The Writer’s Guide (to the Galaxy) publiceert elke drie maanden een fictief stadsverhaal op Vers Beton. Vandaag een verhaal van Luuk Schokker.

Er staat een boot op de Coolsingel.
Hanna moet het een paar keer tegen zichzelf zeggen. Er zijn genoeg dingen die je pas gelooft als je ze ziet. Dat mensen de voorkeur kunnen geven aan kerstkransjes met vulling. Dat er vrouwen zijn die het hoofd van John de Wolf op hun rug hebben laten tatoeëren. Dat er mannen bestaan die in een spijkerbroek met breedtemaat 26 passen. Maar dit is anders – hier kijkt ze recht tegenaan en nóg lijkt het of dit niet echt is.
Een boot. Op de Coolsingel.
Haar collega’s drukken hun smartphones tegen het raam om foto’s te maken. Op hun schermpjes zien ze hoe een man met een volle baard uit de stuurhut klautert. Hij heeft een opgerold laken onder zijn arm. Hij buigt zich over de boeg en hangt een hoek van het laken aan een haak. Aan de andere kant van de boot doet hij hetzelfde. Als het laken uitvouwt wordt een tekst zichtbaar, in slordig geschilderde zwarte blokletters.
HIER WOON IK. GELOVEN JULLIE HET NU?
De man gaat op een campingstoel zitten en steekt een sigaret op. Het lijkt of hij triomfantelijk achterover leunt – alsof het de normaalste zaak van de wereld is om een boot in het centrum van de stad te parkeren. Wat moet deze man? En waarom moet het hier?
‘Het zal wel weer bij een of ander evenement horen,’ zegt Jordi. ‘Hebben ze weer wat creatiefs verzonnen.’ Hij stopt zijn telefoon terug in zijn broekzak. ‘Ik ga snel weer aan de slag. Op dinsdag een flexplek verlaten, joh, ik lijk wel gek.’
Osman blijft naast haar bij het raam staan. Hij stuurt zijn foto’s door naar een whatsappgroep die ‘De Boyz’ heet, ziet ze.
‘Je kan toch niet wonen op zo’n aftandse boot?’ zegt Osman. ‘Ik bedoel, hij ziet eruit als een zwerver, maar toch.’
Nog geen reactie — begin de discussie!