Said en Haji geeft Nederlandse taalles en deelt op Vers Beton de bijzondere verhalen van zijn cursisten. Zoals Hüseyin, die soms mensen in de fik wil steken.
Hüseyin ziet eruit als een lieve tuinkabouter: klein, rond en bebaard. Een olijk mannetje. En hij is de enige van zijn groep die een schrijfbewijs aanlevert voor zijn Portfolio Basisvaardigheden. Dat is een boekje met bewijzen van praktijkopdrachten. Al mijn cursisten worden middels het portfolio aangemoedigd om de Nederlandse taal ook “in het echt” te gebruiken, want zes uur per week naar taalles gaan is onvoldoende. Maar niemand vindt het leuk om in zijn portfolio te werken, ook Hüseyin niet.
Zijn verslag stelt dan ook niet veel voor. Het bestaat slechts uit drie woorden met na elk woord een punt. “Gesprik. Ranja. Hauskaamer.” Meer staat er niet. Niet dat ik het hem kwalijk neem. Deelnemen aan de samenleving is heel wat anders dan er leesbare verslagen over schrijven. Ik ga bij hem zitten om het met hem door te nemen.
‘Met wie heb je gesproken?’ vraag ik.
‘Reclassering,’ antwoordt hij.
‘Is Ranja van de reclassering?’
‘Nee, zij psycholoog. Marokkaanse mevrouw. Heel aardig.’
‘Kwam ze bij jou thuis?’
‘Ja.’
‘Kwam ze alleen?’
‘Nee, zij komen met andere man. Hij werken voor reclassering.’
‘En waarover hebben jullie gesproken?’
‘Mijn problemen. Ik heb veel problemen.’
Het zit zo. Hüseyin had vroeger een eigen textielbedrijf. Dat runde hij samen met een vriend. Maar de vriend bleek een dief, die de rekening van het bedrijf plunderde en er met honderd duizend euro vandoor ging. Hüseyin was woedend. Hij ging met een jerrycan vol benzine naar het huis van zijn compagnon toe om de boel in vuur en vlam te zetten. Helaas, de vriend bleek niet thuis. Dat frustreert Hüseyin nog, als een doorn in zijn vlees. Was die ellendeling thuis geweest, dan had Hüseyin zijn wraak kunnen hebben, zodat hij verder kon met zijn leven. Nu zat hij met de gebakken peren. Hij voelde zich verraden, vernederd en hij zat ook nog met de schulden van een failliet bedrijf.
En die verraderlijke vriend? Waar bleef die? Die was gevlucht naar Turkije met het geld. Samen met de bank en de rechter trof Hüseyin een aflossingsregeling, maar daar stond tegenover dat hij zes maanden naar de gevangenis moest. Jaren later zijn de schulden nog niet afgelost, ook de ongeleste wraak ziekt voort. ‘Ik haat mensen. Echt waar, ik haat mensen.’
Ik wijs naar zijn medecursisten. ‘Haat je hen ook?’
‘Nee, zij zijn aardig. Maar,’ bekent hij ineens, ‘soms ik haat jou.’ Hij laat een rustpauze vallen om te zien hoe ik erop reageer. ‘Soms jij mij niet begrijpen, daarom.’
‘Wil je mij dan ook verbranden?’ vraag ik.
Hij denkt na, en concludeert wederom: ‘Ik heb problemen, echt waar.’
Ik knik spijtig, en vraag: ‘Hoe vond je het gesprek met de psycholoog en de reclassering gaan? Was het een goed gesprek?’
‘Ja, goed.’
Nog geen reactie — begin de discussie!