Het cultuurpubliek in Rotterdam is aan het veranderen en daarom moet het aanbod ook meebewegen. Het nieuwe cultuurplan biedt hiervoor een goede gelegenheid, maar dan moet de gemeente het wel anders aanpakken.
In 2021 moet er een nieuw cultuurplan komen. Het cultuurplan werkt in Rotterdam als volgt: kunst- en cultuurinstellingen die subsidie willen, schrijven een plan. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) kijkt naar alle plannen en geeft een niet-bindend advies aan het college van burgemeesters en wethouders (B&W). Vervolgens maakt het college een verdelingsvoorstel dat uiteindelijk als concept cultuurplan naar de gemeenteraad gaat. Alleen na goedkeuring van de raad mag het concept worden vastgesteld als cultuurplan van Rotterdam, het vierjarige programma van Rotterdam over kunst en cultuur.
Bij het lezen van het cultuurplan vallen een aantal dingen op: het is niet zozeer een cultuurplan maar meer een cultuurbegroting: het gaat om geld en verdeling van potjes. Het cultuurplan en alle persberichten vanuit de gemeente lijken op een verantwoordingsbrief geschreven door het college van B&W aan haar burgers, waarin vermeld staat waarom bepaalde instellingen meer of minder geld gekregen hebben dan gevraagd. Wat verder bijzonder is, is dat het plan voor vier jaar geldig is: elke culturele instelling in het cultuurplan ontvangt dus vier jaar lang jaarlijks een vast subsidiebedrag. Dit is opmerkelijk, want de ambities van Rotterdam gaan veel verder dan de vier jaren waarin een college regeert. Als je kijkt naar ambitieuze plannen die Rotterdam wereldwijd neer kunnen zetten als een stad met culturele allure en hart voor kunst, bijvoorbeeld culturele hoofdstad van Europa, moet je veel verder denken. Omdat het cultuurplan nu zo sterk gekoppeld is aan geld en begrotingen, is het lastig om visie en budget uit elkaar te houden.
Nog geen reactie — begin de discussie!