Ferrie Weeda neemt de lezer maandelijks mee in zijn blik op de stad. Deze keer: survival of the wettest in het Van Maanenbad op een maandagavond.
Het zwembad is volgestouwd. Ik sta vertwijfeld langs de kant in m’n speedo’tje. Vóór mij een onafzienbare brei van drijvende lijven. Alle banen liggen stampvol. Er is technisch beschouwd meer vlees zichtbaar dan water. Maandagavond in het Van Maanenbad is het vaak druk, maar dit slaat alles.
Donsbil de Prinsenleuter, een andere vaste baantjeszwemmer, komt naast me staan. Donsbil (hij weet niet dat ik hem zo noem) kijkt verbouwereerd naar de spartelende massa. “Dit gaat niet passen,” meld ik hem somber. “Onze sportieve ambitie van vanavond is gefnuikt.” Donsbil is strijdbaar: “Tering wat druk. Ze moeten minder mensen binnenlaten! Waar de fok komen al die slome dozen vandaan?”
Het moet een laatste opwelling van goede voornemens zijn. Er zijn ongetwijfeld ook zwemmers die hun Rotterdampas-tegoed willen opmaken vòòr 1 maart. En dan het ijzige winterweer: dat jaagt de hardlopers het zwembad in. Maar de vaste baantjeszwemmers zijn de dupe. Hoewel… als Donsbil’s quotum vanavond was gehanteerd, dan waren hij en ik niet binnengekomen. De blauwe-maandag-zwemmers waren er vroeg bij – eerlijk is eerlijk.
Nog geen reactie — begin de discussie!