Veel cursisten zijn me dierbaar, maar een van mijn dierbaarste cursisten is de Koerdische Osman.
Mijn gewoonte is om op de eerste les de cursisten te bevragen over hun onderwijsniveau. Osman bekende weinig onderwijs gekregen te hebben in Irak. Hij had zichzelf in de loop van de jaren Arabisch geleerd en meer wilde hij er niet over kwijt. ‘Is privé,’ zei hij. Pas aan het einde van de les, toen de andere cursisten vertrokken waren, wilde hij praten.
In Irak ik alleen maar vechten. Vechten, vechten, vechten.’
Ik vroeg of hij in het leger had gezeten.
Hij zei geen ja en geen nee. ‘In Nederland ik heb niemand. Ik heb geen familie, geen kinderen, ik ben alleen. En ik heb problemen. Heel veel problemen. Ik word gek. Ik kan niet slapen. Alleen in de ochtend ik val in slaap en dan ik word na één uurtje weer wakker. Ik moet alcohol drinken. De dokter heeft gezegd ik moet niet drinken en marihuana roken. Hij zegt dat is beter. Hij zegt dan ik word rustig. Maar marihuana voor mij niet werken. Ik móet alcohol drinken, anders ik word gek. U zegt u bent schrijver, daarom ik vertel u dit. Schrijvers zeggen niet mensen zijn slecht. En nu gemeente heeft gezegd ik moet naar taalles. Ik vind taalles niet erg. Ik wil alles goed doen hier. Ik hier al zeventien jaar wonen en nooit ik heb pijn gedaan. Maar ik kan niet leren, omdat ik kan niet concentreren. Ik heb veel problemen.’
Nog geen reactie — begin de discussie!