelling tot links-liberale studentensteden. Maar ook hier waren beroemde kraakpanden. Het rijksmonument Poortgebouw is begin jaren tachtig voor een paar jaar gekraakt geweest, evenals het monumentale Slaakhuys in het afgelopen decennium. Tussen 2006 en 2007 was er de Groene Voltage aan de Schieweg. In die jaren werd er ook massaal gekraakt in de Snellinckstraat en Zwaerdecroonstraat in Middelland, om te ageren tegen het verdwijnen van betaalbare huurwoningen. Ook Broedplaats Kunst en Komplex – tegenwoordig zitten ze aan de Keileweg – is als krakerscollectief begonnen.
Maar toegegeven, anno nu ziet de kraakwereld in Rotterdam er stukken schraler uit. Gekraakte pandjes zijn er nauwelijks, of in ieder geval niet als zodanig te herkennen. Uitzondering hierop vormt het oude Correctgebouw aan de Bergweg. Toch hebben de krakers hun woonruimte ook hier niet meer omgetoverd tot een publieke ruimte met buurtcafé of weggeefwinkel. Er is in Rotterdam geen kraakspreekuur (waar je meer kunt leren over kraken) en de zogenoemde volkskeuken – waarbij je voor een prikkie kunt eten wat de pot schaft – beperkt zich tot Het Poortgebouw op de woensdagavond. Gek, want de leegstand is onverminderd hoog. Recent bleek dat een op de zeven kantoren in Rotterdam leegstaat. Maken hedendaagse krakers zich nog zorgen over vastgoed dat ongebruikt blijft?
Ze zijn er nog wél, kraakpanden, vertellen krakers Lisa en Doris. Beiden zijn onderdeel van een groter krakerscollectief van zo’n tien mensen. Ze wonen in een oud schoolgebouw in een buitenwijk van Rotterdam, al sinds 2007. Voor de wet was het een echte kraak, in de praktijk niet. “We konden gewoon binnenlopen”, memoreert Doris. “Er zat geen slot op de deur. Kinderen gebruikten het pand als speelplaats.” Wie nu door de conventioneel ogende voordeur gaat en het pand binnentreedt, treft een gezellige bedoening. Keuken, eettafel, zithoek met sofa’s en een bonte verzameling van kamerplanten. De gang door en een paar deuren verderop zijn de slaapkamers, ooit de klaslokalen toen de school nog in gebruik was. En er zijn toiletten en douches. Een gewoon huishouden?
Nog geen reactie — begin de discussie!