Yvonne Rijpers en Joep Klabbers schrijven in deze korte serie een toolkit voor succesvolle Rotterdamse dakendáden. In dit deel: welke concrete stappen staan dakontwikkeling nog in de weg?
Ruimte is schaars, en dus duur, in de Nederlandse binnensteden. De druk op de binnenstad neemt toe door de veranderende woningmarkt, nieuwe voorzieningenvraag, binnenstedelijke mobiliteit en grote transities (energie en klimaat) die ook ruimte vragen. Zoals we hebben gezien in de vorige artikelen, kunnen daken een oplossing bieden voor deze schaarste aan binnenstedelijke ruimte.
Bouwen op bestaande daken van waardevolle (wederopbouw-) panden kan een verrijking van de stad zijn, zoals we ook al hebben gezien in deel 3 over de Karel Doorman. Het toevoegen van een woonlaag op het bestaande stadscentrum betekent een verschuiving in gebruik en levendigheid naar een nieuw hoofdstuk in de bestaande stad.
Doorbouwen op het bestaande en goed benutten van platte daken is een kansrijke en bijna vanzelfsprekende stap in Nederlandse steden met veel wederopbouwarchitectuur, dus zeker in Rotterdam. Rotterdam heeft een geschiedenis van zichzelf opnieuw uitvinden om het hoofd te kunnen bieden aan de vragen die de nieuwe tijd stelt, denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van de haven en aan de wederopbouwperiode.
Maar dakontwikkeling gekoppeld aan de noodzaak tot verdichting, komt echter lastig op gang. De paar succesvolle voorbeelden hebben niet tot navolging geleid en wat er tot op heden gebeurt gaat vaak meer over vergroening dan verdichting. Ook vanuit de gemeente Rotterdam wordt nu nog met name op vergroening ingezet. Begrijpelijk, want het is de meest simpele vorm van dakontwikkeling, maar ook jammer, want het is zeker niet de meest spannende en impactvolle wijze.
Nog geen reactie — begin de discussie!