Said El Haji geeft Nederlandse taalles in Rotterdam en schrijft over de bijzondere verhalen uit zijn klas. Deze keer over een contract en het belang van zachte aanmoediging.
De cursus is al halverwege en mevrouw is wéér haar cursuscontract vergeten. Iedereen heeft het al ingeleverd, behalve zij. Zonder cursuscontract heeft de Sociale Dienst geen bewijs dat mevrouw op taalles zit. Het risico bestaat is dat ze gekort wordt op haar uitkering.
‘Die zijn we vergeten, zoon. We zijn oud,’ verklaart ze in het Riffijns.
‘Wie zijn “we”?’ vraag ik.
Ze zucht, en zwijgt.
Ik kijk haar goed aan. Ze heeft een rimpelloos, jeugdig gezicht. Écht oud kan ze dus niet zijn. Toch spreekt ze op een toon van staalharde berusting, alsof ze veel te oud is om veranderingen aan te brengen in haar leven. Mijn wijlen oma sprak ook zo. Nooit in de ik-vorm, altijd in de wij-vorm. Was ze duizelig en bedlegerig, dan waren we allemaal duizelig en bedlegerig. Had ze trek in bruin brood en olijfolie, dan hadden we allemaal trek in bruin brood en olijfolie. Had ze na twee kruimels alweer genoeg van bruin brood en olijfolie, dan hadden we allemaal genoeg. Mijn oma is er oud mee geworden, 93 jaar om precies te zijn.
Nog geen reactie — begin de discussie!