Talloze planten en dieren leiden hun leven parallel aan het onze. Zij zijn de Andere Rotterdammers. Stadsecoloog André de Baerdemaeker stelt er maandelijks een paar aan je voor.
Er klonken ‘s nachts ijselijke kreten door Rotterdam-Noord de afgelopen weken. Wie het slaapkamerraam open liet staan liep gerede kans er rillend wakker van te liggen. Een enkeling waagde het misschien om met gerezen nekharen naar buiten te gluren om te zien wat er aan de hand was. Welk schepsel is in staat zo’n afgrijselijk geluid voort te brengen? En nog belangrijker: welke verschrikkelijke lijdensweg ligt hieraan ten grondslag? Het antwoord: het zijn Rotterdamse straatvossen die zich opmaken voor Valentijnsdag.
Het liefdesleven van de vos voltrekt zich jaarlijks in één hartstochtelijke week waarin het vossenvrouwtje (het moertje, zoals de jager haar noemt) zich kortstondig beschikbaar stelt aan de rekel van haar dromen. Alleen in die korte periode kan zij zwanger worden.
Vossenmannen hebben die week dan ook met grote rode letters in hun agenda genoteerd. Om er zeker van te zijn dat ze het niet vergeten, sprenkelen de dames hun van de hormonen vergeven plasjes op vaste ontmoetingsplaatsen. Zo’n urinoir werkt als een prikbord waar lokale vossen geregeld naar het laatste nieuws komen neuzen. Aantrekkelijk geparfumeerde dames worden al snel op de voet gevolgd door een aanbidder die opgewonden snuffelend geen seconde van haar staart wijkt.
Nog geen reactie — begin de discussie!