
Willem is dood.
Willem van Willem & Willem.
Van Willem & Willem van de poppen.
Van die poppen in het raam op de Willem Buytewechstraat.
Ik dacht: ik zet het onder elkaar, anders komt de lezer niet door de eerste regel heen. Willem van Willem & Willem. Willem van Willem & Willem van de poppen – dat lijkt meer op een streepjescode dan op een Nederlandse zin. Maar het gaat dus om mijn buurmannen, die allebei Willem heetten, en nu allebei dood zijn.
Ze waren al sinds wijkheugenis samen, Willem & Willem, alias ‘Die ouwe nichten met die poppen’. Afzonderlijk stonden ze bekend als Blonde Willem en Bruine Willem (hoewel Blonde Willem al tijden kaal was, en Bruine Willem volgens huidige conventies ‘Willem met een Indische migratie-achtergrond’ zou heten).
Maargoed. Ze hadden dus poppen, de Willems. Veertien stuks. De poppen staan gezusterlijk naast elkaar in de vensterbank tegenover mijn huis. Ja, nog steeds, ze staan er nog. En ja, gezusterlijk, want het zijn alleen vrouwen, die poppen. Vrouwen van het meest gender-confirmerende soort bovendien: prinsessen met satijnen jurkjes, koninginnen met diamanten tiara’s, deemoedig kijkende dienstmeisjes, strenge Victoriaanse dames en ook een wulpse Moulin Rouge-danseres, compleet met jarretels. Willem & Willem hielden van glamour, zoveel is duidelijk.
De Willems woonden al duizend jaar aan de Willem Buytewechstraat. Tenminste: ik ken geen ander beeld dan dat van die poppen op die plek, op hun plateautje met tijgerprint, tussen de zware velours gordijnen, met daarachter een met edelkitsch volgestouwde huiskamer.
De poppen in de vensterbank waren een rotsvast baken in het turbulente Delfshaven. Toen Blonde Willem een paar jaar geleden overleed, veranderde er schijnbaar niets: de poppen bleven fier overeind staan en de tiffany-lampjes brandden uitbundig.
De laatste jaren kwamen de Willems nauwelijks meer buiten. Ze kregen veel hulp van buurtgenoten. Bovendien hadden ze in Herman met de Scooter een vaste toeverlaat. Vier keer per dag kwam Herman uit Schiemond langs op z’n scooter, shaggie in z’n bek, om hand-en-spandiensten te verlenen. Herman hield ook de geveltuin bij, die – compleet met miniatuurpaleishek – de allure had van een poppen-landgoed.
Willem & Willem hadden ook twee hondjes. De hondjes stonden meestal hysterisch blaffend in de vensterbank, tussen de poppen. Het was een groot raadsel hoe de poppen bleven staan. Ze dwongen blijkbaar respect af. Willem & Willem lieten de hondjes niet zelf uit – dat deed Herman met de Scooter. Herman haalde de hondjes op, liep naar het plein om de hoek en ging daar dan op een muurtje zitten om een shaggie te roken.
“Willem is stervende,” vertelde een buurvrouw me een paar maanden geleden. “Ik maak me zorgen om die hondjes. Waar moeten die naartoe? Ik neem ze niet in huis. Ik vind ze vies.”
Éénmaal zag ik Bruine Willem nog. Hij was hersteld van een beenamputatie en kwam voor het eerst in tijden buiten. Hij werd door Herman naar zijn auto geleid. Willem zwaaide blij naar me en stapte daarna achter het stuur.
In oktober zag ik Herman ineens in een net pak lopen. Toen wist ik dat het zover was. De poppen waren hun papa’s kwijt. Het huis is sindsdien onaangeroerd. Deze Kerst bleef de huiskamer voor het eerst donker.
Het schijnt dat de hondjes een goed onderdak hebben gevonden.
Maar wie ontfermt zich over de poppen?
Prachtig! Ik ken de vensterbank, maar het verhaal daarbij absoluut niet. Prachtig melancholisch kerstverhaal. Hopelijk wil Museum Rotterdam de poppen hebben. Support your local Willem Buytewechstraat!
Om te reageren moet je ingelogd zijn. Inloggen kan je hier. Als je nog geen account hebt meld je nu aan als supporter of maak hier een gratis reageerdersaccount aan.