De Afghaanse Mirwais draagt littekens van de oorlog tegen de Russen. Hij wil niet naar Nederlandse taalles. Columnist en docent Saïd el Haji overtuigt hem.
Mirwais heeft elke uitnodiging om naar taalles te gaan afgewezen, totdat de Sociale Dienst met de inhouding van zijn uitkering dreigt. Boos en onbegrepen verschijnt hij in mijn klas. De man is in de achttien jaar dat hij in Nederland woont al veertien keer geopereerd geweest.
Aangekomen bij vraag 12 van de competentievragenlijst (Er is altijd wel iemand in mijn omgeving die mij kan helpen wanneer ik dit nodig heb) bekent hij: ‘Ik heb niemand. Ik ben alleen. Alleen in moskee ik heb één vriend. In Nederland is moeilijk met mensen praten.’
‘Vind je het wel leuk om mensen te leren kennen?’ vraag ik.
‘Natuurlijk,’ zegt hij, vriendelijk knikkend naar zijn medecursisten. Zoals Fiol uit de Dominicaanse Republiek, Rachida uit Marokko, Florence uit Nigeria, Dmitro uit Oekraïne en Bojana uit Bosnië. Ze knikken vriendelijk terug. Mirwais’ blik blijft hangen bij de Bosnische, die een kopje koffie voor hem inschenkt. Hij ontspant zichtbaar.
Nog geen reactie — begin de discussie!